Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

zondag 20 oktober 2013

De schade

Een prachtig dal strekt zich voor ons uit, een dal met olijfgaarden en druivenvelden en de weg naar beneden lijkt kaarsrecht, is smal, meerdere kilometers, alsof we een verloren paradijs binnentreden overgoten met de mooiste zonneschijn, oktoberzomer, grijsgroen getinte vlekken, soms smaragdgroen, dat zijn de olijven, lichtgroen tot donkergroen, de druiven, daartussen het opaalgrijs van de grond en de haakse bocht vanaf de doorgaande weg daarnet kon ik nauwelijks nemen, het is donderdag, elf uur, donderdag de zeventiende.


Hoe kwamen we hier ook alweer. O, ja! We waren de Rubicon over en nog in het donker togen we bij bijna volle maan de weg op naar boven, de Apennijnen op, over de Via Tibertina, hoger en hoger, en na de grens met Toscana weer dalen tot aan Sansapolcro waar we afsloegen naar de eeuwenoude stad waar de grondlegger van de muzieknotatie, Guido, Guido van Arezzo werd geboren, Arezzo, en ook de stad waar wellicht de beroemdste beeldhouwer en kunstschilder ooit het levenslicht zag, Michelangelo Buenarotti en niet ver van het stadje vond ik mijn laatste afleverklant waar we net voor achten even op zijn komst moesten wachten, maar toen, na het lossen reisden we verder de richting op van het laadadres.


Langzaam dalen we af, de olijftakken raken de spiegels, overhangende boomtakken de bovenkant van de oplegger, één,  twee kilometer en nog steeds zijn we niet bij de klant. Dan, in de verte zie ik het einde van het rechte stuk, we naderen een bocht en eenmaal bij de bocht blijkt de te haaks; dit gaat niet goed, dit kan niet, maar ja, ik probeer, tegen beter inzicht in, toch.  links steken dakpannen over een gevel heen, rechts en voor mij een ijzeren hek en de uitstekende dakpan dreigt mijn oplegger in te steken. Nee, dit gaat echt niet en ik moet achteruit.  Maar omdat ik leeg ben en de helling steil is beginnen de wielen van de truck te spinnen; ik krijg het spul niet achteruit meer, ook niet zonder de sper op de as te gebruiken. Ik wik, ik worgel, mijn reisgenoot kijkt toe en dan opeens, krijgen de wielen grip en ik schok met gang achteruit, achteruit, helaas, tegen het ijzeren hek aan terwijl, doordat de oplegger "haaks" onder de truck staat, de trekker met het achterlicht tegen de bij de op de hoek staande grote bloempot aanknalt die in scherven uiteen valt, jammer, helaas, een schade, maar omdat de combinatie trekker-oplegger nu in een stand staat waarin ik normaal met rijden nooit had komen te staan, tracht ik het opnieuw, langzaam, en op twee millimeter na kruip ik door de bocht.

Het laadadres, maar door verwarring van het opgegeven adres zochten we eerst even bezijden Sienna, dáár, waar het niet was, maar waar het uiterst smal en mistig was en waar we tevens stuitte op een weg waar we niet in konden en aldaar telefoneerde ik met de klant, kwam er achter dat ik in de buurt van Poggibonsi zoeken moest en nadat we een weg met vele kronkels hadden afgelegd, terugkwamen in de bewoonde wereld met al zijn wel en wee, togen we verder, afzakkend naar het lager gelegen Poggibonsi, ja, zelfs nog even verder op de weg naar Firenze, bij Tavernella di val di Pesa, en vandaar een voor vrachtwagens verboden weg op richting Certaldo en daar, dáár, bevond zich de weg die rechtstreeks tot het paradijselijke oord voer.

Nadat ik de bocht met schade doorgekomen ben, volgt nog een andere, nog scherper lijkende bocht, een ware, smalle haarspeldbocht, maar die kom ik met een millimeter speelruimte tussen een boomstam en oplegger netaan rond en daarna rijden we door, over een veel te smalle weg waar onrijpe olijven het Dafdak als pauken gebruiken, de spiegels steeds door uitstekende takken worden ingeklapt en in bochten de wielen van de oplegger door de bermprut rollen; na een kilometer komen we aan bij rechts een smal grindpad dat we niet opgaan, het grindpad, nog steiler naar beneden, even verder loopt de weg dood, we hebben nog steeds een fantastisch uitzicht ondanks dat we enkele kilometers zijn afgezakt.  We staan nog steeds hoog in de heuvels en gelukkig kan ik met veel moeite toch wel draaien, hetgeen winst is in deze positie; ik wordt er voor de terugweg een stuk optimistischer van en ik bel de klant die even verderop beneden zit en vertel hem dat ik onmogelijk verder kan.


Met veel zwoegen wordt de vracht naar boven getransporteerd en ik krijg het met veel improvisatie de kar in terwijl de najaarszon de allure van zomerzon blijkt te hebben; we overstijgen de 25 graden ruimschoots behoudens ons gezwoeg is er niets in de weide omgeving te horen dan het gezang van een paar rondzingende vogels; in de verte zie ik uit het bermgras een haas de wijngaarden in rennen en vlak nadat we klaar zijn horen we in de verte het luiden van de twaalfuurklok van de ginder op de heuvel gelegen abdij, we kunnen vertrekken, op huis aan.

Maar daarvoor moeten we de te smalle weg terug, nu met vracht, de haarspeldbocht is nagenoeg geen probleem terwijl ook de haakse bocht bij de dakpan en ijzeren hek nu geen probleem is, we hebben alle ruimte en voor de niet ingewijden:  Het is niet altijd zo dat voor een truck met oplegger de weg heen gelijk is aan de weg terug; er zijn posities en mogelijkheden dat men alleen van één kant een bepaalde bocht kan nemen, meestal bochten waar men allen door achterwaarts te rijden weer uit komt. Zo ook deze bocht.


De rest van de week volgde; een rest die bestond uit louter naar hius te rijden en we reden de vreselijke weg Firenze-Bologna, een snelweg die ik doorgaans meid vanwege de vele file's en inhaalverboden, file's die deze dag aan de andere zijde stonden, sommige een kilometer, maar net voor Bologna wel 12 kilometer lang!

De dag vergleed, we bezochten het oude douaneterrein van Campogaliano, reden tot in de avond naar Casalpusterlengo waar we even door het stadje doolden en des anderen daags verder, in het donker langs Milaan, documentje in Domodossola en de Simplon over, Zwitserland door en bereikten in rijtijd nog net Epinal waar we, na een korte nacht, om drie uur weer vertrokken, steeds dichter op huis aan en pas in Luxemburg werd het licht. Voor twaalven thuis, ik nam afscheid van mijn reisgenoot die weer terug naar Friesland vertrok, mijn reisgenoot jeugdvriend, meer dan veertig jaar, veertig, het getal van de volheid.

De middag, ach, zaterdagmiddag. Even nog naar Enkhuizen, welja! Als vrachtrijder blijf je maar bezig.  Ook privé.

Aldus schreef ome Willem.