Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 21 maart 2013

Het gekraai.

Nee, het was geen angst, zeker geen angst waardoor de duivenzoon bezweek en in de verte het gekraai van de nieuwe morgen opriep; integendeel, je moest juist heel wat lef hebben om in de maartnacht zich tussen soldaten en wetsgetrouwen aan het ontstoken vuur te warmen.

Het hield mij de hele bezig doordat ik vanmorgen tijdens het krieken door een op de nabijgelegen boerderij wonende en roepende haan gewekt werd, een geluid dat in nieuwe wereld en tijd steeds minder klinkt.

Al vroeg vervoegde ik mij bij het laadadres in Athis de l' Orne, gelegen in een schitterend dal, net naast een uit haar oevers tredend snelstomend riviertje dat al wassend het pas gevallen smelt- en regenwater trachtte af te voeren: oeverbomen stonden reeds enkele decimeters onder water.

Drie adressen voor onze zuiderburen, Vlaanderen, kreeg ik er in en rond tien uur kon ik er vandoor, eerst naar de geboortestad van Willem de Veroveraar, de latere koning van Engeland, het stadje waar in de vooralsnog laatste wereldoorlog een hevige strijd gewoed heeft tussen de legers van Omar Bradley en Bernard Montgomery enerzijds en Walter Model en Günter von Gluck anderzijds en waar bijna 20.000, veelal jonge, militairen sneuvelden het stadje Falaise waarlangs thans zelfs een heuse snelweg loopt.

Vreemd eigenlijk, dat kraaien toegeschreven wordt aan hanen: niet de eerste en laatste vogel kraait, maar de vroege, de vroegste: hij wekt, zijn geluid is als een klaroenstoot welk zegevierd over verduisterd geweten en de duistere nacht!

Door afwisselend droog en regenweer vervolgde ik mijn weg, vendeuvre, St-Pierre-s-Dives, dwars door de zuidelijke Calvados en over eenzame lange, rechte wegen, over glooiende hellingen met prachtige vergezichten, op weg naar Lisieux waar de basiliek van de Heilige Theresia al van ver wordt waargenomen; aldaar sloeg ik rechts af naar het oosten, Thiberville, Duranville de "oude" weg Caen-Parijs en waarlangs relatief veel routiers te vinden zijn: in elke dorpje wel één. Zo reed ik door, tot aan Le Neubourg van waaruit ik naar Louviers snorde welke naam een Keltische oorspong heeft: viers, hetgeen, overgezet zijnde, aan een rivier gelegen, betekend.

Voor wie op onbekend terrein komt gelden een aantal spelregels. Spelregels om te voorkomen om geen slachtoffer te worden van de mimese, het gedrag van de massa en één van de hoofdregels is dat je zwijgt, zeker tegen iemand aan wie je niets te melden, niets te verantwoorden hebt, zoals soldaten die, staande in een kring, hun handen warmen aan het vuur waarvan de vlammen de aangezichten op doen lichten.

Vanuit louviers keek ik tegen de steile rotsen van Picardië aan, de rotswand langs de Seine, de grens tussen twee oude werelden, en alzo verliet ik Normandië en klom weer bij Les Andelys naar boven, de uitgestrekte vlakte op: het woei daar en het werd allengs grimmiger en kouder. Ruim een uur, tot aan Doullens, volgde ik de heenweg terug, maar vandaar volgde ik de oude N-16, op weg en pal naar 't noorden.

Nog nooit stootte verval een mens zo diep in duisternis, verval, omdat de zoon van Jona zich in nabootsing van zijn omgeving mee liet slepen, onbewust, slaapdronken misschien, het daarzijn van daarnet in de tuin verving hij met het daarzijn bij soldaten aan het kampvuur, drong zich naar voren waardoor de vuurglans zijn gelaat bescheen, maar dat was nog tot daar aan toe.

Toen volgden nog merkwaardige plaatsjes, soms met een kenbare nederduitse klank, Lillers, Steenbercque, Hazebrouck, de streek waar ooit Noormannen huis hielden, Hondegem en Steenvoorde, toen kwam ik aan in Abele, het eerste dorp in Vlaanderen, net onder Poperinge, westelijk van de oude stad Ieper, een streek waar 98 jaar geleden de eerste chemische oorlog, de eerste gasaanval, plaatsvond.


Een meisje, ja, één schrijver meldt: een jóng meisje, omvloers wijzend op verleiding, kreeg hem aan de praat, juist tegen haar, tegenover wie hij zwijgen kon, moest zwijgen zelfs, want aan haar was hij geen verantwoording schuldig: wie ingewijd wordt in het onbekende dient te zwijgen wil de mythe doorbroken worden, maar bekoorlijkheid verleed hem tot spreken, praten eigenlijk, en was het de zintuig van de vrees die hem verried, werd hij slachtoffer van eigen mimese waaraan hij deel ging nemen: aan de stem herkende ze de duivenrots.

Dikkebus, Vlamertinge, Langenmark, Passendale, Geluwe, Werverik waren de laatste namen die ik op de borden las voordat ik aankwam in de buurt waar ik morgen met lossen ga beginnen: inmiddels is het aardedonker en een te koude Vlaamse nacht.

Het is, voor wie de mensenziel doorgronden wil, een fascinerende metafoor: er doemen schetsen op van bij de ander horen, en vooral verlegenheid omdat de Ander zo anders is, zo ongewoon, totdat de klaroenstoot van de haan de duivenzoon bij zinnen bracht: het aanbreken van een nieuwe dag!

Zoals vanmorgen nog.

Aldus schreef ome Willem.


---