Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 28 augustus 2012

De reisnoten.

Precies, nagenoeg precies, op de dag af bijna, Februari 1969 was het toen ik hem kocht, bij Concerto in de Utrechtse straat, voor één gulden vijftig, tweedehands natuurlijk en dezelfde avond en enkele dagen daarna draaide ik hem, alsnog, grijs.

Veel te vroeg, eigenlijk, op pad, op de rijbaan, in het donker kroop ik met de zware lading bij Martigny de Alpen op, zo'n dertig kilometer tot boven aan de tunnel; onderweg leek alles te slapen, alleen de zon werkte aan het morgenlicht dat halverwege de klim langzaam de duisternis verdreef.

Onder leiding van Carl Böhm als ik mij goed herinner, een plaat, een elpee met wat krassen, maar wat kon mij dat schelen: ik kon hem nog niet en trots keerde ik huiswaarts

Het ritueel, douane, stempetje, tolbriefje, andere douane, stempetje, moppertje, en toen weer naar beneden; er leek geen twijfel mogelijk, vandaag een lekkere zonnige dag. Bij Aosta op weg naar Torino, ook wel bekend als Turijn.

Toch vond ik lang niet alles mooi, en eigenlijk alleen maar het menuet, het derde deel en binnen enkele dagen, uren reeds, kon ik elke noot, onderscheidde nagenoeg elk instrument in het stuk en vlak daarna vertrok ik naar Afrika, Zuid-Afrika.

Bij Torino had ik twee adressen te leveren, waarvan één bij bandenfabriek Pirelli aan de noordkant, de ander weer net ten zuiden van de stad, de grote stad met zijn vele kilometers aan galarijen, de geboortestad van autoontwerper Vincenzo Lancia, de stad waar Nietszche zich in krankzinnigheid stortte en waar Bosco en Balla ter wereld kwamen.

Zuid-Afrika, met overal entrees, bankjes, toiletten en terrastafeltjes met het opschrift "net vir blankies" of "net vir swartmens", waar een politiek van gescheiden ontwikkeling tot in alle details van de samenleving (tja, wat betekend dan eigenlijk samenleving) was doorgevoerd, maar ja, ik was nog zo jong, wist ik veel, begreep ik veel, ik had nog niet eens mijn rijbewijs. Kunt u het zich voorstellen, ik zonder?

Nadat ik de twee gelost had, vertrok ik naar de derde klant, ik wist het, een behoorlijk eind rijden, Bolzano-Vicentino, niet ver van Venetië, dus aan de andere kant van de vlakte, dat werd dus karren en onderwijl sloeg ik aan het rekenen: nee, dat werd vandaag niets meer, dus kreeg ik alle tijd voor een nevenplan, bij Alessandria hield ik halt, Alessandria, een stad waar ik velen keren voorbij kwam, maar nooit werkelijk "van binnen" zag, ik ging op zoek naar haar hart.

Inmiddels, tegen verwachting in, betrok het met grijs, eerst licht, maar naarmate de dag vorderde voegde het steeds meer naar donkergrijs; de wolken bleven tegen gindse bergen hangen, het stroopte op, als dat geen donderen wordt.

Rondgereden, ja, dat heb ik daar wel: Kaapstad, Bloemfontijn, Durban, dwars door het amper gestichte Transkei, Pretoria, de Krugerwildtuin, Nelspruit, Leidenburg, Amersfoort, Middelburg, sommige stukken liftend, maar de meeste kilometers opgevouwen op de achterbank van een kever en terwijl het ding voortrolde klonk zonder ophouden dat derde deel door mijn hoofd; dat derde. Nee, daar had ik geen later uitgevonden walkman voor nodig.

Toevalligerwijs kwam ik langs het "Citadel", een prachtig, wel wat verwaarloosd, gebouwencomplex, maar wel zeer bijzonder om te zien, het bleek gebouwd te zijn rond 1500, juist in de tijd dat de stad van eigenaar had gewisseld; zo ging dat in die tijd. Alessandria, genoemd, nee, NIET naar Alexander de Grote wat vaak fout wordt beweerd, maar naar Paus Alexander de Derde, was tot ca 1500 in Spaanse handen, daarna een speelbal tussen Savoye en Genova.

Later in de maand, en begin maart, liftte ik nog verder Afrika in, Zuid-Rhodesië, Nyassaland dat net Malawi ging heten en al die tijd die melodie, piekfijn passend bij het voorgaan, steeds weer de perfect juiste cadans, dát derde deel en er is geen enkel muziekstuk waar zo volkomen het voortreizen in opgaat.

Natuurlijk, de hoge toren, de toren die je van veraf ziet als je Alessandria voorbij snort, daar kwam ik ook even langs, maar toen weer door, Piacenza, en dan richting Brescia en onderwijl duwde ik de CD de speler in, een CD met natuurlijk dat derde deel er op: ik kan het wel blijven horen, het bleek afgestemd te zijn op het motorgeluid, het soneerde met het ritme van de zuigerslag.

Ook tegen de Alpen dreven onafzienbare wolkenvelden, het kroop maar op, traag werd het dikker en ook werd het benauwd: er zit onweer in de lucht en het wachten is wanneer het los gaat breken.

Jaren later stuitte ik er op, op de Oostenrijkse dirigent die dat derde deel zo fenomenaal liet uitvoeren, de muzikanten lieten onder zijn leiding de noten zweven, één keer trad hij op in het Concertgebouw van Amsterdam, en juist toen de zevende, het derde deel, Carlos Kleiber die als geen ander "zijn" muziek kon vertolken.

Inmiddels is het donker geworden en luister alweer naar dat derde deel, ben ik weer voor even verslaafd aan dat deel, het deel dat voertuigen haast zonder brandstof doet voorrazen, dat deel van de zevende, van Beethoven: de andere drie delen mogen van mijn part geschrapt worden.

Aldus schreef Ome Willem.