Ze zijn van ver te zien, Amiens, met zijn grootste, Beauvais met de hoogste, Gotische, kathedraal, maar ook het volgen, het navolgen van de gestorven god van het westen hield men niet langer vol, voorgoed verdween hij uit zicht, dreigde hij ongrijpbaar te worden wat Paus Innocentius de derde tijdens het vierde Lateraanse concilie bewoog tot het middel van de transsubstantiatie.
Het is Dr. Frank de Graaff die er in zijn controversionele boek Anno Domino 1000 2000 op heeft gewezen dat dit niets anders was dan het steeds even terughalen van de verder terugwijkende westerse god en Mozart laat in zijn Zauberflöte horen hoe in het libretto van Schikaneder de Roomse kerk als sterrenvlammende koningin van de nacht verweduwd achterbleef met om haar heen Papageno, symbool voor mannen, die niet mochten trouwen.
Zo reed ik niet alleen door onafzienbare agrarische heuvels door, maar ook door een landschap met eeuwenlange traditie en cultuur die onmiskenbaar wordt gevoeld, je ruikt het welhaast door al het gemaaide heen en je leest het af van de Franse gezichten, ook achter de make-up van Franse vrouwengezichten.
Een oude route, Poix Picardië, Granvillers, Marseille en Gournay en Bray, afdalen naar de Seine, Les Andelys, even later de brug over en na nog één heuveltje kwam in aan in een dorpje bezijden Evreux waarvan de naam mij op dit late uur even is ontschoten maar waar wel de eerste pakjes deze reis werden afgeleverd waarna ik via Nonancourt en Dreux net na de middag aankwam in Plaisier met het restant van de lading.
Tijdens de reis steeds onheilspellende wolken, soms wind en nevel, dat een aanval ondernam om het mooie weer onver te werpen, het was vreemd en raar weer, een teken dat we leven in een nieuw era dat echter door bijna niemand onderkent wordt.
Hoog, hoog in de lucht draaiende en met elkaar strijdende wolken die als nevelgeesten tekeer gingen, de bomen hadden het er soms goed van te verduren wanneer de neerslaande wind zich door haar takken en bladeren joeg waardoor sommigen een prachtig zilveren bladachterkant lieten zien.
Terug dus, langs Beauvais, ik reed de oude route, thans nog weinig in gebruik, maar toch bevonden zich er tot Amiens nog twee routiers en kennelijk hebben daar de neringdoenden ondanks de nevengelegen snelweg nog stand kunnen houden wat deze keer niet aan mij lag want het was nog geen etenstijd.
In de avond bereikte ik Lille en zoch weer eens de Amiral op, een knaagadres dat nog steeds stand weet te houden op het oude douaneterrein in de buitenwijken, het Port Fluvial, een bron van veertig jaar herinneringen ontsprong in mijn binnenste en borrelde in mij op: wat was ik hier al vaak geweest.
Onderweg had ik nog even geluisterd naar een merkwaardige uitvoering van De Toverfluit in het Engels, vertolkt door Bruno Walter, de draak, die Tamino zo onheus bedreigde, is gevallen, drie vrouwen staan om hem heen en even later komt ook, al zingend, Papageno: het eigenlijke spel gaat beginnen, de kanteling die niemand zag zet zich door, de apocalips.
L' Amiral is inmiddels dicht, de lichten zijn uit, het is donker, aardedonker, en stil, angstwekkend stil terwijl om mij heen een tiental wegreuzen staan, ik overdenk de talloze voetstappen die ik hier reeds achterliet, vanaf de jaren zeventig, nog even, en L' Amiral gaat alweer open!
Zijn en niets werden hetzelfde, Monostatus, Verval de Heer der wereld, daar komt een eind aan: een Duitse opera in het Engels op de Franse velden, velden vol gewas, maar ook vol geschiedenis van vervlogen tijden en oude bomen vertellen het, onhoorbaar, eeuwenoude verhalen, en ook de akkers fluis'ren stilletjes mee.
Aldus schreef ome Willem.
---