Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 6 februari 2014

De spirellibocht

Zelfs op gewone wegen komt het zelden voor, en áls het al voorkomt, vrijwel altijd in berggebied; in Zwitserland en Frankrijk ken ik twee spoorlijnen die het hebben. Maar wegen? Nee, danwel nauwelijks.
Wie ergens, in of nabij Milaan moet wezen, doet er goed aan, zo mogelijk, er vroeg naar toe te rijden, vroeg, voordat het te vele verkeer er losbarst. Zo ook ik, in de vroege morgen; net even voor zessen verliet ik Dalmine en een half uurtje later stond ik in de buurt van de klant in Pallazola Milanese, niet als enige te wachten op het ogenblik dat het lossen zou beginnen.

De hele nacht had het geregend en dat weer zou zich vrijwel de hele verdere dag voortzetten. Soms, een enkel moment, was het even droog, zoals om half negen, toen ik mijn eerste palletje kon lossen en ik verder mocht, op weg naar een tweede adres. Daar zou ik even voor moeten kachelen, mij eerst uit Milaan moeten weten te wurmen en langs een nogal sluiperige route wist ik de piedimontanga, de bijnaam van de snelweg die langs de voet van het Alpenmassief werd aangelegd en als één van de oudste snelwegen van Europa bekend staat (anno 1933!), op weg richting Turijn, te bereiken, niet ver, want bij Novara verliet ik haar spoorslags, snorde een stuk over de SS, de superstrada naar Vercelli, naast regen werd nu ook mist, soms wel erg dichte, mijn deel; het kan spoken op de vlakte van de Po, en het leek dan ook alsof witte onheilsgeesten er die dag de scepter zwaaiden over de sompige, kale velden; halverwege de morgen draaide ik de in nevelen gehulde snelweg naar Alessandria op en passeerde een door grijze mist gehulde Po terwijl mijn voorruit voortdurend geteisterd werd door regenwater. Voor voornoemde stad er af, dan de aloude weg op naar Asti; de mist verdween grotendeels, maar midden op de dag leek het wel avond; er moest boven mij wel een enorm dik pak wolken schuil gaan die het daglicht voor een groot deel verborg.

Tussen Asti en Alessandria vond ik, net voor de middag, mijn tweede klant die ik er nog uit kreeg, waarna ik verder ging, over de SuperStrada 10, langs en door Asti en tot aan Villanova. Maar stelt u zich van het super der strada niet al te veel voor. Dank zij de naastgelegen snelweg is ze nagenoeg uitgestorven, weliswaar doorgaand, maar niet al te breed, meestal zonder lelijke vangrail, een weg, zo weggelopen uit de jaren zestig; alsof ik terug reed, terug in de tijd.

Net over enen kwam ik aan te Nichelino, onder de rook van Torino, bij de derde klant; een tuincentrum, maar die bleek tot drie uur gesloten. Dat was me te gortig; ik draaide om en snorde naar de laatste losklant die daardoor natuurlijk voorlaatste werd, ook onder de rook van Turijn, die klant waar ik een tijdje terug naarstig naar op zoek was, maar nu natuurlijk meteen wist te vinden; Orbassano, en daar raakte ik vier paletten snel kwijt; toen weer terug en het was nog voor drieën dat ik er aankwam; grappig, want het hek ging meteen open en ik achterwaarts naar binnen; half vier kon ik weer verder, leeg, op weg, door de stromende regen, naar een laadadres.

Dat adres bevond zich enkele uren verder, ver weg aan de kust, en vanwege het slechte weer moest ik er een heel stuk voor omrijden; ik had de tunnel du Tende kunnen nemen, via Cuneo langs Limone. Daarvoor zou ik dan eerst exact mijn hoogte moeten weten, met gezakte luchtvering nergens hoger dan 3.90 meter, anders kom je daar niet onderdoor.') Ook de onder normale omstandigheden goed te rijden weg Ceva-Imperia liet ik, met zoveel neerslag, wel uit m'n hoofd, dus besloot ik de voormalige Via Morte, de oude dodenweg, te nemen, genoemd omdat er, toen een groot deel van die snelweg uit twee- en soms driebaans, met in het midden een via suïcidale, bestond, nogal wat lui door roekloos snorren er het leven achterlieten, de autostrada naar Savona te nemen. Niet helemaal, want even reed ik Via Trinita de oude weg naar Mondovi op voor wat boodschappen, maar daarna rolde ik verder, na Ceva de hoogte in; waar regen weldra sneeuw werd, machtig veel sneeuw terwijl het zicht ernstig werd belemmerd.

Overigens niet zo heel lang, een kilometer of vijftien, baggeren over twee sporen, met een lege truck geen sinecure en ik leek het enige, nog rijdend voertuig in de omgeving te zijn; was het het weer? Of dan toch de crisis?
De weg naar Savona, en wie ze kent weet het; slingerend door de bergen, de "andere" weghelft soms niet, soms rechts te zien, draaien en tunnels; de sneeuw hield aan tot Millisimo, het hoogste punt en de grens met Ligurie; vanaf daar regen, stortregen, geen weg meer, maar een wildwaterbaan; hier had ik meer aan een sloep dan aan mijn fiets! Het teveel vallende water gebruikte de tunnels nu als afvoerbuis, een waterschuiver'') lag op de loer; de wolken leken eeuwig, rijk gevuld, want het water bleef maar komen.
Dan, dan begint het, een twintig kilometer voor Savona, de enige die ik, althans op een snelweg ken; volgens mij ook werkelijk dé enige, de spiraalbocht, een soort artistiek wereldwonder, iets, dat je alleen in Italië verwacht. Met een enorme lus voer ik, nu eens in letterlijke zin, naar beneden, steeds maar naar rechts draaiend en na enkele kilometers en honderden meters lager draaiend onder het hoger gelegen gedeelte door vanwaar ik net gekomen was: de enige snelwegspiraalbocht, ter wereld. Enkele kilometers later sloeg ik rechts af; nog een goed uur, zoevend door donker, plensregen en vele tunnels.

Rond achten kwam ik aan te Bordighera, niet ver van 't laadadres waarvoor ik toch luttele kilometers omreed, parkeerde de truck en constateerde dat de wolken leeg waren; het regende niet meer. Sterker nog; vanachter een laatste flard verscheen, tussen verre spiraalnevels door, een bijna halve maan; de lucht klaarde!
In de buurt een Locanda; ik slenterde binnen en vond, dat het tijd was voor een maaltijd.
Op de lijst stonden typisch Italiaanse gerechten, spaghetti, tagliatelle, lasagne en anderen. Dit keer nam ik spirelli, een spiraalgevormde spaghettisoort.
Wellicht dat de ontwerper van de autostrada destijds hierdoor op een idee werd gebracht.

Aldus schreef ome Willem.

') De hoogte kan varieren. Normaal zou ik net onder de vier meter zijn. Met gezakte luchtvering rond de 3.90. Nieuwe banden kunnen de exacte hoogte enkele centimeters wijzigen. Voor genoemde tunnelbuis hangt een bint, precies op een hoogte van drie meter negentig. Vooraf even tsjekken kan dus nooit kwaad.

'') Aquaplanning of zo. Maar ik haat onnederlandse woorden! En dan het tweede deel, zeg!
---