Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 9 augustus 2012

De vierde.

Traag en geheimzinnig alsof een behemoth nog voor het ochtendgloren uit zijn slaap ontwaakt en slaapdronken op weg gaat naar de nevengelegen rivier om zich daar met een enorme plons, uitgebeeld door het gevolgde crescendo, in te werpen, waarna het dier met poten en staart het water opzwiept, zo begint de fascinerende vierde.

Half vijf, aardedonker, de wolken ontnamen sterrenzicht, en ik vertrok uit Bamberg, verder, op weg naar het oosten en klanken van deze vierde vulden de stuurhut, 't is misschien wel in helderheid de mooiste, die vierde.

De vierde, Ludwig schreef hem enkele jaren later, het kwam in 1807 gereed en hij droeg hem op aan graaf Oppersdorf, een Silesische edelman die hem er ook voor betaald had en die met een geheimzinnig adagio begint om dra via een fantastische aanzwelling als een vulkaan tot uitbarsting komt; de hoorder blijft volkomen onzeker van wat komen gaat, maar opeens valt er licht in duisternis, twee priemende acoorden roepen direct de volkomen dag tevoorschijn, gebiedend, "daar zij licht".
Langzaam daagde het, via Martkdrewitz passeerde ik de Tsechische grens terwijl boven Cheb de zon rood in verscheidene bundels door de wolken prangde, ik genoot wederom van de paradijselijke aanblik van het in een kom liggende landschap en kort na Cheb sloeg ik rechts af naar Marianské Lázně, het oude Mariënbad en kuuroord van, ondermeer, wijlen koningin Wilhemina; niet lang daarna snorde ik de snelweg, richting Plzeň op.
De symfonie gaat, na de twee ferme uithalen, verder, een levendig spel tussen fagot, hobo en fluit zijn hoorbaar, en met name de fluit hult zich in een ondeugende rol door op subtiele wijze zich te vermommen in een andere toonladder, maar op zeker moment wordt ze door de pauk tot de orde geroepen, en niet zodra de fluit voor de tweede keer van het rechte pad af wil klinken, slaat de pauk de rechtmatige tonen steeds harder aan, waarna de fluit eieren voor haar klank kiest en met de juiste tonen verder gaat en dan, uiteindelijk, allen tesamen solidair het eerste deel beëindigen.

Nog voor negenen was ik de weg op naar Nepomuk, passeerde weer de vele pittoreske dorpjes, Kasejovice, Blatná en na vier uur rijden stopte ik een tijdje in Písek want Tsjechische inkopen zijn soms niet te versmaden.

Onderweg naar České Budějovice klonk het tweede deel, het deel met een enorme variatie op het gespeelde thema wat leek op de wegbermen waar ik langs reed en waar duizenden en duizenden bloemen, kruiden en grassen in talloze soorten en variateiten stonden te bloeien waardoor hetgeen mijn oor hoorde en oog zag een harmonieus geheel vormde, de niet storende innige zang van de strijkers bij de stakke ritmische begeleiding, een adagio van jewelste als ook de klarinet met een ernstige beschouwing komt, tegenstrijdige klanken, een melodische stroom roeit op tegen halsstarrige onbewegelijkheid van de ander waarna in het slot violen de harmonie herstellen.

Vanaf České Budějovice zoek ik de weg op naar Třeboň, de laatste Tsjechische stad voordat ik Oostenrijk binnenga en via Brunn an der Wild en Horn ontwaar ik de bergrug dewelke rond Wenen als muren lijken te zijn opgetrokken, het derde deel, een bijna humoristisch deel, springende noten en dan plotseling het warme thema van het tussenstuk dat aangrijpend eindigt als een eentonig geruis van de zee, maar dan is daar weer de klaterend, frisse hoofdmelodie en niet lang daarna het laatste deel, het vierde van de vierde, dus.

Aan het begin van de middag voerde mijn Dafje mij Wenen binnen, Wien, "du Stadt meiner Traumen", zo zong de Schlagersanger Richard Tauber ooit, Wenen, waar Johan Straus senior en junior geboren werden, alsook Arnold Schönberg en Ludwig Wittgenstein, maar ook, voor zover ik weet, mij alter ego Niki Lauda: ik bleek juist aan de andere kant van de stad te moeten zijn en wurmde mij door de langs elkaar heen flitsende "PKW"'s heen, maar kwam er na een slingertocht, waarbij ik uiteindelijk in de Laxenburgerstraße was beland, achter, dat het gegeven adres onjuist bleek, net op het moment dat er ook nog een verplichte pauze aan zat te komen.

Het laatste deel lijkt er wel wat op, op een stad met daar doorheen een overvolle snelweg waar zoevend en flitsend voertuigen in allerlei varianten door elkaar heen stuiven, zo ook de brij aan snelle, kort gespeelde noten en het schijnt alsof de contrabas met de violen snel beginnen te rennen, en dan, aan het eind, waagt de contrabas zich met een enorme sprong over de Donau terwijl de overige instrumenten ontmoedigd en beteuterd blijven staan, maar dan volgt een schrille gil en besluit des bassen dapperheid.

Terug, gewoon terug, het adres zat immers niet in de Munchgaße, maar in de Mutzgaße, de plek waar ik aan het begin van de middag nog voorbij reed en zo gebeurde het dat ik na vijf uur eindelijk bij de klant voor de deur stond, maar iedereen bleek toen al naar huis te zijn. Toch niet getreurd! Immers, het losadres blijkt vlak achter station Heiligenstadt te liggen, het oort, toen nog afzonderlijk van Wenen, waar Beethoven een tijdje heeft gewoond, heeft rondgewandeld, heeft nagedacht, heeft geschreven, wellicht ook de vierde.

Met blijde vreugde over een dergelijke "tegen"slag zette ik de voeten op de trappers van het meegenomen zweetijzer en knorde langs de Donauoever naar de "inner"stad, blikte naar de St. Stephansdom, dronk een Ottakringer en niet veel later stond ik voor het fameuze concertgebouw waar de Meester alsook diverse andere Meesters -Mozart, Haydn, Schubert, Salieri- ooit hun kunsten hebben laten horen en dat nu aan het Herbert von Karejanplatz staat en door het alles werd ik dusdanig gevuld met cultuur dat ik geen honger meer had, alszo keerde ik terug naar het voertuig en luisterde, nog één keertje, naar de vierde.

"U kunt het nauwelijks geloven, hoe eenzaam en treurig ik mijn leven sedert twee jaar heb doorbracht; mijn zwak gehoor komt mij overal voor als een spook; ik ontwijk mensen, ik moet een mensenhater schijnen! Ach! De hele wereld zou ik willen omarmen, indien ik van deze kwaal verlost werd" schrijft hij in 1801 aan een vriend.

En toch: alleen iemand die de klanken slechts kent van hebben zien kan zulke tonen dichten.

Aldus schreef ome Willem.
--- Hieronder een opname van het eerste deel van de vierde. Na drie minuten begint het pas echt goed.