Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 14 maart 2013

Der Rudy.

Ze zijn er nog wel, nog steeds, moet ik schrijven, heus, de vanouds bekende routiers, pleisterplaatsen, rasthoven, tratoria's, van die ouderwetse eetschuren waar sinds er vrachtwagens bestaan ook aldaar in de avond- en nachtelijke uren trucks staan, meestal op zompige, met kuilen en plassen braak liggend terrein, netjes in de rij.

Mijn reis verliep voorspoedig en dat kan niet van iedereen gezegd worden; zeker niet van truckers die tussen Lille en Parijs terecht kwamen waar een enorme sneeuwval plaatsvond en tenminste één collega van mij stond daar vanaf dinsdagmorgen vroeg tot en met woensdagmiddag: vast, zonder eten, zonder enige fatsoenlijke voorziening, geheel aan zijn lot overgelaten.

Eerst lostte ik Parma, daarna ging ik lading halen in de buurt van Treviso, dus terug over Mantova en via Legnago en Cerea naar Padova en rond twee uur meldde ik mij voor de lading waarmee ik half vijf in westelijke richting vertrok, via Castelfranco en Citadella naar Vicenza.

Elke chauffeur die naar Italië ging kende de kleine maar gezellige tratoria langs de oude weg van Sterzing naar Bolzano, eentje met houten bankjes, parkeerplaats voor een auto of tien, twaalf, met talloze foto's van vrachtwagens aan de muur, getuigen van een enorm imponerende transportgeschiedenis met vrijwel allen Nederlanders.
Via de meel vernam ik dat mijn in de sneeuw gestrande collega diverse keren op last van de gendarmerie zijn voertuig heeft moeten verzetten zodat hij daardoor diverse zogenaamde rijtijdovertredingen moest maken. Gekke wereld met nog gekkere wetgeving: als betrokken chauffeur over enkele weken in Spanje of weet ik waar wordt gecontroleerd kan hij nog een behoorlijke boete oplopen.

Eigenlijk had ik via Cortina en Toblach terug willen rijden, maar omdat ik 600 kilo "te zwaar" ben, dus 600 kilo boven het totaalgewicht van 40 ton, gaat dat niet omdat elke vrachtwagen boven op de Brenner over de weegbrug gaat en reeds bij een geringe overschrijding de toegang tot Oostenrijk geweigerd wordt, dus steven ik thans richting Zwitserland.

Er is een tijd geweest dat ik er vrij regelmatig kwam, de eigenaar was toen al op leeftijd, een jaar of zestig en het voornaamste middel van bestaan was zwarte handel.

De Südtiroler had zo zijn eigen handel in van uit de oplegger gevallen verse hammetjes, kazen en ander Nederlands spul waarmee menig chauffeur zijn maaltijd betaalde; immers was het destijds cultuur. Om vlot, dat was toen: binnen een dag, de douaneafhandelingen achter de rug te hebben, liet je toe dat de ambtenaar iets van de lading ter controle "meenam". Veel bedrijven gaven speciaal spullen voor dat doel mee tewijl losadressen altijd vol begrip waren als er een kleinigheidje van de lading ontbrak: dat was dan óf bij de Douane, of bij der Rudie, spreek uit, Roedie, achtergebeven.

Het was dinsdagmiddag dat ik er na jaren weer eens langs reed, en ook even halt hield; er was een groot stuk bijgebouwd. Ongeveer tien jaar geleden was ik er voor 't laatst en toen waren de oude foto's al door de nieuwe eigenaar verwijderd, dus die zou ik ook nu niet meer aantreffen.

Op het dak nog steeds die vier letters: Rudy, ik ging naar binnen om herinneringen te zoeken. De tafeltjes leken net eender als toen, de bar wad verplaatst, gemoderniseerd, slechts wat grove contouren deden mij aan toen denken.

Aan een tafeltje zat een oud dametje, ik meende iets bekends te zien, en naast haar een oud, krom kereltje die met één hand zijn nevenstaande rolator vast hield. Even sta ik stil, kijk nog eens goed en begreep waarom ik de oude vrouw herkende, en herkende als de vrouw van, terwijl Rudy, inmiddels dik over de tachtig, wat seniel over zijn rolator uit in het niets staarde; ik probeerde het, vertelde hem dat we samen een paar keer op stap zijn geweest, naar een markt in Bozen, naar kennissen ergens achter in de bergen, lang geleden, halverwege de tachtiger jaren. Aan zijn ogen merkte ik wee- en deemoed, dat er wat begon te dagen, las er een lang en onstuimig leven in, maar hij bleek te oud om nog enthousiast te worden. Hij knikt begrijpend, mompelt wat en zwijgt.

Na een kwartiertje ging ik heen, ietwat verwonderd, want dat ik Rudy na zoveel jaren nog terug zou zien had ik niet durven denken. Rudy. Het was er altijd gezellig.

Aldus schreef ome Willem.
---