Nadat ik die Woensdagmorgen had gelost, niet ver daar vandaan, in net even een ander stadsdeel, een volle lading opgehaald voor Zwaag, Zwaag bij Hoorn en onderwijl regende het nagenoeg onverdroten door. Miezerig, en voortschuivende wolkenvelden, zuidwestenwind waardoor het minder koud werd.
En toch, de kanteling, ze blijft voelbaar; niet alleen de ommekeer van zomer naar winter, maar ook is ze voelbaar, het onheilspellende, dat vreemde, nieuwe noodlot, alsof over de aarde een nieuwe manager werd aangesteld, een andere overste de macht in handen greep, eentje met nieuwe, andere voorwaarden en terwijl we doorleven in een slaaproes, de ene regel zich op de andere stapelt, dreigen we onder te gaan in chaos; de feiten om ons heen wijzen in die richting.
Het adres in Zwaag, een drama, zoals de meeste, zeg maar gerust alle, prijzenkrakers vreselijke adressen zijn; dit keer betrof het de keten met die scheve i in het logo;
Wuppertal - Zwaag was, pakweg, drie uur rijden; lossen bij die keten kan tot 12.00 uur, vanaf zes uur, dus de volgende morgen waar dan doorgaans een langdurige wachtsessie volgt en dit keer kostte dat meer tijd dan de afgelegde afstand.
Opeens begreep ik weer waarom ik nooit bij dat soort naargeestige winkels koop; rond half elf (dus na vier en een half uur) was het circus voorbij en snelde ik terug naar Amsterdam; één voordeel had het wel opgeleverd; de dagelijkse file Hoorn - Amsterdam was inmiddels verdwenen.
Nog even een volle lading, één adres in de kar, en wederom op weg, nu naar een klein stadje circa 500 kilometer zuidwaarts; Nederland uit ging voorspoedig, maar even na enen naderde ik Antwerpen, Antwerpen in stromende regen en een volle snelweg waar iedereen, ondanks een stopverbod, parkeerde; op de rechter rijbaan een lint van kilometers vrachtverkeer; wieltje voor wieltje ging het verder en ik liep een vertraging op van meer dan een uur.
Voor de Kennedytunnel, richting Gent, stond ook alles vast, ik boog daarom af naar Brussel; vond het allemaal welletjes en zocht de rust op, de rust die ik vond nadat ik Nivelles voorbij was, de weg op draaide van Charleroi naar Beaumont, een weg waar ik eindelijk weer kon genieten van de omgeving, ondanks dat het nog steeds door bleef miezeren.
Snertweer over de Borinage, alles wat een zichzelf respecterende herfst bevatten kan; winderig, afvallend blad, dansende ruitenwissers door voortgaande regen,
passanten met overjassen, en strakke, zich tegen het weer verzettende gelaatstrekken, grijze horizonten en koeien die ter stalle gaan en daartussendoor jaagde ik, tegen de wind in, verder, verder na een pauze bij Chimay, en verder, het vallende duister in waar de lampen van, gelukkig schaarse, tegenliggers het zicht verzwaren, glinstering op het wegdek en omdat ik de weg goed ken en met de ogen dicht zou kunnen rijden kon ik doorgaan, hard doorgaan, langs Hirson, Laon en Soissons, kon ik doorrijden en het was nog maar de vraag of dat over de filerijke snelweg Gent - Parijs mogelijk was geweest.
Te vroeg, rond half acht naderde ik Parijs, naderde ik de snelweg waar het stilstaan zou beginnen; de aansluiting naar de "A-1", een korte file, klein ongeluk met veel zwaailichttoneel, de route recht parijs in en net voor Saint-Denis de vijfbaans "A-85" richting Nanterre op, na, pakweg, twee kilometer aan weerskanten stilstaan, parkeren op de snelweg is immers nog gratis, tien dikke rijen en van boven af stortregen; duizenden mensen in rolhokken, stilstaand in stromende regen en voortgang was er nauwelijks, vijf, tien minuten, daartussen ik, als één van de weinigen, met een grote vrachtwagen, hetgeen voelt al een olifant tussen een horde verweesde muizen; en de regen stroomde verder, vulde de Seine hier en daar tot over de rand, soms was er even beweging in de stoet.
Enkele kilometers en een dik uur verder kwam ik aan in de buurt van het losadres, vlak bij de Seine, Paris-Ouest, stadsdeel Bessons, en in de smalle stratenntussen de overal geparkeerde voertuigen vond ik een stek voor de truck met lading, want uiteraard; hoewel het ruimbehekte bedrijf in kwestie ruim voldoende sta-plek had, mocht dáár natuurlijk weer niet worden geparkeerd.
Aldus schreef ome Willem.
---