Midden in Jarnac, een tiental kilometers buiten Cognac, bevond zich het laadadres, Jarnac, het stadje waar François Mitterand, ooit president van Frankrijk, geboren en begraven werd, stadje ook met een indirect Nederlands tintje omdat er rond 1550 een bloedige slag tussen protestanten en katholieken plaatsvond en één van de protestantse leiders Gaspard de Colignie was, vader van Louise, vierde echtgenoot van Willem van Oranje. Tja. Ik ken mijn klassiekers. Jaren later schreef Voltaire met betrekking tot de bloedige strijd de woorden: O plaines de Jarnac! ô coup trop inhumai, te vinden op een gedenksteen in 't centrum en "vlakten van Jarnac, te veel onmenselijkheid" betekend.
Bouw snelwegen, en hoe vreselijk ik ze ook vind, het dient een algemeen aanvaardbaar nut. Vindt navigatiesystemen uit, flitspalen, toe maar, het maakt niet uit wat; bouw een kasteel of een oogstrelende kathedraal. Speel oorstelende muziek, vervoer goederen van hot naar her, bouw bruggen over ravijnen, ontwikkel geneesmiddelen, doé iets! Maar drieentwintig mensen, een scheidsrechter incluis, hollend over een groene grasmat achter een stuk leer aan is volstrekt nutteloos; dient geen enkel nationaal danwel internationaal belang. Integendeel!
Ooit trokken twee Noren, onafhankelijk van elkaar, naar die streek in Frankrijk waar, wat hun betreft, een heerlijk, vooral tegen koud weer bestendig, sterk alcoholhoudend drankje werd gebrouwen; cognac; Larsen en Braastad, of eigenlijk; Braastad en Larsen, want Braastad kwam eerst, zo rond 1875 en zijn zoon, Sverre Braastad, trouwde met Edith Roussau die op haar beurt weer een dochter was van de eigenaar van Tiffon cognac en ja, op die manier kwam het cognachuis deels in Noorse handen. Later kwam Larsen, begin 1900, en beiden gingen aan de slag, maakten elk op eigen wijze cognac voor, bijna uitsluitend, Noorwegen, tot op de dag van vandaag; de één, Larsen, in Cognac, Braastad in Jarnac. En deze keer viel mij de eer te beurt om het voor die Noren op te halen, een wagen vol, dus een lading die flink in de papieren loopt.
Zoiets, ja zoiets is werkelijk rechtstreekse kapitaalvernietiging, geldverspilling, nog erger dan al die miljarden, teveel besteedt aan salarissen van de eurombtenaren; enorme baltempels terwijl de Jan-met-de-pet-bevolking armoe leidt; schrijnende sloppenwijken tegenover miljoenen dat die net geen pubers meer aan salaris toucheren; weerzinwekkende maatschappelijke ontaarding terwijl de wereld maar kijkt, loert en kijkt!
Vooruit; rond een uur of tien ving ik de terugreis aan, kraakhelderblauw zomerweer; de voorjaarsbloei voorbij. Rondom opschietend graan, rogge, piepjong mais, nog lage zonnebloemen en, uiteraard, de druivenvelden en zo kwam ik al slingerend uit in Sonneville, daar naar links op Matha aan en vervolgens een weggetje op naar Aulnay en oh, wat was het er weer stil en rustig. Een uur, iets langer, anderhalf denk ik, duurde de reis naar Poitiers. Vandaar een stuk snelweg op; inmiddels had ik al wat gerekend en gepuzzeld; probeerde wat nieuws hetgeen meteen ook parijsmijdend gedrag inhield waar ik, zo ik een eventueel reguliere naviroute zou nemen, onverwijld in de spits terecht zou komen.
Langs de weg soms prachtige paarse bloemen, en doorgaans, tussen veel korenranden, rode papavers en ergens onderweg, in een groene graswei, twee orionachtige paarden, zo mooi tweekleurig bruin, glimmend in het zonlicht; Tours, en vandaar richting Le Mans.
'T gaat nergens meer over en trouwens; de beste heeft slechts een kans van minder dan 30 procent het toernooi te winnen hetgeen zo'n absurd veel poen kostende toernooi in werkelijkheid nog lachwekkender maakt dan het in eigenlijk al is. En daarnaast is het uiterst merkwaardig dat op dit terrein achter het toernooi geen enkel Europees idee schuil gaat. Kennelijk bewijst dit dat "Europa" veel minder "Europa" is dan men in Brussel ons wil doen laten geloven, ons, eigenlijk, wil opleggen. Als er dan toch enig nut gevonden moet worden in dat idiote massabevredigende achter de bal aan rennende festijn is het wel dat de Europese Unie onafhankelijke landen zijn die lijnrecht tegenover elkaar staan en elkaar geen bal gunnen!
Vanuit Le Mans naar Bonétable, Belleme en Mortange, stadjes, prachtig gelegen in de middagzon, lust voor het oog en ik genoot oprecht, van alles, alles om mij heen: de kasteeltjes, de soms nauwe straatjes, de vogels en opeens, een wegglippende eekhoorn; die stak de weg over, flitste door het halfhoge gras en schoot loodrecht een boomstam op. Even, even nog zag ik een tipje van de pluimstaart, toen vroeg het verkeer weer alle aandacht.
Niet kijken, geen aandacht geven, zet het toestel af en ga eens echt wat leuks doen, dan houdt die onzin snel op en worden we bevrijdt van verwende teveelbetaalde postpuberale kereltjes. Kereltjes, ook wat dat betreft is de maatschappij met zichzelf in tegenspraak, want waarom niet de europlicht van vijftig procent samsam? Niet kijken dus; 't is vrouwonvriendelijk en 't gaat ten koste van veel te veel; kapitaal in een veels te bedemloze put!
Mortange, dus terug op de oude route; Nonancourt en verder, nu in tegengestelde richting, de Seine over, Les Andelys en geen Parijs. In een avonduur stopte ik te Marseille, Marseille en Beauvaisis, een half uur voor Amiens en vlak naast een prachtige akker vol tevreden rode papavers, schitterend, alsof ze op mij aan 't wachten waren; klaprozen, ik knikte eerbiedig terug. Papavers, klaprozen.
Applausbloemen dus, maar mooi geen enkele klap voor dat spelletje dat elders wordt gespeeld en ik deelde met hun mijn ongerustheid, overzag het rode veld, meer dan een voetbalveld lang, en ook breder; de zon zakte weg achter de einder en een volle maan boog zich weldra over het dieprode veld dat door haaar schijnsel een andere kleur kreeg terwijl ik knikkebolde. 'T werd fris, koud bijna.
Hoorde ik het goed? Ja! De bloemen, ze vertelden me wat! Ze beefden en ik nam een zenuwachtig zachttikkend geluid waar dat angstig klonk; alsof ze me waarschuwden voor de naderende catastrofe.
Echte klappertandrozen.
Aldus schreef ome Willem.
---