donderdag 11 februari 2016

De selfmeel

Geen regen meer. Nog wel een straffe wind hoewel ook die de neiging vertoonde te gaan liggen; de neringdoende van het koffiehuis die er om half zes zou zijn was er kwart voor nog steeds niet, dus vertrok ik, zonder koffie.

Torino voorbij, in neêrlands volksmond beter bekend als Turijn waarna de dageraad aanbrak; langzaam zag ik een steeds blauwere vrijwel wolkloze lucht; aan de randen van de horizon slechts enkele
langwerpige en ronde figuren die er als tropische atollen en bovenaardse eilanden bij hingen terwijl een glimmende jumbo als een springende dolfijn door de blauwe luchtzee kliefde.

Veel hedendaagse woorden schrijft men tegenwoordig op engelse wijze terwijl 't goed mogelijk is deze op een nederlandse manier te spellen. Zo kennen wij het woord zelf, een woord dat betrekking heeft op het "ik", ach, een ieder begrijpt het woord zelf. Vreemd is het dan dat een foto die men van zichzelf maakt kort geleden als nieuw woord aan onze taal werd toegevoegd en als schrijfwijze een s heeft: selfy. En dat terwijl wij daarvoor een goed alternatief hebben; het zou, en moet eigenlijk, gewoon met een z, als zelfy worden geschreven. Misschien zelfs ook nog met een v in plaats van met een f; zelvy dus, maar dat is minder prematuur. Maar wel de y, die moet geheid vervangen worden door onze geliefde ie zodat de juiste spelling zelfie is en 't meervoud dan als zelvies of zelfies geschreven kan worden.

Bij Tortona rechts af de bergen in richting Genua; na een twintig kilometer de laatste klant opgezocht in Ronco Scrivia en nog voor negen uur denderde ik weer terug in tegengestelde richting de bergen weer uit. Kraakheldere blauwe en droge lucht; de Po-vlakte driekwart omringt door een witte lijst van hoge, besneeuwde bergtoppen en het lijkt erop dat als je er naartoe snelt ze niet dichterbij komen.

Zo zijn er met de komst van het digitale tijdperk tal van woorden onze taal binnengelopen dat het nederlands welhaast als een sluipmoordenaar te grazen lijkt te willen nemen. Zo is er het woord mail; op zich een aardig woord omdat er het franse woord ail in voorkomt, maar edoch is daar een goed nederlands alternatief voor. Immers hebben wij de klank die het woord mail heeft altijd als meel uitgesproken, dus is het uiterst inconsequent en raar dit woord opeens met een omgekeerde ezelsuiting, ai te gaan schrijven en dat is de reden dat ik, naast zelfy, ook altijd de spelling meel zal blijven hanteren.

Milaan lag er stralend bij; op de achtergrond de toch langzaam duidelijker indrukwekkende Alpenrand; daarboven, net erachter, grote, dikke duistere wolken die als een stel boze en naargeestige monsters nieuwsgierig over de rand blikten, het zonnige Lombardije in. Op het eerste teruglaadadres bleek het bingo; na drie uur wachten kwam men er tot de ontdekking dat er geen goederen voor mij waren, enerzijds, en rond één uur in de middag kwam een nieuwe laadopdracht binnen. Dat behoeft enige uitleg. In Amsterdam kwam reeds maandag per i-meel een laadopdracht binnen voor 23 te laden vaten; vaten die er niet bleken te zijn en op de dag dat honderd jaar geleden in Engeland de dienstplicht werd ingevoerd kwam een nieuwe opdracht binnen voor nog eens 20 vaten. Na langdurig telefoonverkeer tussen Italië, Frankrijk en Nederland bleek dat de eerste, maandag verstuurde meel nooit actief was verzonden door de opdrachtgever. Het bleek hier te gaan, zoals wel meer voorkomt, om een bericht dat zichzelf verzendt. De tweede, nieuwe opdracht bleek er wel te zijn, maar dat moest eerst een hele ophaalprocedure doorlopen; maar goed: uiteindelijk reed ik, om half vijf, alsnog met een aantal vaten bij het adres weg. Het voertuig en ik waren inmiddels aardig uitgerust.

Veel heb ik daarna niet meer gedaan: er bleken nog twee vermoedelijke vrachten ergens te staan, maar dat is vooralsnog erg dubieus; dat zien we straks wel weer.

Tja; dan nog maar terug naar die zelf verstuurde meel, zelfrijzend meel en ik begrijp dat menig lezer 't hele verhaal over de vaten nauwelijks vatten kan. 'T doet er niet meer toe, maar hier, in het land waar het ooit wemelde van de Vandalen ben ik dit keer eigenwijs en schrijf het thans nieuwgeboren woord niet met een z, maar maak er selfmeel van; wellicht ooit terug te vinden in een toekomstige Van Dale.

Aldus schreef ome Willem.
.