maandag 18 februari 2013

Voorbij angst.

Weer verder terug, weer stiller op de wegen: het landschap doet mij denken aan de Val van Icarus van Brueghel, waar de jammerlijk in zee stortende Icarus nauwelijks is waar te nemen omdat niemand er op let, niemand er interesse in heeft; hopeloos gaat hij, bijna onafgeschilderd, ten onder.

De zon, ze scheen overvol en de lucht was helder, zo helder dat aan de oostelijke hemel de hele morgen en voormiddag een halve maan was te zien: ditmaal reisde ik weer voor een groot deel over een bekend traject: Antwerpen, Brussel, Charleroi, Rocroi, Reims, Troyes en Auxerre, Nevers en Moulins, maar daarna week ik af, nu eens richting Roanne en zo kwam ik terug in het stroomgebied van de Loire.

Achteruitgang is voor velen misschien te angstig, vandaar dat men het niet ziet, niet zien wil, net als bij de val van Icarus; en de boer, hij ploegde voort.

De route, eerst door de Ardennen, de boomtakken wit van de rijp, min vijf, min zes, en later, het prachtig hernieuwde groen van het wintergraan, roodgetinte bladloze heestertakken in de felle zon, de tegenstelling, prachtig zomers uitzicht, het leek warm, maar de lucht was en bleef uiterst kil: bijna iedereen droeg nog een jas.

Achteruitgang, we bevinden ons in steeds minder wordende tijden, angst doet de was van de welvaart smelten, nog zweeft men hoog, te hoog!

Angst, onzekerheid, lijden, de diepe ravijn, de brug van angst waarover bevrijding lopen kan.

Maar de ontkennende neerstortende mens voelt zijn lange val pas dán, als het water wordt geraakt.

Dan is ze voorbij de angst.

Aldus schreef ome Willem.
---