Het ging van een tamelijk leien dakje, woensdagmorgen vroeg, héél vroeg, louter om een reeks van filen voor te blijven: in een goede drie en een half uur snorde ik van Charleroi naar Apeldoorn waar exact eenzelfde vracht lag te wachten voor eveneens hetzelfde adres bij Lyon en aan de hand van de vracht kan men wellicht de sterkte van de huidige crisis meten.
Het rommelt en rommelt meer en meer in het midden-oosten, de duistere machten van Gog en Magog lijken zich te groeperen om gruwel en verderf te ontketenen, wie zal het stoppen?
De meeste vrouwen maken zich op, lippenstift, oogschaduw en de opmaak van deze vrouwen moet, zo ik het goed heb begrepen, elke avond weer worden verwijderd, weggepoetst met watjes van diverse soorten en maten, maar ook na een uitgebroken huilbui worden watjes gebruikt, en juist dat artikel, watjes, wordt deze week door mij vervoerd, de hele kar vol en aangezien de watjes de laatste tijd niet meer zijn aan te slepen moet ik tot de conclusie komen dat de laatste tijd meer en meer wordt gegriend, vermoedelijk doordat de crisis tot onoverkomelijke problemen leidt waardoor weer meer watjes nodig zijn om uitgelopen oogschaduw te verwijderen.
Spanje, waar een miljoen Roemenen voor werk naartoe zijn gestroomd en waartegenover een slordige miljoen Spaanse werklozen tegenover staan, de kredietwaardigheid is tot het minimum gedaald.
Van Apeldoorn dan maar weer rechtstreeks omgedraaid, op weer naar Lyon, een heen-en-weer-week deze week, maar met wisseling van routen maakte ik er gewoon wat van: gisteren kwam ik tot Vouziers en omdat een jonge collega met eenzelfde vracht was behept hebben we er in het eenzaame Noord-Franse dorpje een gezellige avond van gemaakt en genoten van een twee-sterrenmaaltijd en het was uiteindelijk zo gezellig en laat geworden dat een logbericht er bij in is geschoten: de jonge trucker heeft voornamelijk ademloos naar oude reisverhalen uit het zeer rumoerige verleden van ome Willem geluisterd.
Ook in ons land was het vandaag niet pluis: de krant voor geestelijk totaal ontheemden, bijgenaamd De Telegraaf en ook andere sensatiebladen hadden een uiterst merkwaardig anti-filebericht: met een gratis bal gehakt de vrachtrijder verleiden om tussen drie en zes uur stil te gaan staan op bepaalde parkeerplaatsen zodat ander verkeer vrije doorgang heeft, het idee van iemand of iemanden die werkelijk zijn ontspoord, die ontspeend zijn van elke werkelijkheids- en realiteitszin. Alsof de trucker daar een keus in heeft, alsof er geen maximale arbeidstijd is, alsof chauffeurs het lollig vinden dat juist zij, die toch vaak het vroegst beginnen, het laatst weer thuis komen, alsof ze het fijn vinden drie uur lang zich te pletter te vervelen, drie uur langer, onbetaald (!!) van huis te zijn: iemand die dit ook maar durft te bedenken moet wel een sociale onbenul zijn.
Vanmorgen waagde ik het er op, niet geschoten is immers altijd mis, te vroeg ging ik weer: weliswaar had ik een losafspraak voor vrijdagmorgen op zak, maar ik hoopte er op dat het niet al te druk zou zijn en ik nog in de morgen zou kunnen lossen. De reis verliep feilloos, ook toen na Dijon de wereld gebalsemd in een witte wolkendeken bleek gewikkeld, het zicht was soms nauwelijks 500 meter, tot net aan het losadres net langs de uitvalsweg naar Grenoble waar opeens de zon weldadig scheen: echter, de poging bleek vergeefs: morgen ben ik de eerste, evenals mijn jonge collega die een paar uur later aankwam.
Inmiddels vermaakte ik me wel, verkende met een tweewieler de omgeving en reed, na aanwijzing van de collega, naar een routier, net 5 kilometer verderop: dat had hij toch maar mooi ontdekt, de jonge trucker, en wederom hadden we lol, in de middag en in de avond: moeten wachten is niet leuk, maar we wisten er gewoon wat leuks van te maken. De dag was uiteindelijk schitterend, het leek wel zomer, de 25 graden werd wel aangetikt, mijn stemming werd bijna euforisch!
Inmiddels ben ik teruggekeerd en om niet al te somber te worden luister ik niet naar de radio, maar naar het ronde schijfje waar nog steeds die eerste op staat, die eerste met de piano van Beethoven en ik luister stil naar het adagio, een meeslepend stuk met ontroostbare melancholiek, trage wendingen, eindigende met enkele langzaam afdalende tonen, de laatste vier tellen.
Na deze passage volgt het derde deel, alsof een vulkaan uitbarst, alsof met elan een andere wereld wordt binnengegaan, ik drink de klanken met volle teugen, van alles komt boven, vooral het overwinnen, de overwinning op het vermetel mensenhart.
En nee: truckers worden niet in de watten gelegd met een hakbal.
---