Geen ster, maan, niets, louter zwartgrijs boven mij en glinsterend, nat asfalt toen ik op weg ging naar mijn eerste klantje net onder Freiburg in Breisgau, in de eerste heuveltjes van het Zwarte Woud. Het Zwarte Woud, oei, hoe lang nog?
Schaken doet men met twee kleuren, wit en zwart en met, onder meer, een koning, dame, torens en lopers, witte lopers en zwarte lopers en met die laatste is iets bijzonders mee, iets grappigs en kenners weten dat wel: een witte witte, een witte zwarte, een zwarte zwarte en een zwarte witte loper, al naar gelang de velden die het bestrijkt: een zwarte loper op de witte vakjes is de witte loper van zwart.
De klant was er, Even voor zeven uur, nog niet, maar ik trof het: een gindse slager op loopafstand, eentje die ook koffie en broodjes verkocht en gespecialiseerd was in schaap: rookvlees, sausijsjes, worsten en al dies meer. Even na het krieken liep ik weer terug en ging verder met wachten; de tijd vergleed, acht uur, half negen, niemand en rond de groene stuurhut woei een ferme, ijzige wind en ik zag; de lucht werd steeds dieper grijs.
Vier december, in Nederland kinderharten onder hoogspanning en vandaag is het zover, weet doorgaans elk kind waar het aan toe is: vanavond worden de pakjes weer rondgedeeld die zwarte Piet op last van de goedheiligman Sint Nicolaas door de schoorsteen in de huiskamer heeft neergezet, vaak zakken vol en het merkwaardige is dat dit ook geschied in huizen met alleen centrale verwarming.
Negen uur en nog geen klant, ook telefonisch onbereikbaar en het ging om tien dozen. In overleg met het thuisfront zette ik ze maar voor de achterdeur neer en rond half tien vertrok ik eindelijk, eerst terug op Freiburg en toen rechts af naar het oosten, pal, door het onstuimige weer, de bergen in, het witte Zwarte Woud. Inmiddels was het gaan regenen, maar na een kwartiertje klimmen was dat sneeuw geworden, sneeuw, dat samen met de zwiepende wind de voorruit ongenadig teisterde: het avontuur begon.
Volgens een stel zifters, voornamelijk principiële zwartkijkers, mag het niet meer: Zwarte Piet, het moet maar eens afgelopen zijn, een Piet die als zwarte arbeider van Sint het werk doet en men streeft een pietverbod na, liefst in de grondwet vastgelegd, maar hoe ver dreigt men te gaan!
Hoe lang zal het Zwarte Woud nog Zwart mogen heten? De sneeuw kwam in onheilspellende hoeveelheden naar beneden, overal, ondanks dat het hier zwart heet, wit om mij heen, zelfs het asfalt werd wit. Zwart asfalt, hoe lang nog?
Op weg naar Singen, op weg dus richting Bodensee, zag ik vanuit de hoogte onder het wolkendek door een onwaarschijnlijk mooi en helder licht, een heldere streep dat op het einde van het wolkendek duidde en na een half uurtje reed ik langs de oever van het Rijnmeer, reed ik in klaterheldere zonneschijn en zelfs de donkere bril moest even op.
Bij het spel met de vier onderscheiden lopers is wit altijd, vanwege de voorzet, vanwege het feit dat wit altijd begint, in het voordeel, zij het een gering voordeel: statistieken wijzen uit dat daardoor wit iets meer dan zwart wint: overigens, vroeger meer dan nu. Zwart altijd in het nadeel, wanneer staat, in het verlengde van het dreigende Pietenverbod, de eerste demonstrant op om een spelverbod te eisen?
Inmiddels was de wind gaan liggen en het passeren van de grens Konstanz-Kreuzlingen ging voortvarend, voornamelijk door meewerkende ambtenaren die mij natuurlijk zo snel mogelijk weg wilden hebben: ik had immers bij de schapenslager wat lekkers met veel knof gegeten.
Verder ging het, langs de zuidoever van het grote meer, beboomd met duizenden, nu kale, fruitbomen en aan de overzijde witte vlekken op de donkere bergen. Daarboven het dreigende wolkendek waar ik een paar uur eerder onderuit kroop. Het had hier gesneeuwd, en flink ook, maar door de stijgende temperatuur en met medewerking van de scherpe zon was het groen van de grasakkers alweer tevoorschijn gekomen. In Romanshorn ging het grootste deel van de lading er uit en daarna had ik er nog eentje over in Thörishaus, een adresje bij de stad waar de dood de Russische anarchist Michael Bakoenin, de mond snoerde.
Ik moet er toch niet aan denken, een wereld met een schaakverbod, louter en alleen vanwege het geringe witte voordeel. Immers: in bejaardentehuizen waar dan niet en nooit meer zal worden geschoven, zal de dementie fors toenemen, want schaken is een goed medicijn tegen deze aandoening gebleken. Het verbod op het schaakspel zou dramatische gevolgen hebben!
De weg er naar toe, naar het laatste adres, was verre van droog. Hevige slagregens en daardoor traag verkeer, maar daarentegen was ik al blij dat het regen was. Bij Zürich was het goed mis, daar het scheen dat van weerkanten iedereen door de Gurbistunnel wilde, maar ook daarna liep het traag, maar het bleef tenminste rijden, wat niet van de andere kant kon worden gezegt: links, ter hoogte van Niederbip, begon een file die tot aan Bern stond. Het bleef niet regenen, want even voor Bern werd de neerslag steeds meer sneeuw, tot aan het losadres aan toe waar iedereen al naar huis was: ik zocht een geriefelijk plekje voor de overnacht.
Nadat ik mijn goed in een jopperse winterjas had gewikkeld waagde ik het er met de fiets op en door de vallende en gevallen sneeuw reed ik naar daar waar ik wat kon halen voor het inwendige. Op enkele minuten wist ik er eentje, een geriefelijk adresje met houten tafeltjes: het rook er de vorige keer ook zo lekker en ze hebben er in de winter altijd hert.
Terug in de auto speel ik, voordat ik dit schrijf, een partijtje schaak op de Zwarte Bes. Oef, Zwarte bes, daar zal zich ook wel een actiegroep, lees; lui die niets anders te doen hebben dan zeuren, op werpen.
Ik speel met wit en win, uiteraard, van de Zwarte Bes die met de zwarte stukken speelt.
Zogenaamde correctheid, ik herinner mij een voorbeeld van stopzinnige politieke correctheid in een verhaal van Geroge Remi, de Krab met de Gulden scharen waar een medewerker van de boef Allan als zwart werd getekend. Maar toen dit stripboek in 1969 voor het eerst in de Verenigde Staten werd uitgegeven moest dit zwarte mannetje door een witte worden vervangen.
Aldus geschiedde: maar op één van de laatste bladzijden rent de Kapitein de boef, nu als blanke getekend, achterna en in het tekstballonnetje staat, tot aan de laatste drukken aan toe, nog steeds: "hold that negro".
Wat een onzin, die anti-Pieten-actie's, wat een onzin om zich zo te werpen op een oud volksfeest. Alles in de verdachtenbank graag, het is altijd weer het effect van de zonderbok: men wijst geen schuld of schuldige aan, maar haat zonder oorzaak. Immers: je zou je net zo druk kunnen maken om Sinterklaas die o zo veel van kleine kinderen houd!
En wat die Zwarte Pieten betreft: ze mogen, in deze tijd van crisis, blij zijn dat ze werk hebben! Zolang het maar niet zwart is.
Aldus schreef ome Willem.
---