Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 7 augustus 2013

Verzwolgen.

Nacht, nieuwe maan, duisternis om mij heen en door de wolken geen ster te zien; 't is drukkend, er nadert nieuw onheil, onheil, ook in de lucht!

Eerst lossen, Beuzeville, een ietwat chagrijnige portier, maar ik kreeg hem zover dat ik naar binnen mocht, naar het losdok waar de volgende meneer tot de ontdekking kwam dat ik te vroeg was, maar onder het uitroepen van "onze heure" wees hij terloops een deur aan waar ik de vracht voor zette: niet alle Fransen zijn naargeestig! Rond half acht reed ik, leeg, het terrein af en snorde spoorslags naar het noorden, bijna dezelfde weg als dat ik kwam; pont de Tancarville, Bolbec en voor de koffie langs Les Hayons; in gedachten zie ik nog steeds het oude kruispunt voor me, met stevige kabels over de weg waaraan verkeerslichten bungelden, bij sterke wind soms spookachtig zwiepend.

De nieuwe tijd, ze grijpt soms naar de keel; iedereen beweert een eigen mening te hebben, maar nagenoeg niemand heeft er één; tijdens de zes eeuwen globalisering ontstond het platte geweten van de massa dat meningen weergeeft ontstaan door sjabloongedrag, men legt de meningen eronder, boetseert ze zodat ze in de vorm past en uiterst vilijn verschuift ze; niemand wantrouwt meer zijn eigen overtuiging.

Toch week ik af, reed terug over Abeville, reed eens dwars door het stadje, zoals voormaals, toen de rondweg er nog niet was en ik zuchtte; hoe lang geleden dwaalde ik hier, te middennacht vaak, rond! Onderweg steeds meer matgrijze, matgele akkers waarvan er steeds meer geschoren worden; tractoren met bakken vol toekomstig stokbrood vertraagden een enkele keer mijn snelheid, alleminst hinderlijk. Ik reed via Doullens tot aan de Belgische grens waar ik wederom een korte pauze nam.

Er zijn ogenblikken dat het heldere daglicht van mijn beschouwingen en overdenkingen plotseling terechtkomen in een luguber duister; het doorzien van het diepe mensendrama dat maar voorttolt op de platte bol, zeker als ik met mijn gedachten langs de afgrond van tomeloze hopeloosheid zeil, het voelen van de naderende onvrijheid; het verwarde Europa dat maar van geen oplossen weet.

Overal kon ik doorrijden; nergens file, vakantietijd, en juist voor vijven kwam ik aan in Emst om een volgende vracht op te pikken, ditmaal even buiten Lyon en toen de handel er in zatn snorde ik nog twee uren verder, tot Roermond waar ik net even bezijden de snelweg een parkeerplaats in alle stilte vond; waar het volkomen duister lijkt; geen sterren, geen maan en terwijl ik mij nog wat bezighoud met een dozijn sombere gedachten lijk ik verzwolgen te zijn door het duister.

Aldus schreef ome Willem.
---