vrijdag 12 februari 2016

De sneeuwboef

Verdwenen waar de blikken van het nieuwsgierige monster. Na de morgenstond schoof ik de gordijnen opzij; het was beneden nul geweest want op de plassen van de hobbelige ongeplaveide parkeerplaats lag een laagje ijs, maar een krachtige zon zorgde er voor dat het buiten aangenaam toeven was.

Rond half negen ontving ik het bericht naar huis te vertrekken, maar waar ik was, -bij de Alcatras')- bleef ik even talmen; koffie, cappuccino, dolce en krantje toen er opnieuw een bericht uit Nederland kwam; er was lading gevonden, ruim een uur verderop, pal naar 't noorden.

Zo gaat dat in de transport, wispelturig en onberekenbaar en ik ging op weg met nog wat onbeantwoorde vragen, zoals "hoe lang 't laden zou duren", want afhankelijk daarvan kon ik de route van de terugreis bepalen.

Zo vetrok ik, de witte, hoge alpenketen tegemoet, thans, ik schreef het reeds, zonder over de rand blikkende nieuwsgierige wolken en via Oleggio rolde ik een anderhalf uur later Borgomanero binnen waar aan zich de noordkant het gehuchtje Briga bevindt en dit keer tevens de plaats waar geladen werd. Na de pauze zou men meteen beginnen; het gaf mij de gelegenheid Borgomanero te bezoeken hetgeen in met fiets en zonder jas deed.

Dat viel alles mee; om half twee werden de papieren direct in gereedheid gebracht en na de Italiaanse pauze van anderhalf uur begon men om half twee ook meteen te laden en zo snorde ik om twee uur de poort uit, compleet met een kleine vierhonderd grote kartonnen dozen in de kar; ongekend naar Italiaanse begrippen.

Negentien graden inmiddels, en ik vervolgde de weg recht naar boven, langs een route waar ik voorheen nog nimmer kwam, langs het lago d' Orte, thans zonder vakantiegangers, edoch met de negentien graden zouden de campings welhaast open kunnen. Zo stiefelde ik verder, en maakte een document in Villadossola zodat ik daarme Zwitserland door zou kunnen reizen.

Toen ook dat nog voor vier uur geregeld was, stoomde ik vol gas de bergen in. Reeds bij de eerste klim ontwaarde ik, hoog boven mij, wat grimmig donkergrijs; op de weg naar boven was 't akelig stil en 't werd steeds killer. Na een kwartiertje snorde ik tussen de sneeuw, bij 't hoger klimmen steeds dikker opgetast en hoe hoger ik kwam, hoe dieper zakte de temperatuur weg; tot minus acht; verlaten ging ik werder; alleen met de sneeuw, met een witte wereld om mij heen; hoog boven mij steeds dikker wordende wolken, maar de sneeuwboef liet mij, vooralsnog, met rust.

De afdaling in ijltempo; nog in daglicht liet ik de Simplon achter mij. Maar tijdens het donker leek de boef mij te achterhalen; rollend langs 't Lac Léman begon het flink te sneeuwen en ik bood in zoverre weerstand dat ik voortging en haar slagen trotseerde.
Soms vielen de vlokken even stil, dan weer vielen ze in alle hevigheid aan, met name in de klim naar Vallorbe waar 't even menens werd, maar ook die aanslag van de sneeuwboef wist ik met succes te pareren.

Laat beginnen betekend doorgaans laat eindigen; dus snorde ik tot na tien uur in de avond door; tot aan Lure zonder nog verder lastig gevallen te worden door de witte uit de lucht vallende boef.

Vandaag nog een restant; negen uurtjes snorren, maar wie weet rijd ik tegen een ardennenoffensief aan; met de witte sneeuwboef weet je, in deze tijd van 't jaar, maar nooit.

Aldus schreef ome Willem.

') De knaagschuur te Arluno
.