In de vroege morgen werd ik gewekt door luid getik, dikke regendruppels op het cabinedak, wolkenbreuken boven de Eifel en het begon net wat droog te worden toen ik vertrok; Saarbrücken, en bij Zweibrücken snorde ik richting Bitche, Frankrijk, waar de weg naar Haguenuau bleek afgesloten en ik een slingerweg via Lembach moest nemen, dwars door een prachtig woud met glooiende hellingen, om alsnog de weg te vervolgen; ik verloor zo wel wat kostbare rij-tijd. Zou ik de eerste klant nog halen in het eerste blok van vier en een half uur?
Door de reducering van Columbus kwam de mens tot een totaal andere relatie ten opzichte van de wereld om de aarde; terwijl in de zestiende eeuw, net na de dood van Keizer Karel, een tachtigjarige oorlog begon uit naam van Een en Dezelfde, er scheiding kwam tussen wat niet gescheiden kon worden, begon Kepler vanuit de nieuwgeboren optiek de planetenbanen te interpreteren. Het gelaat van de aarde, toch al zo bezoedeld, doordrenkt met bloed door het woeden van de voormiddeleeuwse kruistochten, werd meer en meer onherkenbaar beschadigd, het oude, moederlijke gezicht, verdween. Voorgoed, een tweede gloob tastte haar aan.
Het lukte; net in vier en een half uur kwam ik aan te Deißlingen waar ik even snel een kistje achterliet; onderweg, toen ik langs Strassbourg reed, en ook reeds ervoor, was de zon in overdaad aanwezig, warmte maakte plaats voor een zwoele hitte en tijdens de -verplichte- pauze reed ik even wat op de fiets rond, intussen mijmerend over oude voorgedachten; om mij heen velden met opschietend mais, bermen met witte bloemen, hier en daar wat paars en in de verte, overal om mij heen, heuvels, soms tot bergen verheven, vol met koren, gras of mais, en ook ontlook ginder het lichtgeel van zonnebloemenvelden.
Het zette door, onontkomelijk, gegeven tijd verdween, alle tijd werd tot slot slechts beschikbare tijd, alles werd anders, vermoedelijk ook de kleuren, andere normen werden geboren, de ethische invloed van de in Noyon geboren Calvin deed zich in de alle hoeken van de steeds ronder wordende wereld voelen, zeevaarders doorkliefden uitvoerig de steeds meer tot bol verklaarde aarde die, tot overmaat van ramp, ook nog uit het middelpunt verdween, de nieuwe zon werd als een soort zonnegod tot centrum verheven; onder luid applaus verdween oost naar west, ze was opeens overal, ze kon geen enkel einde meer, gescheiden.
Net na de middag vertrok ik voor het tweede deel; eerst opweg naar Zwitserland, de douaneafhandeling was dit keer een eitje, in nog geen vijf minuten reed ik weer verder om in Romanshorn de gister geladen lading te lossen, twintigduizend kilo's en het was er warm, zéér warm. Na een uurtje lossen wederom verder; in de verte zag ik reeds de eerste witte vlekken; niet alle sneeuw smelt meteen voor de zon. Eerst langs de Oostenrijkse grens, Au, Lustenau, daarna Sargans en net even voor Chur draaide ik links weg, het Dafje begon welhaast te hinneken, hij houdt immers van bergen, hoe hoger, hoe mooier; na een half uurtje en de eerste paar klimmetjes kwam Davos in zicht; net voor het stadje sloeg ik weer links af en reed de Flüela op, een prachtig slingerend weggetje dat over een bijna 2400 meter hoge pas naar de Engadin voert, bovenop nog volop dikke sneeuwresten, rivieren gutsend uit de flanken, tussen ruig en ruw gesteente; de noordkant afstromend naar de Rijn, de zuidkant naar de Inn en tenslotte naar de Donau; bovenop de top, in het oude hospice, at ik een bruine boterham met echte Zwitserse bergkaas; ik keek naar het Dafje dat zonder morren en enig tegensputteren boven kwam; zag ik niet een lichte glimlach om de gril?
Een klein uurtje doolde ik verder, de Flüela af, dwars door de Engadin, langs de opritten van de Ofen, Albula, Bernina en Julier, langs Samadan, Sankt Moritz en Silverplauna; bovenop de Maloja bleef ik staan, koel en rustig, om mogen in alle vroegte en rust het geitenpad naar beneden te nemen.
En terwijl de aarde werd verdeelt in een nieuwe en oude wereld, de tijden overal verstrooid, meridianen werden getrokken, Kepler voortging met globaliseren, tachtig jaar de oorlog voorttierde en Wiliam Harvey werd geboren, ontstond een Engels rijk waar altijd de zon eens onder ging, nachten geen rust meer kenden; de tweede gloob was voorbij gegaan.
Aldus schreef ome Willem.
---