Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 18 januari 2011

Kleuren.

Kleuren waarnemen is een zaak van het ogenblik want bij elk ogenblik is de kleur anders, hier, aan de oever van het meer. Het verschil van kleur tot kleur boven het water verandert van tijdstip tot tijdstip. Zou ik de kleuren van zo'n tijdstip kunnen vangen? Een foto nemen? Stilzwijgend wordt aangenomen dat kleurenfoto's, kleurenfilms en kleurentelevisie zulke ogenblikken weergeven en de kleuren die men zo ziet met de werkelijkheid overeenstemmen of zelfs identiek zijn. Wat moet ik van zo'n weergave zeggen? Toch vooral dat ze mooi zijn, maar niet echt. De afbeelding is slechts een plaatje, een mooi plaatje, iets te mooi, want zo was het niet.

De wisseling van kleur-accenten zie ik dagelijks, ook vandaag, en het oog wordt niet verzadigd dit op elk ogenblik waar te nemen. De donkere bergen met dwars er door de druk bereden grote weg met zijn vele auto-lichten, de ochtendschemer tussen Hornbach en Bitche, de groene velden en nog kale loofbomen van de route naar Haguenau en de dagelijkse kleurenwisselingen bij Strassbourg en Lahr, alwaar ik, na een eerste losadres, over twee kleine bergpasjes via Schweighausen naar Steinach reisde en daarna over Tutlingen, Messkirch en Pfullendorf naar Ravensburg, de stad waar de firma Ravensburger legpuzzels maakt, reed, naar een tweede losadres vandaag. De kleuren, steeds weer wisselend en nimmer vervelend, al slaapt de natuur nog grotendeels. Vorige week was hier alles nog wit, nu is daar nauwelijks meer wat van te zien.

Tot slot nog even, na het lossen, in Meersburg de boot op, overvaren, de grens met douane passeren en nog even naar Romanshorn aan de Bodensee waar ik nu tegen een stenen muur leun terwijl ik de watervlakte overzie.

Het weer is grijs en kleine, vage wolken boven de bergen die het meer in de verte begrenzen groeien langzaam uit tot ware gevaarten. Er zit beweging in en nu ik mij niet verroer en de tijd doe wegglijden, zie ik de wolken groeien. Scherp zie ik het niet want de lucht is heiig. Links is er nauwelijks verschil tussen wolken en meer. Het is windstil en fris. De struiken aan de rand van het meer laten hun takken hangen en de bladeren van de groenblijvende heesters glimmen afwisselend. Alles voor mij ziet er steeds anders uit, het gras met zachte tinten, de wazige blauwe bergen in de verte. Alle kleuren zijn mat geworden, wittig, gelig, hier en daar zachtrood of blauw, en boven dat alles de grijsgrauwe gevaarten aan een zilveren hemel. Daar strijkt een zuchtje wind door de bomen achter mij, de takken roeren zich en ik voel de wind langs mijn wangen strijken. Een droog, dor, blad schuifelt over de stenen. Dan is het weer stil. Alles lijkt te wachten, behoudens de wolken, die groeien met steeds nieuwe koppen uit tot een gistend geheel.

Een fototoestel kan dat niet vastleggen omdat het ogenblik de kleuren van ogenblik tot ogenblik wisselen en een ogenblik is nu eenmaal niet hetzelfde als een moment, het moment van de foto.
Bij het zien gaat de tijd voort, soms snel, soms traag. Toen het zuchtje wind het blad voortdreef over de stenen ging de tijd snel. De tijd ging bovendien alleen bij dat blaadje snel. Waar ik nu de wolken zie bewegen heerst een andere, snellere tijd. Van deze verschillen kan een toestel niets vastleggen. Zelfs een film geeft niet meer dan een oneigenlijke, hortend en stotend verlopende weergave van wat de kleuren op het meer aan tijd tonen.

Traag loop ik terug over het groene grasveld. Is het wel groen, want ik zie het nagenoeg zwart. Maar gras blijft 's-nachts natuurlijk ook groen. Al mijmerend loop ik naar mijn slaaphut en discusieer met mij zelf over de kleur van het gras. Niet mijn weten corrigeer ik, maar mijn waarneming en zo ziet het gras er ongeloofwaardig uit en dat is alleen te begrijpen als je het moment uit de waarneming weert.

Gras is er de hele dag. Gras in de nacht is deel van de dag en de dag deel van het jaar, van jaren, van eeuwen. Dat gras, dat groen is in de lente, geel in de zomer en bruin in de herfst, dat zie ik overdag en nu in het donker, in de donkerte van de avond van de dag. Dat gras is groen.

Zo kom ik aan bij mijn voertuig waar ik de nacht ga doorbrengen. Ook het voertuig is groen ook al is ook dat in het duister niet te zien.

Aldus schreef ome Willem.
---