Wederom bevind ik me in 't gebied waar honderd jaren terug demonen vrijspel leken te hebben. Noord-Frankrijk, met een zware vracht vanuit de Luberon in tien uren te bereiken en als ik dát aan de strijders van toen had kunnen vertellen had men mij verbaasd en vol ongeloof aankeken.
De enige toegangsweg naar de vesting Verdun was een weg van 80 km van Bar le Duc naar Verdun; alle vrachtwagens in Frankrijk werden gevorderd en met een enorme colonne werd het leger bevoorraad en onder de chauffeurs de toen 41-jarige Maurice Ravel, Frans musicus en componist van, onder meer, de alom bekende Boléro; weliswaar als dansmuziek geschreven in 1928 voor Ida Rubinstein; Ravel heeft nooit veel waardering voor "zijn" stuk kunnen opbrengen; wellicht is er een verband met zijn ervaring opgedaan in de eindeloze colonne en het stuk; beide heeft hij ze "inhoudloos" genoemd.
Hoewel ik voornemens was via Apt en Sisteron huiswaarts te keren, deden onstuimige wolken mij anders besluiten, achteraf juist, want er viel veel sneeuw in de Alpen terwijl nu, langs Rhône en Saône, gedurig stortbuien neerdaalden. Het één en ander resulteerde in prachtige, magnifiek geschilderde wolkenformaties terwijl boomgaarden bezijden de wegen steeds kleur kregen. Later, op de lange en stille weg tussen Dijon en Langres een ontmoeting met dikke, zwarte wolken boven diepgroene weidelakens en daarna, nabij Bar sur Aube, reed ik plotseling in een andere, roodgekleurde wereld: de laagdalende rode zon verkleurde de hele omgeving; rood gras, witrode bomen en paarse wijngaarden; ik snorde in een soort wonderland.
Vanaf juli bleef het relatief rustig tot oktober toen de Fransen alle Duitse veroveringen bij Verdun weer terugnamen. Resultaat: aan beide kanten ongeveer 150.000 doden; overigens nog geen tien procent van wat later viel aan 't oostfront waar alleen al aan Oostenrijkse zijde anderhalf miljoen soldaten het met hun leven bekochten.
Aangekomen, een uurtje voor de Belgische grens en geparkeerd in het reeds door duister omgeven landschap; denk, denk terug aan die bijna vergeten tijd waar de doden, gevallen in de strijd, nagenoeg niet te tellen zijn. Relatief nog zo kort geleden. Denk voorts aan de steeds grimmig wordende onrust; alsof de tijd rijp gemaakt wordt voor een nieuwe, wellicht nog groter onheil.
Het "hangt" in de lucht, zoals vandaag de grimmige formaties waaronder ik door reisde. Als nieuwe demonen, al dansend op de bolero, weer vrijspel krijgen en bezit van ons nemen lijken we tot alle vreselijks in staat; je moet er toch niet aan denken en juist dat laatste is misschien wel onze grootste fout.
Onze onnozelheid geeft plaats aan 't vrijspel. Aan 't vrijspel der demonen.
Aldus schreef ome Willem.
.