Een keurige maan dit keer, op tijd ging ze onder, juist op het moment dat vanuit het duister het licht wederom geroepen werd; tussen Charleroi en Couvin brak de zeventiende maart door, een datum die, 32 jaar geleden, de wereld schokte doordat vier Salvadorese guerillastrijders samen met vier Nederlandse IKON-journalisten omgebracht werden; het vulde dagen het nieuws, maar ook dat ebde, zoals zo vaak, weg totdat de menigte de vergetelheid bezit van haar liet nemen.
Zo zal het gaan met het schiereiland De Krim, vandaag op slinkse wijze door Rusland opgeslokt, het ietwat tandenloze Europa zint op acties die zich beperken tot boycot en bevriezing; is dat de eerste streek van de lucifer langs de ruwe kant van het doosje?
Bij Chez Pierre was Jojo reeds druk in de weer; ik bestelde mijn zoveelste koffie; hoeveel liter van dat zwarte vocht zou ik hier in de loop der jaren al getankt hebben? Even sla ik aan 't rekenen, maar al snel zink ik weg in Het Laatste Nieuws, de Vlaamse ochtendkrant die er elke dag, in katernen verspreid, links en rechts op de tafeltjes zwerft.
Rond negenen dender ik verder; 't was trouwens erg fris in de Ardennen. eerst langs gesneuvelde bomen, omgehaald voor een nieuwe, ultramoderne, verbinding en met wat droeve ogen constateer ik dat wederom een stuk ouderwetse folklore verdwijnen gaat; maak ik het nog "mee?". Over enkele jaren zal de snelweg van Rocroi zijn aangesloten, net onder Charleville-Meziéres, bij Bouzincourt, op de weg naar Reims; jammer allemaal, reeds worden de contouren van de nieuwe snelweg duidelijk.
Al snel snorde ik door grijze mist, over de oneindige stokbroodvlakte van Noord-Frankrijk; afgezien dat het niet kon: ik hoefde nergens in te halen en kwam niemand tegen; steeds meer bloeiend gewas sierde de berm; geel, rose en wit; een vreemd, onwerkelijk voorjaar overvalt ons; zijn het vrolijke, kleurrijke voorboden met een bedrieglijke inhoudt?
Eenzaam was ik, en ik voelde me moe en loom.
Na 100 kilometer werd de mist dunner, verdween zelfs, zoals Chalons, Vitry en Saint Dizier verdween in de spiegels, op weg naar Joinville, langs de bovenloop van de Marne, brak de zon door; de temperatuur liep op, Chaumont naderde.
Het is altijd al een onverantwoorde hobby van politici geweest; tijdens een vuurgevaarlijke periode spelen met lucifer; terwijl het mengsel brandbaar gas en zuurstof de juiste verhouding bereikt om te ontvlammen, strijkt men rode en gele zwavelkoppen langs de ruwe zijkant; men beklimt het schavot van de zelfexecutie; een ongewone huiver overvalt mij; ben ik dan de enige?
Het contrast in bijna afschrikwekkend; terwijl het zomers aandoet, reis ik langs enorme rijen zilverwit bloeiende heesters, begroet ik de vele bloeiende Forsythia's op rotonden en in bermen, overdadig rosebloeiende Japanse kersen terwijl in Brussel plannen worden bedacht waar in Rusland meesmuilend om gelachen zal worden; alsof meneer V.P. en zijn langers er een Pelmeni Stroganoff minder om zullen eten.
Til-Chatel, vandaar kon ik ver de weg afkijken, de weg, als een lang recht lint, ver verder een heuvel op waar duidelijk op de top de doorgang tussen de bomen te zien was; een felle zon pal voor mij, spiegelendd in het zwarte afvalt; met toegeknepen ogen naderde ik Dijon, passeerde het en vervolgde de rest van het traject over de snelweg; nog twee uur; Beaune, Tournes en Macon; veel verder kwam ik niet, net aan tot Belleville sur Saône. 'T was nog vroeg, én warm, ver over de twintig en ondanks dat ik "gaar" was, plukte ik de fiets uit het "hok" en deed mijn ronde, genietend van het voorbarige voorjaar, de kleuren, de geuren.
Genieten nu het nog kan; ben ik een al te grote pessimist? Wellicht, maar ik hoor hard en zacht, zoals de klanken in Vivaldi's ouverture Olympia, de tegenstelling; terg nooit een beer, zeker niet als ze losloopt en uit Rusland komt.
Estland, Letland en Litouwen, hoe lang nog? Het oude Tsarenbloed, versiert met hamers en sikkels, kruipt waar het niet gaan kan; men heeft daar in 't oosten genoeg lui om al die kantoren in de Belgische hoofdstad te bevolken; Brusland als hoofdstad van de EUSSR.
Aldus schreef ome Willem.
---