maandag 15 juli 2013

Vertrokken.

Hoewel de zon de kreeft reeds aantikte en weerom is naar de steenbok, de dag langzaam korten, zet, zoals gewoonlijk, de zomer nog even door; rond de middag reed ik reeds weer door het golvende landschap, tussen koren door, dwars door velden met wuifende halmen van gerst en rogge en soms akkers met oogstelende witbloeiende aardappels; hier en daar snorden reeds de eerst scheerders, maaiend zigzaggend het eerste stokbroodgraan; ik wist het: ik was weer in Picardië; vertrokken, voor hoelang?

Niet al te vroeg vertrokken de afgelopen morgen, wurmend door Belgendrukte; de ring Antwerpen was bijna een drama, de weg naar Kortrijk was te bezet en ook te Lille was veel wegenblik; afzien, en ik voelde me even overwinnaar toen ik net voor Arras kon afslaan, eindelijk een weg op waar ik tussen voertuigen nog zwart asfalt zag.

Nog niet zolang geleden reed ik dezelfde weg, toen tussen sneeuwresten, aan beide zijden kale akkers, of landerijen met pas ontkiemd stoppelgroen. Nu gloorden de akkers goudgeel, soms smaragdgroen en hier en daar de eerste grote strorollen; de zon scheen, omringt door torenhoge wolkenreuzen die zo nu en dan de stralen toomden. Amiens, de hoge toren van Amiens' kathedraal doemde uit een flinterlichte nevel op, ras volgde Poix de Picardië, Grandvillers en Marseille; prachtige vergezichten met verspreid staande bomen en daartussen meer en meer koeien, soms schapen, dan weer landbouw en steeds meer mais, mais, de lelijkste van alle andere gewassen waar zij tussen staat; de kleur er van valt wat uit de toon, ze lengt dra te hoog, mais, het oogt karakterloos.

Bij Gaillon stak ik de Seine over, duwde het gevaarte de bergrug op, en over naar Evreux; niet lang daarna snorde het oude Dafje over de N 12 richting Alençon. Even werd het drukker, maar niet noemenswaardig dus had ik de zin achterwege kunnen laten; het duurde, na Alençon ook niet lang meer: met een rijrestant van nog vier minuten vond ik net na Pré en Pail een rustig plekje voor de nacht. Alles heeft immers zo zijn eigen vaste plaats en tijd; rijden, slapen, de sneeuw, de kale akkers, de zomer, het koren, de dag, de nacht, voor, en na, terugkeren en vertrekken.

Zoals eb en vloed.

Aldus schreef ome Willem.
---