woensdag 23 oktober 2013

De legpuzzel.

Een uitgestrekt wolkenveld, zover ik kon zien, eindeloos strekte het zich uit en alleen daar, waar ik de zon vermoedde, drongen drie lichtbundels door tot op de Schwabische aarde; na Crailsheim verliet ik de snelweg om over Feuchtwangen naar de eerste klant in Wertingen, vlak voor Augsburg, te rijden.

Onderweg, vooral langs dikbeboomde wegen, een permanente regen; zij, die staan en nimmer, zoals mensen, voorbijgaan lieten spontaan het blad vallen wat nauwelijks een half jaar tevoren gevormd werd; op enkele donkerrode velden werd de rodekooloogst binnengehaald, soms schoor een grote roofvogel over de akkers op zoek naar buit.

Rond negen, tien uur naderde ik het dal van de Donau, een stuk waar de wolken de aarde raakten, mistig herfstweer, maar nadat ik de eerste klant er uit had werd dat anders. Op de weg naar Augsburg brak de zon door, het werd gewoon warm en bezijden de historische stad, waar onder meer Berthold Brecht, de middeleeuwse kunstschilder Holbein en pappa -Leopold- Mozart het levenslicht mochten aanschouwen ondeed ik mij van lading bij adres nummer twee en niet lang daarna snorde ik tegen het felle zonlicht in de weg op langs de Lech, een oude grensrivier, ooit, tussen de Allemanen en de Bajuwanen, de rivier die uit Oostenrijk langs Füssen en Schonau stoomt, naar Landsberg waar ik even daarvoor, om precies te zijn in Kaufingen, lading bij een derde klant achter liet waarna ik naar de vierde toog en waarbij ik onverdroten de Lech bleef volgen.

Stroomopwaarts, inmiddels begon het te klimmen, het was werkelijk warm, een soort onverwachte zomer in de herfst, meer dan 25 graden, maar ondanks dat ging de bladregen door, onverdroten. Aan de horizon doemden silhouetten op van reuzen, ik nadere het hoogste punt van Duitsland en kwam daarbij langs Unterammergau en het historische Oberammergau, enkele keren fladderden bij mijn naderen een paar kraaien van het asfalt op, kraaien die van een doodgereden konijn of egel smikkelden.

De streek was mooi, in snorde genoeglijk tussen hoge bergen door en even voor Garmisch-Partenkirchen, het stadje waar "us Sjoukje" ooit (1960?) een wereldtitel veroverde, daalde ik met een paar forse haarspeldbochten een prachtige bergweg af en niet lang daarna stond ik te lossen, tien pallets puzzels met daarop de afbeelding van het in de nabijheid gelegen kasteel van Doornroosje, het vermaarde slot Neuschwanstein, gebouwd rond 1800 voor en "door" Koning Ludwig die, inmiddels krankjorem geworden, enkele dagen na het gereed komen in de nabijheid in een meer, gevuld door de Lech, verdronk, een slot, niet alleen van zijn leven, maar ook dat bijna twee miljoen bezoekers per jaar ontvangt en waar je wellicht die pallets puzzels aan verslijten kan.

Garmisch-Partenkirchen, waar nog elk jaar Winterspelen worden gehouden terwijl de twee namen een samenvoeging is van twee afzonderlijke plaatsen, maar op last van de voormalige dictator in 1936 werden samengevoegd voor de Olympische Spelen en hoewel de bevolking er nooit blij mee is geweest bleef de naam bestaan, tot en met vandaag. Na het lossen liet ik mij goed informeren, maar omdat ik in Garmisch-P. had gelost mocht ik Oostenrijk, dat normaal aldaar voor doorgaand vrachtverkeer voor boven de 7,5 ton verboden is, in, reed langs de Zugspitse, en daarna de Fernpass over hetgeen me meer enkele uren tijdwinst leverde en via Telfs passeerde ik Innsbruck, kachelde bij invallende duisternis een totaal verlaten Brenner-Autobahn op, daalde af, Italië binnen, groette Vipiteno en sloeg bij Bressanone het Pusterdal in, een tiental kilometers, toen was de rijkoek op en hield ik het voor gezien.

Toch wel grappig, maar de puzzelstukjes vallen in elkaar; vermoedelijk nog naweën van oude veten van twee oude volken aan weerszijden van de Lech, Neuschwansteinpuzzels uit Nederland en niet gekocht in en bij het nabijere Ravensburg.

Aldus schreef ome Willem.
---