Er wonen, schat ik, ongeveer een kwart miljoen mensen, in de stad Freiburg waar ik, vóór ik Zwitserland in reed, doorheen kwam op weg naar Titisee en ik telde, oppervlakkig en snel, rekende en kwam tot een, vooralsnog onwetenschappelijke, ontdekking.
Een grens, het land heeft nog een grens, soms vervelend, maar wel iets dat een zichzelf respecterend land markeert: een grens! Zoals het hoort! Het betekent douanehandelingen, documenten, declaranten en een soms lange, soms korte, wachttijd.
Een lange vierbaansweg voert de stad in en uit, ik telde de voertuigen en vergeleek dat met de tijd, het was buiten de spits, en globaal spotte ik 100 auto's per minuut terwijl ik zelf ook voortging. Had ik dus langs de weg gestaan en geteld, zou ik al snel tot 50 per minuut gekomen zijn.
Zo heel ver ben ik Zwitserland niet ingekomen, langs de Schlursee bereikte ik Waldshut-Tiengen, een prachtige weg door Duits hoogland, op enkele toppen lag zelfs nog een weinig sneeuw, via de brug over de Rijn het "andere" land ik met het "andere" geld, net voor Zürich kwam ik nog, vlak bij de eerste klant, morgenvroeg.
Vijftig per minuut maakt drieduizend per uur, minstens, en ik concludeer, alleen al per auto, vanuitgaande twee personen gemiddeld per voertuig, verlaten zesduizend mensen per uur de middelgrote stad en komen er zesduizend per uur binnen, per tien uur is dat 25 procent van de bevolking de stad in, en 25 procent de stad weer uit, samen de helft van de bevolking dat dagelijks een dergelijke stad in en uit reist, en dan alleen over die ene weg die ik reed!
Terugkijkend verliep de reis voorspoedig, vanmorgen vroeg weg, deze keer lange tijd snelweg, behoudens een stuk tussen Ludwigshafen en Karlsruhe, en natuurlijk vanaf Freiburg, de stad waar ik een in- en uitreistelling hield.
Aan gene zijde der stad nam ik hetzelfde waar, zei het iets minder per minuut, maar daarnaast zijn er nog veel meer wegen waarmee je de stad kunt verlaten en binnenkomen, en daarnaast natuurlijk ook per trein, het stelt mij voor een vooralsnog onoplosbaar raadsel.
Dat laatste stuk weg door het Zwarte Woud, paarse bloemen die als lantaarns de wegzoom sieren, is het Akelei? Ik weet het niet, maar wel dat ze mooi zijn, en natuurlijk weer divers soort groen, boven in de lucht was het onstuimig, het weer wist niet welke kant het op wilde.
Als aan de éne kant van de stad vijftig procent in- en uitsnort en aan gene zijde ook, benevens nog eenzelfde hoeveelheid via de andere wegen, dan reizen er per tien uur een veelvoud van reizigers heen en weer dan dat er bewoners zijn.
Hier, in het land dat bewezen heeft het zonder de Unie ruimschoots te kunnen redden, dat het aantoonbaar béter doet dan alle lidstaten bij elkaar, denk ik na over het door mij geconstateerde fenomeen.
Zijn er dan meer mensen in zo'n stad dan er toeven?
Het hoe toeft het meer dan zonder er te zijn?
Ik begrijp het niet. Echt niet.
Aldus schreef ome Willem.
---