Zoals met zoveel steden kent men tegenwoordig doorgaans alleen de stad vanaf een verkeersbord, er werkelijk "in" zijn komt niet vaak voor en is, met een grote truck, in de meeste steden onmogelijk niet toegestaan ook.
In haar hoedanigheid heeft ze nog enkele jaren in opdracht van halfbroer Philips de Tweede over de Nederlanden de scepter gezwaait, zo rond het begin van de tachtigjarige oorlog.
Veel van mijn collega's zijn honderden keren langs Keulen, Milaan en München gereden zonder ooit iets van de stad zelf te zien, trouwens, er is doorgaans ook weinig interesse.
In Italië zijn er heel wat middelgrote steden die ik nooit van binnen zag terwijl ik er vele keren langs zoefde, maar vandaag werd het er eentje minder: ik bezocht voor het eerst de eeuwenoude stad.
Maar eerst de handel gelost, de eerste vlak voor Brescia, de tweede op de weg naar La Spezia, net voor de Ligurische Alpen, maar toen dat er uit was reed ik er naar toe, parkeerde de wegreus aan de rand, sprong op de fiets en pendelde de Via Emilia af, een oude rechte weg die van Piacenza naar Cesena loopt, misschien nog wel verder, en daarbij door elke stad die op die route ligt loopt.
Als tienjarige kwam ze voor het eerst in Italië, maar waar, weet niemand, en later, na haar Nederlandse avontuur, keerde ze weer, maar of ze nu net hier is geweest, lijkt vooralsnog volstrekt onduidelijk. Wat wel duidelijk is dat ze getrouwd is geweest met de kleinzoon van Paus Paules de, ik geloof, derde, jawel, u leest het goed, de kleinzoon van.
Het weer was goed, een stevige zon, en na een goed kwartier fietste ik door het centrum van de stad waar de grote Arthuro Toscanini werd geboren, die is hier dus in ieder geval geweest, en Verdi, Giuseppe Verdi, al werd die op kanonschotsafstand van deze stad geboren, maar Margreet, hier geweest?
De stad is trouwens nog om andere redenen wereldberoemd, en wel om zijn hammen en bijzondere kaas en de nauwkeurige lezer heeft natuurlijk allang in de smiezen dat Parma de stad was waar ik vandaag, voor het eerst, rondfietste. Parmenzaanse kaas blijkt al eeuwen oud te zijn, een geschiedschrijver en dichter uit de twaalfde eeuw noemt het al in zijn decanonen, dus zal reeds ver voor die tijd de kaas er al geweest zijn.
Na een anderhalf uur hield ik het voor gezien, ik had even de sfeer gesnoven, het centrum doorkruist en wat oudheden aanschouwt, ik keerde terug naar het Dafje, onderwijl kwam vanuit de zuidelijke bergen een smalle strook onheilspellende donderwolken aan en toen ik de weg vervolgde, via de "ss-9" richting Alessandria zag ik in de verte diverse venijnige bliksemflitsen.
Voor vieren nog reed ik om Alessandria heen, ook zo'n stad waar ik nimmer "echt" kwam en ging op weg naar Nizza dat midden tussen de wijnheuvels ligt, en vandaar naar Canelli, ook zo'n prachtig mooi dorpje gelegen in het Ligurische voorgebergte, een ongeëvenaard groen gebied, en zeker deze tijd, groen, groen en nog eens, weelderig groen.
Zowaar, ze hadden er zin in, want hoewel ik voor morgen was besteld, kreeg ik de lading meteen al mee en na een uurtje vertrok ik richting Nederland, noordwaarts naar het noorden.
Vanaf Alessandrie is het dan genieten, genieten van de vergezichten, want voor mij zag ik de Alpen, maar dit keer was het wel heel bijzonder.
Zelf kwam ik vanaf wolkenloze streek, de zon zwiepte behoorlijk met de stralen, de zon, nu links van mij, beginnend aan haar daling, het was tenslotte na zessen.
Voor mij, vanachter de Alpen, enkele enorme wolkenlegers, indrukwekkend, een apokalyps gelijk, bovenaardse machten streden met elkaar, daar hoog in de lucht en een deel van hen hing al boven de noordelijke Po-vlakte, hier en daar gaten in het dek waardoor er links van mij enkele stralenbundels waren te zien, ze hadden iets heiligs, het was magnifiek; aan de bomen zag ik dat het behoorlijk aan het waaien was.
Een van de wolkenformaties, grimmig en ongezellig, leek op een enorme boze geest, zwartgallig en dreigend spreidde ze zich uit over de groene vlakte.
Het bord Arona kwam voorbij, ik snorde de eerste bergen in, door de lange tunnels langs het prachtige Lago Maggiore, tot aan Verbania, aldaar hield ik er mee op, het was weer mooi geweest.
Het komt natuurlijk wel meer voor, mensen die een stad als achternaam hebben, maar daar vervolgens, in die stad van hun naam, nooit zijn geweest, niet eens het plan hebben.
En wellicht is dat wel de oorzaak, hoewel ze het niet alleen als achternaam droeg, maar ook als titel, als hertogin, Margaretha van Parma, genoemd naar de stad waar ze, vooralsnog en voor zover ik weet, nimmer kwam.
Aldus schreef ome Willem.
---