Die dag daarop, afgelopen vrijdag dus, stond in het teken van het weer volmaken van de kar voor de komende week; volmaken in Amsterdam en Zelhem terwijl ik toen terloops nog iets in Veghel en Wanroij afleverde; een vrachtrijder komt nog eens ergens.
Op de grens aangekomen, nog steeds donker, trok ik de gordijnen dicht, knapte een uil of twee terwijl vanuit de donkere nacht het daglicht werd geboren en, ondanks dat ze door sombere wolken heen moest reizen, de omgeving met haar weldaad verlichtte en na de uilen dronk ik koffie bij Jojo en vroeg om een tosti kaas-tomaat die ze even later brengen zou.
Daarna reisde ik verder, onder ongevaarlijke, maar grimmige wolken door, soms zwiepende regen, kaal en stil, 't had wat weg van een enorme dodenakker, alsof niets er meer toe deed, het drukte mij een weinig neer, bijna automatisch, en vol routine, over overbekende wegen, groette als vanzelfsprekend de bomen langs de weg bij Suipes, keek wat gedachteloos op Vitry neer, zwaaide in gedachten naar de gevangenen in Clairveaux en zag terloops spandoeken hangen met SOLDEN op de gevels van Le Clerq, Simply en Carrefour, al zou terrijds, zo het woord bestond, in dit geval een beter woord zijn.
Wie weet; wordt terrijds in januari 2015 verkozen tot woord van 't jaar?
Aan het begin van het einde van de middag te Saint-Apolinaire, onder Dijons rook, een groot deel van de lading lossen waarna ik de werkdag afrondde op een eenzame parkeerplaats, eentje, zeker met het grauwe weer, een hoog somberheidsgehalte; desolaat, om bij zinnen te komen en snel trok ik de gordijnen dicht.
Voor de tweede keer vandaag.
Aldus schreef ome Willem.
---