Strikt genomen luidt de Wet van Murphy; Als er iets fout kán gaan -al is de kans daartoe te verwaarlozen- zal het "eens" ook fout gaan en een variant daarop is dat, indien er iets mis gaat, blijft het ook mis gaan en de tweede weigering was daar reeds een voorbode van.
Zo vertrok ik met de volle bak naar Nimes: immers, vóórin zat nog een tweede klant en op het industrieterrein zocht ik, en vond ik, een klein bedrijfje waar ik de vracht om kon zetten: alle 33 paletten er uit, de laatste, geweigerde partij er weer in en zo kwamen de voorste paletten achterop te staan. Inmiddels was men op een ander niveau druk heen en weer aan het bellen wat er met de geweigerde handel zou moeten gebeuren.
Het was, trouwens, gisteren toen ik even in afwachting van de eerste weigering tegen de leuning van het stalen trapje dat toegang tot de grote loods gaf, leunde, te wachten op verdere instructies, op dat trapje waar ik even in gesprek was met een Franse collega. Zijn woorden gonsden de hele verdere dag door m'n hoofd.
Eerst zou men, zo kreeg ik kort na negenen te horen, de lading die ik zojuist achterop gezet had, meteen gaan lossen hetgeen ik vreemd vond. Bekend met dat losadres, het bedrijf met de naam "ID-logistiek" weet ik dat ze daar altijd vanaf dertien uur beginnen met lossen. Nooit eerder, een idee van ID-logistiek. Maar goed, toch maar proberen, dus waggelde ik met de veertig tot naar de andere kant van Nimes en jawel hoor: terugkomen om dertien uur. Kort daarna ontving ik de vreugdevolle mededeling dat ik de lading paddestoelconserven (daar ging het om) bij een klein transportbedrijf in Nimes kon lossen, weer aan een andere, Nimse, kant, dus ik daar weer heen.
En jawel, wederom alles er weer uit waarbij de aldaar aanwezige loodsbaas niet begreep waarom de handel de dag ervoor werd geweigerd. Immers was er met het grootste deel van de lading niets aan de hand. Bijna waren alle paletten er uit of ik kreeg de mededeling alles weer in de kar terug te zetten omdat opeens een ander losadres voor de geweigerde goederen was gevonden en nog wel.... een bedrijf in Miramas, twee loodsen naast het adres waar de boel de vorige dag was geweigerd.
Zo langzamerhand begon het toch aardig op een werkverschaffingsproject te lijken, of anders, Murphy's wetmatigheid begon toch steeds vastere vormen aan te nemen; "Nu nog autopech", dacht ik even.
Inmiddels was er alweer aardig wat tijd verstreken, de klok naderde reeds de "dertien uur", dus, alvorens naar Miramas af te reizen, toch maar eerst de paletten voor Nimes zelf geleverd en dat ging, wonderwel, tamelijk voorspoedig, al is het nodig hebben van een uur voor het lossen van vijf paletten doorgaans veel tijd. Maar goed, daar was ik dan van af, dus toog ik met de paddo's richting Miramas waar men, zo bleek, met smart op mij zat te wachten aangezien de Franse folders van de betreffende supermarktketen volgende week Champions de Paris in de aanbieding hebben, twee voor de prijs van één, en nu net dié vracht had ik bij me. Paddo's uit Venlo. Betrof het hier ook niet een geval van jokken?
Tegen vieren kwam ik aan en men begon meteen met lossen, en ook hier een verontwaardiging waarom de handel werd geweigerd; een gering scheefstaan mag daarvoor geen reden zijn, al waren drie paletten er wat erger aan toe. Daarna ontstond er nog een driftige, Franse, discussie of ik -wederom- de bubs er in zou krijgen om alsnog -de volgende morgen- aan te leveren, naar gelukkig ging dat niet door; ik kon onderhand geen paddestoel meer zien en ooit, dat was nú, is Murphy's wet uitgewerkt!
Eindelijk bevrijd van de zware vracht toog ik leeg heen, opweg naar een laadadres even bezuiden, jawel, Nimes, dat ik noordelijk liet liggen. Toevalligerwijs was een collega van mij, eentje nog van de "ouwe hap", ook, zoals we dat noemen, in 't zuiden en die zou stoppen bij het vermaarde Sête sur Sête, een knaagschuur tussen voornoemde Sête, en Méze en het zou hét adres worden voor de avond en de daaropvolgende nacht; onder het nuttigen van een paar flinke glazen Perrier hebben we het samen maar over vervlogen tijden gehad en zo min mogelijk over de laatste, voor mij, desastreuze 24 uur.
De warme was inmiddels behoorlijk afgenomen en niet al te vroeg doken we de groene stuurhut in en in de stilte van de late avond gonsden weer die woorden van mijn Franse collega, die woorden die ik hoorde terwijl ik tegen het rode traphekje leunde, nadat ik hem even kort had uitgelegd wat er gebeurd was; de plotseling neergaande slagboom en het abrupte remmen; de weigering.
"Tja man" zo zei hij, "dat is dus een verloren week voor je" en toen ik bevestigend knikte ging hij verder: "ahh, encore une demi anée" (nog een half jaar)! Nog een half jaar? "Wat dan?", vroeg ik in het Frans. "Aouie, demi anèe e j' en traite" (nog een half jaar en dan begint mij pensioen)!". Verbaasd keek ik hem aan, zo oud zaggie er niet uit. "Hoeveel jaar bent u dan?", vroeg ik. "Cinquantequatre, ici en France cinguantequatre" riep hij me na terwijl hij weg liep waarna ik langzaamaan op het trapje zittend ineenzeeg, de cijfers echoden na in mijn hoofd, in het Nederlands weliswaar.
55, en dan met pensioen, en tijdens de afgelopen vracht dacht ik steeds: "Ben ik, ben ik misschien in het verkeerde land geboren?"
Aldus schreef ome Willem.
---