vrijdag 3 oktober 2014

De schade

Ze was niet meer te zien; de avond tevoren nog in de Boogschutter; aan de zuidhemel de stier en zo vertrok ik vanaf Víle Morgon naar een ander dorpje, net voor Maçon waar ik tijdens de ochtendkoffie zowaar een collega') ontmoette die op hetzelfde adres de kar vol zou laden; ik niet, ik stelde me volgens opdracht met twee paletten tevreden waarna ik het uiterst zonnige Saônedal verliet en richting Bourg en Bresse snorde en een grijze nevel mij tegemoetkwam.

Vanaf Bourg een ferme klim de bergen in, boven de achterliggende nevel uit en spoedig prangde een felle zon door de voorruit; eenmaal boven sloeg ik de onvermijdelijke snelweg af en reed de weg waar voorheen een ieder over ging die van hier naar Italië als bestemming had; in voor tomtomse tijden, tomtom, zo genoemd omdat ze bestemd is voor chauffeurs met een benedenmaatschappelijk aanvaardbare intelligentie waardoor de term, tom, kennelijk herhaald moet worden; lui, lui ja, die aan één enkel woord niet genoeg hebben.

Reeds reed ik door de platicstreek; sinds er plastic bestaat werd het in de gehele omgeving iets met dat product gedaan een inmiddels is het met talloze fabrieken en fabriekshallen uitgegroeid tot een waar plastic-walhalla, ik noem het walhalla, omdat ik het sterke vermoeden heb dat plastic in het paradijs niet voor komt.

Even voor Onoyax, in het gehucht Groissiat, ontving ik nog voor de middag een aantal paletten met, uiteraard, plastic artikelen, voor Nederland en via het eigenzinnige dal ten noorden er van, de Bugey nord, reisde ik Nederlandwaarts; langs het oude Dortan, langs het schitterende stuwmeer dat in de Ain werd gebouwd naar Orgelet en dan, na de stijle afzink uit de Jura, langs de geijkte weg, via Lons, Beçancon en Vesoul op huis aan.

Vanaf Epinal naar Nancy is de nationaal uitgerust met vier rijstroken. Net voor Nancy stond bij een afdaling in een onoverzichtelijk bocht naar rechts een vrachtwagen met oplegger stil, half op de vluchtstrook en voor de andere helft op de rechter rijbaan; ik minderde ietwat vaart, deed de linker richtingaanwijzer aan en trachtte voor een deel de linker rijsstrook te benutten, hetgeen lukte, maar inmidddels maakte het drukke personenverkeer nog steeds gebruik van de door mij versmalde rijstrook: niemand die het kon opbrengen mij geheel naar links te laten.

Zo naderde ik het stilstaande object: bij rechtdoor rijden was er genoeg ruimte, totdat, net voordat ik het gevaarte op een tiental meters naderde, iemand, vermoedelijk de chauffeur, onder de oplegger vandaan kwam kruipen en ik daardoor nog meer moest uitwijken wilde ik de man niet raken.
Even later kwam een toeterende golf met daarin een juffrouw naast me rijden; ik zag het al, een lange kras langs de zijkant; ik had het voertuig geraakt en even verderop, op veilige afstand van het voortrazende verkeer, stopten we; in een nis van mijn oplegger lag haar buitenspiegel; we regelden administratief de schade en konden daarna verder; gelukkig was "dit" het en bleef het tot daartoe beperkt.

In de avond bereikte ik het noorden van Luxemburg; zin in eten had ik niet meer; er was teveel roet ingekomen, maar dronk, voor het slapen gaan, nog wel een alcoholvrije versnapering. Een mooie dag, alleen jammer van die schade.

Aldus schreef ome Willem.

') Jan, de Jenjan. Insiders weten dan genoeg.
---