Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 8 juni 2012

Het dieptemeer.

Nee, gisteren liep het niet erg lekker, zeker niet, en de oplettende (mee)lezer zal zich wel hebben afgevraagd wat ik helemaal boven Udine te zoeken had.

Het was gisteren bij het laadadres in Oppeano ook al kommer en kwel, want toen ik mij met de laadgegevens meldde, bleek de vracht op vrijdag te staan: niets bleek "klaar" te staan, zodat ik ook naar dit adres, min of meer, vergeefs had gereden, de tweede deze week.

Dat zij zo: dingen die gebeuren, een weinig frustrerend, soms is het net moderne kunst, maar goed, er stond nog een klein vrachtje gereed even boven Udine, een dikke drie uur rijden van Oppeano dat net onder Verona ligt.

Dus ik op pad, langs Venetië, de stad waar Mario Girotti het levenslicht zag, (Mario G., beter bekend als Terrence Hill) en daarna nog een flink eind karren en nog net voor de middag kwam ik aan bij het laadadres, en jawel, dit keer kréég ik werkelijk lading! Het was hetzelfde dorpje waar ik koffie dronk, u weet wel, met die merkwaardige foto aan de muur.

Inmiddels was er paniek uitgebroken, grote paniek, met name en vooral vanuit Oppeano en bang als ze waren dat de vracht niet zou worden opgehaald werd het thuisfront in Nederland letterlijk platgebeld of "de chauffeur" alstublieft nog terug wilde komen.

Zodoende vertrok ik weer, want de firma geeft service, vanuit Udine, naar Verona, weer ruim drie uur snorren en inmiddels was de paniek al zo groot dat ze zelfs genegen waren na sluitingstijd nu op mij te wachten: rond zes uur reed ik weg, eindelijk, en ook nog met de vracht.

Al dit gemier had wel weer gevolgen, gevolgen voor mij, direct, want al dat rondsnorren over de Po-vlakte heeft enorm veel rij-tijd gekost waardoor ik gisteravond niet verder kwam dan Brescia, niet ver van de plek waar ik een dag tevoren de nacht door bracht.

Maar ach, als professional werp je dat soort dingen zo ver als mogelijk van je af, begrip is immers toch ver te zoeken en een goed middel is gewoon even wat anders gaan doen. In de avonduren er met de fiets op uit, kwam door een dorpje Castenédolo en rondom de eeuwenoude karakteristieke basiliek vlogen honderden zwaluwen af en aan vanuit de kleine nissen, jagend op de miljoenen muggen: er tegenover at ik een ijsje, italiaans uiteraard.

Het weer was bewolkt, de zon trachtte zich de hele dag door het dek heen te prangen, tevergeefs, en langzaam werd het ook broeierig en ik verwachtte toch wel onweder dat echter uit bleef en zo verliep de donderdag, gelukkig met aan het slot een goede spaghetti alio olio, te laat ging ik slapen, ik kwam immers een collega tegen die ik ruim twintig jaar niet had gesproken.

Te laat, ja, want om de file te Milaan voor te zijn, vertrok ik na een zwoele, warme nacht even na vieren; Milaan liet ik voor zessen achter me en ik zette koets naar de Alpen.

Vanaf Arona niet alleen de bergen, maar ook de wolken in, na Domodóssola begon ook de regen en met hondenweer de Simplon op, de temperatuur werd gehalveerd, overal gutste het water in vallen langs de bergwanden naar beneê, soms in lange, dunne slierten, anderen weer in onstuimig brede stromen; boven de boomgrens nog grote witte sneeuwvlekken en met mist en nattigheid het dal van Wallis door.

In de middag gleden vanaf grote hoogte mijn ogen langdurig over het Lac Léman, het "Meer van Genève", ruim vijftig jaar geleden zag ik het voor het eerst, ik stelde mij, al mijmerend, een onverwachtse vraag en ik schrok van die vraag.

Is dit meer hetzelfde, hetzelfde meer als wat ik vorig jaar, tien jaar, twintig jaar, ja, vijftig jaar geleden zag?

Hetzelfde water? Of is het andere water en nochtans hetzelfde? Hoe kijken de vissen er tegen aan?

Het regende, er was geen zeilboot te zien, niets, het meer, dat aan gene zijde gevuld wordt met, elders duur verkocht, weglekkend Evianwater, lijkt uitgestorven, dood maar onder het oppervlak speelt zich in het domein van, voornamelijk, de vis, van alles af, geheimenissen, aan het oog onttrokken, lange tijd snorde ik langs het meer, maar een goed antwoord op de gestelde vraag had ik niet.

Met sober weer klom ik de Jura over, Frankrijk in en even na Pontarlier, opeens, prachtig weer, de bomen, o zo intens groen en ondanks alles reed ik weer genietend door het landschap van de Comté, grijsbruine koeien in de weiden, een enorme havik klapwiekte van dichtbij rond, na tien rij-uren was het weer welletjes, Epinal, tot daar kwam ik vandaag.
De rest morgen maar, op de doorgaans vrije zaterdag, het moet maar voor een keer. De zon staat op ondergaan en vanuit de dalende hoek beschijnt ze de verspreid liggende wolken aan de onderzijde waardoor het net lijkt of ik vanuit een enorme hoogte op een eilandenkust neer kijk.

Het IJssel-, Garda- Como- Sneeker- Balaton- of Ladogameer, is dat, altijd, hetzelfde meer, of elk ogenblik een ander meer: een antwoord graag, niet meer.

De diepte van de vraag heeft veel weg van de diepte van het meer.

Weten de vissen het misschien?

Aldus schreef ome Willem.

---