Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 27 februari 2013

Beukenhout.

Je ziet ze wel eens, en ze worden vaak op marktplaats aangeboden; van die plastic schaakstukken, nep, lelijk, vreselijk en wat dat betreft prijs ik mij gelukkig lid te zijn van een schaakvereniging die laat spelen met echte, houten stukken. Weliswaar betaal je daar een hoge contributie, maar dat heb ik er dan ook graag voor over: houten, "levende" stukken!

Vandaag wilde ik er heen, per-sé, om te zien waar hij heeft gestaan, de grote, behagelijke haagbeuk, daar, in het Westerpark, de beuk die mensen zonder spreken of preken toesprak, als je het teminste maar wilde horen.

Maar ik bevond me nog bij onze oosterburen, dus betrachtte ik enig geduld; eerst twee klanten lossen, Essen en Wesel, maar toen dat gebeurd was snelde ik herwaarts, eerst maar naar huis en toen op weg, naar het Westerpark, vlak bij de Haarlemmerpoort en ook vlak bij De Wittestraat, de straat waar tot 1994 het bedrijf waarvoor ik werk gevestigd was: in oude loodsen die inmiddels werden afgebroken en waar daarna geriefelijke woningen werden gebouwd.

Er stond er nog wél één, zo'n enorme beuk, ik schatte hem een slordige honderd jaar, maar dat kon hem niet zijn. Volgens een insider werd hij al begin zeventiger jaren van de twintigste eeuw gekapt en, hoe vreselijk, daarna verbrand, gecremeerd, in rook opgegaan, maar anderen beweren weer dat men haar hout wel degelijk voor andere doeleinden heeft gebuikt.

Al wandelend speurde ik het park af, de kraag tot aan de oren, mijn oren vrezen ook, vooral de koude. Toen ik langs een kale paardenkastanje liep ontwaarde ik een open plek, groot genoeg voor een enorme beuk: en ik vermoedde: hier moest het dan toch wel zijn, nam fotos, staarde lange tijd naar de open plek, stelde mij de grote beuk voor ogen die de jaren zeventig inspireerde, een boodschap, een groene boodschap had terwijl slechts enkelingen luisterden.

Het is trouwens maar gissen waarom deze dierbare welsprekende boom moest worden gekapt. Hij zou ziek zijn zo gonsde het, maar boze tongen beweren nog steeds dat ze te veel bewijsmateriaal bevatte zoals door de toenmalige BVD geplaatste camera's en afluisterapparatuur en om alle sporen uit te wissen werd ze ziek verklaard, gekapt, verbrand, zégt men; hoe diep kan een mens zinken.

Nog een poosje doolde ik doelloos door het parkje, maar laat in de middag vetrok ik weer, nu naar Buitenvelderd om met -vermoedelijk- de oudst Nederlandse schaker naar "onze" club te gaan waar we poogden samen met twee punten weer te keren, waar ik kabouter Roel de foto's van de kale plek liet zien, de open plek die hij herkende als dé plek waar de inspiratiebeuk, ooit, stond, dé beuk met diepe glans, met fluisterende takken en voor Amsterdam van doorslaggevende betekenis is geweest zonder dat de gemiddelde burger het in de gaten had.

Later op de avond had ik nog een verjaardag waar ik even naartoe wilde, maar eerst diende er nog met onze houten stukken te worden gespeeld. De professor vermorzelde zijn tegenstander in vier minuten bedenktijd en 12 zetten, zelf haalde ik een minder resultaat doordat ik, overigens een beetje moedwillig, met bluf en paardoffer mijn partij naar de knoppen hielp, want toen de kruiddampen waren opgetrokken stond ik te veel achter om nog door te spelen.

Voordat ik mijn hand naar de tegenstander uitstrekte keek ik nog een paar minuten naar de verloren stelling, die er ondanks dat, met de puurhouten stukken prachtig uitzag en in gedachten verzonken zag ik het kappen van de oude beuk, zag ik het wegvoeren van het hout naar een grijze loods met golfplaten daken, waar vaardige handwerkers mooie schaakstukken uit het hout gutsten.

Stel je voor: schaakstukken van beukenhout, hout van dé beuk!

Aldus schreef ome Willem.
---