Eerst langs de Cecina naar 't oosten terwijl een geelkoperen bol de warmte liet oplopen, tegen de veertig graden; al slingerend komt de oude Etruskische nederzetting in zicht, Volterra, hoog op een heuvel gelegen, met uitzicht op de goudgele heuvels rondom; ongekende schoonheid in een eeuwenoude omgeving waar uit de aarde de loop van indrukwekkende eeuwen borrelt; waar historie en geschiedenis als satijn vlak boven het oppervlak rust, langs basalten beelden, en dan verder, naar Col di Val d' Elsa, wederom een uit verre eeuwen bewaard gebleven stadje dat nog kort geleden bekend werd om tegenstand tegen de bouw van een moskee met hoge minaretten die er, uiteindelijk, niet zijn gekomen; stadje waar de vermaarde frescoschilder Cennino Cennini het levenslicht zag, ook alweer meer dan 600 jaar geleden.
Tot slot kwam, de eveneens van oorsprong Etruskische stad, Siena in zicht waar we ons voertuig aan de voet van de oude theatermuur parkeerden; stapten uit en kwamen terecht in een nauwelijks uit te houden hitte; verzamelden echter alle energie die in ons was, pakten het Hollandse rijwiel en rolden de oude stad in waarbij we horden nieuwgierige toeristen moesten ontwijken om vervolgens met inspanning van alle krachten onszelf een helling op te slepen; Siene is niet bepaald een oord om ontspannen rond te fietsen, zo bleek; de dag was er te warm voor, benevens dat het oppervlak allerminst vlak is en er bovendien op dat ongelijke vlak enorm veel toeristen ronddolen die een fietsende voor de wielen lopen; toch wisten we met veel stuurmanskunst er niet eentje omver te rijden, raceden met gezwinde spoed langs de terassen van het halfronde grote plein van de Palio, terasjes waar honderden vanuit de schaduw en vanachter zonnebrilglas ons gade gegluurd moeten hebben. Vandaar zoefden we naar beneden, naar de ingang van de enorme hoge toren en klommen aan gene zijde weer omhoog, het halfronde terassenplein weer op.
Ze werd hier geboren, als vijfentwintigste kind van een in hoog aanziend staand gezin, Catharina, en reeds vanaf haar zevende jaar wijdde ze haar leven aan armen en zieken; pestzieken zelfs, bij mensen waar niemand meer durfde te komen; in navolging van de Rabbi uit Bethlehem deed ze niets anders dan zorg dragen voor de minst bedeelden; zamelde kleding en voedsel in voor de allerarmsten uit haar tijd; in beginsel argeloos. In haar voetsporen volgden andere kinderen; ze moet al vroeg een groot charisma hebben gehad.
Een klim naar de kathedraal, uitblinkend in schoonheid, met de toren die door de stijl van boven breder lijkt dan onder; steeds meer bezoekers, uitpuffend op de terassen rondom; twee uur in de middag en vrijwel iedereen zocht schaduw, schaduw dewelke al ras vol zat; fietsend in de zon door de smalle straatjes; afzien in Siena; met Catharina, want zo heet mijn echtgenote, geboren op dezelfde dag als dat de andere stierf.
Op jonge leeftijd reeds, in die tijd, sprak ze tot vorsten en de clerus; bemiddelde in onenigheden en tot aan hoogst geplaatsten luisterden naar haar; haar charisma moet ongekend geweest zijn: ze reisde naar Avignon waar ze de paus overreede terug te keren naar Rome door eenvoudig het woord "Voglio", volg mij, te spreken; tot slot gaat het mystieke verhaal dat ze op het eind van haar leven haar hart ruilde met de 33-jarige Joodse, opgestane, verrezen en aan haar verschenen Jeshua, een gebeuren ver verwijderd van ons hedendaagse werkelijkheidsdenken dat overigens steeds minder waar blijkt te zijn dan dat het is. Wij, een en twintigste eeuwelingen, hebben er geen flauw benul meer van; we sprongen, ja sprongen, weer op de fiets, zwalkend door de stad, over de hoge muur van het theater waar het rook naar historie; op de muur stonden middelhoge kastanjebomen die voor de nodige schaduw zorgden; onontdekte schaduw die nog niet door de toeristenhorden in beslag was genomen, zingende kastanjes, want overal zijn de chicaden.
Chicaden zingen, louter overdag, en alleen de heren. Kleine, wonderlijke insecten; rond vieren keerden we terug naar de zee; dezelfde weg terug en uitgeleefd door de warme en de venijnige Sienaese hellingen; weergaloos en, eenmaal terug, de Chicaden, zingend, doorzingend, tot klokslag half tien, wanneer het eerste hemellicht doorbreekt in een opkomende duisternis bij een ondergaande zon; de horizon nog karmozijn gekleurd; dan is 't stil, voor even stil.
Dit keer Saturnus, helder in 't westen, tussen de twee hoge dennen door, maar dan, uiterst geheimzinnig, een halve octaaf hogere geluid; en wie goed luistert, een te tellen geluid: nachtzangers, de krekels, wederom, herenkrekels, de ganse nacht. In koele nachten langzaam, en hoe warmer de nacht, hoe sneller de krekels zingen; plusminus veertig tot tachtig knirpen per minuut: tel de knirpen, een kwart minuut lang en tel er veertig bij op en je weet hoe warm of koud het is. Hoor je 112 keer per minuut, is dat 28 per 15 seconden. Tel er veertig bij op; 68 graden Fahrenheid is twintig Celcius; de Etrusken wisten, ver voor Celsius en Fahrenheid, het al en ook Catharina van Siena en Cennino Cennini moeten het hebben geweten; ongetwijfeld.
Het ochtendgloren nadert; ik luister aandachtig naar de krekels; tel hun knirpen; het is zwoel.
Aldus schreef ome Willem.
. ome Willem de Schaker