Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zaterdag 25 juli 2015

De flappentap

Hooggebergte; vanuit Zernez in de Engadin begonnen; eerst de Ofenpas, in 't Reto-Romaans de pas dal Fuorn, een eeuwenoude verbinding tussen de Engadin en de Vinsgau, een route die destijds Milaan met Wenen verbond, een pas boven de tweeduizend meter, maar toch onder de boomgrens; een afdaling naar Santa Maria met, aan de zuidkant, zicht op enorme bergreuzen; toch: ook daar! Daardoor!

Ook daar wist men zich, reeds sinds eeuwen, een weg door te banen. Achter de bergreuzen ligt het dal van de Adda, de steden Bormio, Tirano en Sondrio; ook daar een weg naar toe: een weg met vele bochten, de Umbrailpas, 2500 meter hoog en met zicht op de nog iets hoger gelegen Stelvio, de op drie na hoogste pas, begaanbaar voor verkeer.

De Stelvio; ooit de Wormserpas, vernoemd naar het verderop gelegen Worms, maar dat nu Bormio heet, heeft een merkwaardige geschiedenis. Ze werd ooit, in 1633, gebruikt door de aardshertog van Milaan, die met 12.000 man voetvolk en 1600 paarden via deze klucht vanuit het Veltlinerdal, de dal van de Adda, de Vinsgau wilde bereiken. Een jaar later trokken Spaanse troepen, 21.000 man, over de hoogte; de ogen sluitend, zie ik 't voor me: waar nauwelijks een weg is, klauterend en steunend, de duizendtallen die ook voorzien moesten worden van voedsel en drinkwater. Bijna onvoorstelbaar, alleen vanwege dat laatste aspekt al. En dan, toen ook Milaan bij het Oostenrijkse keizerrijk behoorde, werd in 1820 een 2,70 meter brede weg aangelegd om de twee steden, Milaan en Wenen, met elkaar zo te verbinden dat men niet meer over Zwitsers grondbied hoefde te reizen. Reeds drie jaar later was de weg gereed; was ook 't hele jaar begaanbaar. Een enorme ploeg van sneeuwscheppers zorgde er voor dat de pas ook in de winter met paard en wagen overgestoken kon worden.

De Stelvio heeft, met het een slordige vierduizend kilometer verderopgelegen plaatsje Ein Gedi, een merkwaardig tegengesteld record.
Een fascinerende afdaling, kilometers lang, met veel kleine, smalle tunneltjes; door een woeste kloof, eindigend in Bormio en vandaar naar rechts, richting het belastingvrije Livigno, vanuit Italië alleen te bereiken door nóg eens twee pasjes over te gaan; eerst de Foscagnopas, en dan nog de Passo d' Eira, beide wederom over de tweeduizend meter terwijl op de laatste het permanent bewoonde dorpje Trepalle ligt dat met het Zwitserse Juf wedijvert om de hoogst permanent bewoonde plek in de Alpen.

Hier beeindigde de klimmer zijn fietstocht; we deden nog wat inkopen in Livigno en snorden via de afdaling van de Bernina naar Tirano, een stadje dat met Sondrio en Bormio ooit de vrije Alpenrepubliek Cisalpina vormde met een rood-wit-groene driekleur als vaandal en dat na de eenwording van Italië de nationale vlag werd; ergo: de Italiaanse driekleur is van oorsprong de Cisalpinische vlag; Cisalpina, dat in Romeinse tijden wel heel 't noorden van Italië besloeg, naar als staat niet veel meer was dan het huidige Valtellinadal, door duitstaligen het Veltlinerdal genoemd en waar van oorsprong de vooral thans in Oostenrijkse groeiende druivensoort Veltliner vandaan komt; Veltliner, met de klemtoon op de i, ander kijken met name Oostenrijkers u vreemd aan.

De meeste Alpenwegen hebben een lange ontstaansgeschiedenis, beginnende als ruiterpad in een ver verleden, tot ongeveer het jaar 1800, wanneer de meesten voor verkeer geschikt gemaakt werden, tot vanaf 1900, toen de ontwikkeling van asfaltweg begon. Eén van de uitzonderingen in de Nufenenpas, de Passo Nuveno, de overgang tussen het Italiaans sprekende Zwitserse Ticino en het zuidwest Zwitserse Wallis, de Valais. Aan deze pas werd in 1965 begonnen en kwam vier jaar later gereed; bijna 2500 meter hoog, voor de fietser een uitdaging met een gemiddelde stijgingen van elf procent en meer. Een bergovergang met fantastische uitzichten, bij het klimmen nog lang zicht op de weg over de Gotthardpas. Weergaloos, en na de afdaling een warm, broeiend Rhônedal in.

In de avond trokken we nog de Simplon over. Rolden we in de morgen nog langs het Comomeer en het Meer van Lugano; ook het Lago Maggiore kwam aan bod.
Door de wereld van het hooggebergte; enkele dagen zullen nog volgen en er valt veel, te veel over te schrijven; niet alles kan aan bod komen.

 Oh, ja, alleen nog dit; ik roerde het in 't begin al aan.
De moderne wereld; de hoogste en laagste. Voor zover ik weet -en ik weet toch ook niet alles- is de vlakte rondom de Dode Zee de laagste gelegen plek op aarde: vierhonderd meter onder zeeniveau en vermoedelijk staat ze daar, in Ein Gedi, de door Bank Leumi geplaatste flappentap, de laagst geplaatste geldautomaat ter wereld, in tegenstelling tot de Stelvio, waar zich, door de Banco di Sondrio geplaatste, hoogste bevind.

Aldus schreef ome Willem.