Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

maandag 28 februari 2011

Terug.

Natuurlijk, in deze tijd vertrek ik eigenlijk altijd als het nog donker is en nog voor er sprake was van file reed ik weg uit Amsterdam, nu richting Zwolle waar het langzaam begon te krieken.

Onder begeleiding van natte sneeuw afgewisseld met wat slagregen reed ik Emmen voorbij waarna weliswaar de neerslag ophield, maar er wel wat hinder kwam van grauwe mist ofschoon ze niet al te dik werd.

In het verleden kwam ik hier veel, erg veel, over de B 213, via Haselüne en Cloppenburg en dan verder, de veel te drukke snelweg naar Bremen op die ze thans aan het verzesbanen zijn en dat werd eigenlijk wel tijd ook.
Rond de middag keek ik uit over een besneeuwd Hamburg, reed door de vier kilometer lange Elbe-tunnel waarna ik de weg naar Itzehoe nam. Inmiddels was er van liggende sneeuw niet veel meer te bekennen, dan dat alleen de slootkanten nog wat voorzien waren van hardnekkige sneeuwranden die als een soort tandplak nog aanwezig waren.

Het wolkendek was niet al te dik, neerslag bleef uit en soms ontwaarde ik een rond lichtbol achter de grijze sluier. Even voor Heide passeerde ik het Noord-oostzee-kanaal, een kanaal dat van Kiel naar de Noordzee werd gegraven en waar tegenwoordig de containerschepen zo ongeveer in file varen.

Na Heide volgde nog Husem en niet lang daarna reed ik langs Tonder, maar dan met een streepje (/) door de o het land van Smorrebrod en Kierkengaard, van Andersen en Legoland binnen. De temperatuur zakte net even onder de nul, ik doorkruiste het eenzame Jutland en vanaf Toftlund, waar ik een kleine pauze hield, werd alles weer helemaal wit. Dat bleef zo de rest van de dag, toen ik langs Kolding kwam en bij Fredericia de hoge grote brug over de Kleine Belt passeerde. Jaren geleden moest je bij Fredericia nog met de boot naar Fyn, maar daar ben nooit mee meegeweest. Dat weet ik alleen van de verhalen van weleer.

Van ontluikend voorjaar heb ik vandaag niets meer gezien, geen blauw krokusje, geen sneeuwklokje, geen knopgroene wilgen, niets, en het heeft er veel van weg dat ik weer terug gereden ben, terug gegaan naar een koude winter.

Aldus schreef ome Willem.

---