Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 16 november 2012

De oudwoorden.

Of het een lolletje was? Nee, niet echt. Zwalkend door dikke mist lei ik door de donkere morgen de eerste kilometers af, langzamerhand steeds meer en meer gehinderd door stekelige lichten van het aanwakkerend tegemoetkomend verkeer; op de achtergrond, tussen het zoemende dafgeluid door, radio vijf met elk uur weer wat nieuws.

Het rommelt in "Europa" als ik al dat nieuws moet geloven. Stakingen in de zuidelijke eurolanden, toenemende armoede en werkloosheid en daar tegenover een steeds meer opslokkend "Brussel", het centrum van de Euromacht waartegen met de dag meer verzet komt, een machtscentrum waar het louter draait om tijdelijk geld zonder eeuwige waarden van weleer.

Nog in het donker bereikte ik de geboorte stad van de schrijver van "Notre Dame de Paris" (De klokkenluider van de Notre Dame) en "les misserables", Victor Hugo, ontdekker, volgens zijn zeggen, van het kind (Columbus ontdekte Amerika: ik heb het kind ontdekt) en tevens de stad waar ook de gebroeders Lumiére het levenslicht zagen, Besançon, stad aan de Doubs en waar onze eigen koningin Beatrix de titel "Vrouwe van Besançon" draagt.

Het is tweeërlei; enerzijds om diepste inzichten vast te leggen die het heden toch niet begrijpt, bevatten kan zelfs en deze over te geven aan het later, door te geven voor een toekomende tijd waarin ze -ooit- wel zullen worden begrepen, anderzijds het beginnende verstaan en het begrijpen van ooit uitgesproken gedachten waar de geschiedenis van de toekomst in werd opgesloten, de kennis van de profetie van het verleden.

Even na Besançon wat meer wakker worden met koffie, de dag was toen al daar, de mist werd steeds meer flarden die als enorme reuzenschapen over de nevengelegen akkers doolden; het was bovendien koud, waterkoud en na de koffie weer verder; langs het stadje waar Louis Pasteur belangrijke ontdekkingen deed en die daar over schreef: "Ik sta op het punt geheimen te doorgronden en de sluier die ze bedekt wordt almaar dunner" en natuurlijk weet u dat dit stadje, prachtig in een dalkom gelegen met op de achtergrond de stijle wanden van de Jura, Arbois is. Daarna volgde
Lons le Saunier, Bourg en Bresse, ach, de lezer kent inmiddels de route grotendeels en via Crèmieu kwam ik aan op het losadres te Saint Quentin de Valleviers, net bezijden Lyon. Radio 5 was allang niet meer hoorbaar.

Hoe kan men onderweg genieten van wolkenstroken halverwege de heuvels, van dan weer dampende wijngaarden, steeds weer opdoemende dorpjes met hun kasteeltjes, een fascade van geschiedenis en oudheid, en soms rondom kerktorens opwiekende kraaienzwermen, soms krassend tegen de grijze lucht, en dan opeens de zonnedoorbraak waardoor alles wordt verwarmt, alsof je plotseling door de hemel wordt overmeesterd.

De vracht was voor "morgen", maar deze keer had men wel een "gaatje", zodat ik al vrij spoedig stond te lossen; een inmiddels bij mij bekende werknemer reed één voor één de paletten er uit: na een half uurtje kon ik weer gaan.

Zelden maakte ik gebruik van netten, vangnetten, of, om me wat precieser uit te drukken, sociale vangnetten en ik zal niet de enige wezen; inmiddels kán ik er nagenoeg, ondanks dat ik er jaren aan heb (mee)-betaald, geen gebruik meer van maken; Nederland is immers in dertig jaar zienderogen verarmd, uitgekleed en, onder het mom van solidariteit, eigenlijk domweg uitgezogen. Oude geschreven woorden worden en werden opeens helder: een bloedzuiger heeft twee kinderen "geef" en "geef"; en Nederland gaf maar, roekeloos en zonder enige tegenprestatie te verlangen en van een dankjewel was nimmer sprake.

Vlak bij het stadje dat bezongen werd door Jauques Brel en waar ik vanmorgen nog doorkwam, Vesoul, werd een teruglading gevonden en ik spoedde mij derwaarts, meteen ten noorden van Lyon wisselde de hemel zich weer in tot een rijk van grijze schimmen, dikgrijze wolken die bij het donker worden in rap tempo de mist deden terugkeren en al tastend door het beduimelde vocht vond ik een aangename plek voor de nachtrust, stikdonker en muisstil; meer nog, zo stil alsof het leven nog moet beginnen.
Aangenaam ook, omdat achter de mist nog een enkel licht was waar ik samen met wat Franse routiers bij een houtkachel wat kon smikkelen; ouderwetse œuf mayonaise en fromage Comté: het adres houd ik geheim.


Is, wat in onze dagen gebeurt, ooit in de dagen van onze voorvaderen geschied?
Het werd nooit begrepen, maar omdat het verteld werd in de lange kinderlijn, komen duizenjaren oude woorden, gevonden in de fles die dreef in een oceaan van tijd, tot leven.
Wat de Nederlander aan geld heeft overgehouden gaven de Fransen uit, wat de Fransen nog aan poen overhielden gaven de Spanjaarden uit en wat de wat de Spanjaarden daarvan nog overhielden gaven de Grieken nog wel even uit. Wordt wakker, uit uw sluimerslaap, want niet lang is de tijd of wijn, olie en brood wordt van onze mond afgesneden omdat er een macht over ons en ons land is opgekomen zonder -geldig- getal. Het verwoest onze economie en kleed ons sociale stelsel tot op het bod uit terwijl de slavernij wordt wedergebracht. Opeens komen woorden, neergeschreven door de zoon van Pethuël, na een slordige drieduizend jaar maar al te waar tot leven.

Aldus schreef ome Willem.


---