Bij het oversteken van de Seine tot aan Mortagne voornamelijk regen, opgezwiept door een harde wind terwijl ik pal west voortsnorde en onderwijl steeds opkeek naar boven, naar het verhaal dat zich daar als een verfilmd shakespierredrama ontrolde; hemelwezens suisend door de lucht, geheimzinnig licht; heksen en conen, alsof ginder de tijd trager voortschreed, dan weer versnelde, maar hoe verder naar 't westen, des te meer overwon het zonlicht de verduistering, verdwenen de tovers en slechts enkele uiteengeslagen flarden bleven als laatste stuiptrekking achter, echter meegevoerd door een onverminderde straffe bries dewelk alles richting noorden, Nederland duwde.
Mayenne, dan Vitre, terug weer eens in Bretagne, al bleef 't bij een begin. Prachtig groen, vol met kleuren, paradijselijk. Als iets een herinnering wakker maakt aan de Hof van Eeden, dan wel het Bretonse landschap na een flinke regenbui in de volle zon, een landschap met daarover een glimlach van de Eeuwige die er al lag nog voordat het inmiddels fijnmazige wegennet werd aangelegd en de idylles ernaast werden gemetseld; ronduit schattige dorpjes die in stilzwijgende opdracht van de glimlach ontstonden tussen het uit de bodem voortspruitende wasdom; een schitterende harmonie waardoor een wispelturige gemoedsrust tot kalmte wordt gemaand: geen wonder, dat zoveel mensen uit rumoeriger streken zo graag enkele weken juist hier, hier de rust opzoeken.
Laat kwam ik aan te Retiers, vlak bij Janzè, te laat eigenlijk, maar toch: een wat mokkende heftruckcoureur vroeg me de zijkanten te openen, maar ik wees hem de dichte oplegger aan waarin de goederen zaten waardoor zijn mokken overging in misbaar onder het uitroepen van fransgerelateerde kreten die ik niet verstond, alsmede zwaaiende armen. Snel het voertuig voor de losramp en met een onbesuisde noodgang scheurde hij de 24 paletten eruit; ondertussen trachtte ik zijn mokken te temperen door een regelmatige, wat overdreven, zucht van verlichting en het ferm uitroepen van een "merci!" regelmatig gevolgt door een bien terwijl ik hem even tevoren vertelde van de knal. De knal waardoor.
De enorme knal, alsof er een pallet illegale strijkers tot ontploffing kwam. 'T was de oorzaak dat ik zo laat was, want nog voordat ik de Seine overstak, ja, nadat ik Gournay en Bray verlaten had en op weg was naar Les Andelys, daar, halverwege, terwijl ik nietsvermoedend de maan volgde die verfletste doordat ze achter de wolken verdween en ik tegelijkertijd in mijn spiegels de rijzende zon in de gaten hield, was 't alsof één van de bliksemschichten mijn voertuig raakte en 't was reeds voorbij voordat ik schrok; een enorme klap die mij even omhoog, vanuit mijn zetel leek te blazen en ik liet het loodzware voertuig uitrollen. Het ròlde nog! Toen ik stilstond en ging kijken zag ik het euvel: een klapband op de trekas, daar, waar er twee naast elkaar zitten. Dubbellucht, zoals dat in vaktermen heet en op de nog overgebleven tweede kroop ik uiterst traag even verder: alarmlichten aan en gelukkig, 't was stil op de weg: net na zeven uur.
Rond negen uur arriveerde de opgetrommelde hulp die de zaak wist op te krikken en de banden wisselden: de klap van de eerste had ook de tweede naarstig beschadigd terwijl ook een lampje van de zijverlichting door de ontploffing was weggeblazen. Tevreden, ik mocht tevreden zijn dat het zo goed afgelopen was: klapbanden op het trekkende voertuig, die overigens zelden voorkomen, kunnen evenwel enorme ravages veroorzaken met soms vreselijke gevolgen. Tijdens het wisselen en repareren had de immer straffe wind opstandige wolken aangevoerd en vol bitter en ongein sloeg een woedende slagregen toe; geselde mij en de monteur, alsof ze nijdig waren op het ongrijpbare hemelwezen dat zich tijdens die enorme knal in de vroege morgen rondom mijn voertuig bevond en erger had voorkomen.
Aldus schreef ome Willem.
Verzonden door ome Willem