Groen, overal groen, zo verliet in vanmorgen Nederland en ik vroeg me af: hoe zal ik het terugzien, want rond deze tijd gedraagt de natuur zich soms grillig, kan in één keer omslaan; het seizoen kan in enkele dagen kantelen en de huidige nazomer vervangen door onstuimig herfstweer.
Op weg, met het, eveneens, groene Dafje, tegenwoordig zonder tegenstrubbelen, al meer dan een miljoen kilometer achter de grill, we worden steeds onafscheidelijker en kunnen bijkans niet meer zonder elkaar, ook deze week weer samen.
Het eerste deel lijkt een herhaling van zetten, want twee weken terug snorden we over hetzelfde traject: Maastricht, Luik, over de snelweg langs de opmerkelijke namen Mabompré en Hoeffalize, na Bastenaken via Martelange naar Arlon, langs de Luxemburgse grens en longwy naar Metz waarna het even afzien was tot aan de weg naar Epinal.
Toch ontbrand gas niet zomaar met zuurstof, want daar zijn voorwaarden voor; er dient een bepaalde verhouding te zijn, of in ieder geval een minimale hoeveelheid zuurstof.
Vanaf Epinal wordt de streek steeds mooier, stiller en aangenamer, hoe vaak ik het ook rijd, het lijkt nooit te vervelen. Zeker niet met mijn oude trouwe Dafje waar ik een steeds diepere verhouding mee krijg.
Het weer was geweldig en overal nazomerbloei, gele en witte Ganzerikken, steeds donkerder blad, vanaf Lure is de route uiterst lommerrijk, afgewisseld met diepgroene weiden, weiden waar, via koeien, één van de lekkerste kazen af komt, de Comté en Franse Gruyere.
Hoeveel procent zuurstof er nodig is hangt van het gas af: daarnaast moet men zich realiseren dat lucht niet hetzelfde is als zuurstof; afgerond is lucht 80 procent stikstof en 20 procent zuurstof. Slechts een twee á drie procent zijn overige gassen, waarvan 0,04 procent kooldioxide (CO2).
Op het einde de hoogte in, de hoogvlakte van Pontarlier op, na een uurtje Zwitserland weer in, wolken trokken steeds meer de open lucht dicht, ik kwam weer langs het grote Lac, langs een snelstromende Rhône, hoog boven mij werd het steeds bedompter, het was steeds benauwder weer aan het worden, de zon verbleektte alvorens ze achter de bergen van de Mont Blanc uit zicht verdween.
Een brandende kaars staat in een kamer en er is een gaslek; steeds meer gas stroomt de kamer binnen, niets gebeurt, alles is rustig
Ach, mijn Dafje, hoe lang nog! Wie zal het eerst met pensioen gaan? Samen, tegelijkertijd, dat is onze wens, maar of die wens ook in vervulling gaat moeten we samen nog maar even afwachten; ik aai het achterwiel en geef een klopje op de achterkant van de kabien en ik bedenk hoe vaak ik al met hem boven de 2000 meter ben geweest: met hem reed ik enkele keren de Grimsel, de Furka, enkele keren de Bernina, diverse keren de Julier en Majola, de Nufenen, vele keren de Simplon, diverse Pyreneeënpassen, de Resia, de Süsten, de Mont Genêvre en Mont Chenis en nog veel meer!
Totdat er zoveel gas de ruimte binnenstroomt en de juiste verhouding voor "verbranding" wordt bereikt: een drama is het gevolg, een enorme explosie volgt, alles is verloren. Maar zover is het nog niet. Nóg niet.
Aldus schreef ome Willem.
---