Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 22 augustus 2013

De dook

Zelfs de Franse kranten schreven het: de zomer is begonnen. Nu pas en ik las het in Le Provence terwijl het buiten nog halfdonker was, nadat ik even koffie met croissant nuttigde bij een fromenterie waar de avond tevoren mijn oog op gevallen was, niet ver van de rustplek van mij en de camion.
In de kalmte van de morgen reed ik naar de klant, zo rond de klok van zevenen; Fransen zijn nooit zo vroeg. Maar ondanks dat er gebeld en gemeeld was, moest er nogmaals gebeld worden om de klant te verwittigen dat we een pallet kwamen halen; men bleek met vakantie! Kortom, rond half tien kon ik vertrekken, vertrekken uit Castellet naar een adres in Cassis, net een 25 kilometer verderop, een adres waar ik niet kon komen omdat of de weg te smal, danwel de truck met oplegger te groot was. Het was bekend, dus ik zocht een parkeerplaats (die daar ook nauwelijks te vinden is) aan de rand van Cassis en belde de klant die met de auto naar mij toe zou komen.

Dat werd dan twee keer rijden voor hem, met een renault stationkar. De eerste keer 60 doos, die we eerst stapelden op een pallet en daarna zou hij in een kwartier terug zijn. Een Frans kwartier, want nog net binnen het uur was hij terug terwijl ik achter een rijkbloeiende oleanderhaag met rose en witte bloemen in de zomerzon en onder luid gezang van levenslustige krekels had gewacht, mij bedenkend dat het toch niet bepaald een straf is om dit werk te doen. En weer stapelden we, in de brandende zon, eerst nog bij de eerste, later nog een tweede pallet en zo duurde het tot net voor twaalf uur dat ik twee en een halve palet in de kar had geladen en ik vertekken kon, via de Col de Ginestre naar Marseille, dwars door Marseille, de Col en de stad, de stad, druk, niet bepaald berekend op grote trucks, gewurm, gemier, en de col, de oude weg Toulon-Marseille waar in verhouding nog maar weinig gebruik van wordt gemaakt, over kale, bijna verschroeide, heuvels, groen gras tussen grijze rotsgrond, met een fascinerend uitzicht over zee waar je met het mooie weer zo een duik in zou willen nemen en later, net voordat een paar enorme slingers je doen laten afzakken, wordt je vanuit de hoogte een blik over de oude havenstad gegund.

Na een half uurtje liet ik ook Marseille weer achter me, op weg langs Fos en Port Saint Louis naar Mas Tibert, een adresje pal langs de Rhône waar ik na de middag een volgende pallet ontving waarna ik verder ging en daar het een ruime dertig graden, zonnig en zomerig was, besloot ik via Fronignan en Sète langs de kust te rijden, de smalle dijk tussen het Bassin de Thau en de Middellandse zee, een stuk dat door de Franse overheid aardig naar de knoppen is geholpen, in die zin, dat de weg versmalt is, nergens meer met de truck geparkeerd kan worden, overal en alles zo is geregeld dat elke personenauto in de daarvoor bestemde vakjes moet parkeren terwijl de weg zelf een stuk verder van zee werd aangelegd, maar omdat ik wist dat er een bedrijf, gelegen aan de binnenkant van de landstrook gelegen, was, kon ik het spul kwijt en niet veel later had ik de zeespiegel een weinig laten stijgen door een ferme zeeduik te nemen.

En omdat ik de voor de volgende klant toch reeds te laat zou zijn, bekommerde ik me weinig om de tijd en beperkte me niet tot die ene duik terwijl op het strand aan de vloedlijn twee gele klompen waarin ik mijn sleutels had geborgen geduldig tot mijn ommekomst bleven wachten.
Rond acht uur was is aangekomen in Narbonne, de stad waar ik verder ga laden en waar spoedig het duistere het overnam van het zomerlicht; een prachtige maan haar lichtglans verspreidde over de weidse, met heuvels omringde, omgeving en waar ik na een eenvoudige maaltijd mijn foedraal in dook.

Aldus schreef ome Willem.
---