Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 6 juni 2013

De verlelijkers

Trottoirs? Het is dan wel een frans woord, maar wat was dat hier eigenlijk? Je kwam ze tegen, uitsluitend in Paris en andere grote steden, maar elders werden ze als een soort ongemakkelijke en overbodige luxe gezien. Zo was het, maar het zou niet zo blijven.

Half vijf, nog donker, in het noordwesten een zachte zweem van naderend licht en de eerste vogelgezangen klonken reeds toen ik me bij het portiershokje meldde: vijf uur voor 't losdok en om zes uur stoof ik weg in zuidelijke richting, naar daar, waar de teruglading zich op mijn komst verbeidde.

Maar tegenwoordig? Tegenwoordig heeft men elke straat van een stoep voorzien, maar hoe! Maar niet alleen trotoirs, ook divers ander straatmeubilair treft men hier te pas en te onpas aan. Ik dook terug in mijn herinnering, terug in een voorbije tijd, toen het mooie, vrije Frankrijk lange, brede wegen had zonder hindernissen; de N-wegen. Je kwam op een dorpje of stadje aan, een ware ooglust, brede weg, en zonder enige weerstand reed men binnen. Het eerste aanzicht was altijd voortreffelijk en je hoefde nauwelijks af te remmen, Doorgaans kon je daardoor een 20 kilometer bij de maximumsnelheid optellen en dat was nog beschaafd. De meeste Fransen met hun voitures telden het getal van het links en rechts van de weg staande snelheidsbord bij elkaar op.

Vias, bij Beziers, en Saint Chinian, op de weg naar Saint Pons waren de eerste twee ophaalklanten, weer heerlijk golven door de wijnvelden, ik snoof aan duizend kleuren en keek door de geuren over het groene gewas naar de achterliggende bergen; de dorpjes, veraf nog zo mooi, als weleer en altijd, maar naderbij gekomen verpest, verminkt, lelijk zelfs.


En toen, een derde in Narbonne waarna ik met het spul in tegengestelde richting ging snorren, alweer, op weg naar huis, zoals zo vaak na de helft van de week. Bijna dertig graden; in de languedoc is het volop zomer.

Juist ja, en het is juist die snelheid geweest die er voor zorgde dat bijna overal bij binnenkomst en uitrit van elk dorpje of stadje afremmende hindernissen werden geplaatst; Frankrijk onderging daardoor een grondige metamorfose, maar het werd er niet mooier op, integendeel. Men doet er wel van alles aan om de vele rotonden te verfraaien; het neemt niet weg, dat het mooie vrije straatbeeld van weleer verdween.

Maar ook de wegen tussen de dorpen en steden door werden er in de loop der tijd niet mooier op. Op heel veel plaatsen verschenen lelijke betonnen middenbermen, en dan; hekjes, paaltjes, onnodige bochtjes, versmallingen met veels te hoge stoepranden en natuurlijk de honderduizenden te hoge verkeersdrempels, soms op onmogelijke plaatsen.

Onderweg van Nimes naar Pont Espriet kwam ik ze weer tegen, hoewel, juist op dit traject nog met mate. Maar tegenwoordig rijdt men in een ander Frankrijk dan weleer en al het aangebrachte straat- en weggekronkel heeft het rijden hier niet alleen minder aangenaam, maar ook minder fraai gemaakt. Echt lelijk, onaangepast aan de omgeving, misstaand en een gruwel voor 't oog, zeker voor iemand die het allemaal nog zonder kent.

Even na Bagnols bleef ik staan bij een haphut, binnen zat, zowaar, een Nederlandse collega die het andere Frankrijk ook had gekend. Terloops hadden we het er over, maar verder hadden we het even over niets of niet veel bijzonders. Een oude langharige Engelsman kwam ongevraagd aan onze tafel staan zwammen; vermoedelijk had hij last van de vele chemicaliën die tegenwoordig in de goedkoper routierswijn zit en de inhoud van zijn geleuter heb ik alweer gedelieted (als ik een keer zo vrij mag zijn eens een modern woord te gebruiken).

Wegen als hindernisbaan, hordenrijden. Frankrijk heeft zich met al die rommel ernstig toegetakeld. Het is lelijker geworden.

Aldus schreef ome Willem.
---