Natuurlijk! Eigenlijk kan het niet, een vreselijk misverstand; schaken, altijd, overal, bijna overal, maar niet dáár! Amsterdam-Oost was de locatie, natuurlijk oost, want magiërs wonen of verblijven doorgaans in het oosten, en schakers mogen daar best onder gerekend worden.
Jammer, niet alle in Amsterdam wonende schakers deden mee, ik mistte toch wel enkele prominenten, enkele snelschuifkanonnen, zoals ene Joost, maar ik deed mee, natuurlijk mee; als oude Amsterdammer aan een Amsterdams toernooi, maar de plek, die foute plek: wie verzon dat toch?
Het jaar taant, vandaag de laatste dag, donkere dagen, geboortegrond van, voorwaarde voor, nieuw ontluikend licht; de zon scheen over het voetbalveld, het licht weerkaatste tegen de witgeschilderde doelen; voetbal wordt gespeeld op slechts één enkel veld; dat zegt wel iets, over de toeschouwers, de spelers, de liefhebbers; simpel, alles op één veld!
Naast het veld een langgerekt laag gebouw, een clubhuis, een kantine van een voetbalclub en binnen stonden de stukken al gereed op de borden; met enige aversie en een argwanend oog onderging ik de situatie van het ogenblik; een vreemdere tegenstelling was immers nauwelijks denkbaar, dertig borden met vierenzestig velden gepropt in een voetbalkantine van die sport dat het van dat ene veld moet hebben, dat enkelvoudige veld; crisis, cultuurcrisis! Maar de zon scheen en er was geen voetballer te zien; rust, serene rust rondom de velden, geen fluitende rechters, geen opruiend publiek; wellicht toch!
Het voelde als een geheim, stikt geheim genootschap; in de middag, aan het jaareinde, alle tafels vol, 50 denkers, jong en oud, lang en kort, gebogen over het bord, partijen van maximaal tien minuten, elke speler 5, bijna 20 partijen lang; winnen of verliezen en een enkele remise en zo schakend het jaar uit.
Een jonge knul zorgde voor versnapering; koffie, bier, natuurlijk ook bier, kroketten, broodjes en erwtensoep, maar wijn of port, ho maar. We bevonden ons immers op vreemd terrein en het was duidelijk te merken dat hij van ons soort geen kaas gegeten had; voor de eerste keer zijns leven werd verzocht het geluid van de radio te sluiten.
Een dalende zon door de omringende populieren; al schakend het uitzicht op dat ene, groene veld met aan weerskanten de doelen; de stilte rustend op de grasmat. GrasMat!?
Wellicht de enige voetbalterm die iets met schaken te maken heeft.
De laatste partijen werden gespeeld toen het eerste donker het speelveld overmocht en rond half zes verliet ik het schamele, edoch toch wel wat huiselijke en welkome onderkomen; we kregen het tenminste, als arme zwervers toegang bij Het Leger!
Weemoed en een gevoel van onrecht, kwellende gedachten, ook na twintig potjes schaak, opdoemende verwarring, tijdens de thuisreis, starend in het licht van de koplampen; hoe kon het toch zóver komen!
Schakers spelend in een voetbalkantine. Schakers zonder eigen huis, sloebers zonder eigen onderkomen die een toevlucht moeten nemen tot een ordinaire voetbalkantine dat als vluchtveld dient.
Asielzoekers zijn we geworden; de wereld tolt achteruit!
Aldus schreef ome Willem.
---