Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

dinsdag 14 augustus 2012

Heerlijk scheen de zon in de betoverde omgeving, tussen de takken van de vogellijmvolle bomen door, klaterend op het water van de Loire dat weer heerlijk warm door de voorruit naar binnen kwam en uit de speakers klonk de zomer, de zomer van Vivaldi.

Na negen rusturen vertrok ik maar weer, over vertrouwde wegen, Amiens, Poix de picardië en daarna de prachtige weg naar Les Andelys, door heerlijk ruikende en geschoren stokbroodvelden door, velden waar nu, vaak, in grote getale enorme hooirollen te zien zijn, en soms ook enorme stobalen, als duploblokjes verspreid over de akkers.

Alles en overal was het verlaten, maar het leek alsof iedere boom langs de oever tot mij sprak, achter het voertuig wiekten nog oude herfstbladeren op, deemoedig onderging ik de weg langs de Loire, ik begon het bos, de rivier, de uitgestrekte velden, de blauwe lucht, de trekkende wolken, de bloemenkleuren en het gezang van vogels enigszins te begrijpen en ik voelde "verblijf met Mij heden even in het paradijs".

Vanuit het noord-oosten wierp het zonlicht een oranje gloed over de velden, het leek alles goud wat er blonk en als zodanig voortrijden ervaarde ik als een waar genoegen; ik voelde mij als een in goudstukken zwemmende Dagobert.

Ergens tussen Varades en Ingrandes, een Auberge waar ik om een sandwich camambert verzocht die voor één frank vijftig voor mij werd vervaardigd, hier, in februari, terwijl het thuis nog vroor, was het reeds lente, en hier, hier was je weg, afgesloten van elke elders en alleen de weinige wegen zorgden voor een summiere verbinding met het ginder.

Voort ging ik, ik wilde immers vandaag nog lossen, stak de Seine over, op weg naar de andere grote Franse rivier, toch wel een aanzienlijk traject, Evreux, Verneuil, Alençon en Le Mans, dan ben je wel over de helft.

Mijn baard was nog zwart en Frankrijk was toen nog Frans en ook de Fransen waren Frans; dat zijn ze nu nog steeds, maar alleen willen ze dat niet meer zijn, niet meer weten, erger nog, op hun oerfranse wijze weerstaan ze het Frans zijn waardoor ze eigenlijk Franser worden dan ooit: rare jongens, die Fransen.

Door de bossen naar La Fléche, Baugé en dan bij Saumur de brug van de Loire over, op weg naar de eindbestemming, Cholet, waar ik rond drie uur in de middag aankwam. Cholet, ooit een liefelijk mooi stadje, gevrijwaard van elk modernisme, gelegen in een dalkom, je kwam er destijds dwars doorheen.

Vier keer per week kwam ik hier langs, een jaar lang, twee keer op de heen- en twee keer op de terugweg, de hele omtrek speurde ik af, kende vrijwel elke bocht, was de enige die hier kwam, geen Nederlander, nauwelijks een Fransman, en verder niets, Angers was nog maar een dorpje waar je in nog geen twee minuten doorheen reed en op de heenweg was het eigenlijk altijd nacht.

Rond Cholet kwam rondom op de rondliggende heuvels, een rondweg, en later zelfs een heuse snelweg terwijl hoog rond de rondweg de meest afschuwelijke bouwsels verschenen, immense supermarktgebouwen, misstaande industriepanden, alles lelijk, zó lelijk, Cholet, waar is je schoonheid gebleven?

Toen was het prille ervaring, de eerste jaren en ik meende dat het nooit zou veranderen, in ieder geval niet zo drastisch, een misrekening naar later bleek, en zeker hier, een metamorfose vond plaats, nergens meer alleen op de weg, de kalme gesloten werkelijkheid maakte plaats voor ontsloten drukte, tussen 1974 en 2012 liggen bijna veertig jaren.

Het lossen ging vrij vlot en ik ging op zoek naar een aangename stek en vond die op een alleen door twee bruggen verbonden eiland in de Loire, vlak tegenover Varades waardoor talloze herinneringen weer boven kwamen en besef de bijna grenzeloze indrukken die hier in de loop der jaren bij mij binnen stroomden terwijl ik in de avondschemer een magnifiek gezicht heb op het verlichte kasteel van Saint-Florent-le-Vieil en die daardoor de herinneringen nog voorzien van een extra tintje.

Herinneringen en ervaringen die ik nauwelijks meer kan delen met beroepskornuiten, ze zijn immers bijna allen jonger, en hoe ouder je wordt, hoe meer en meer je je eigen geschiedenis alleen moet dragen, hoe meer het gepasseerde verleden van mij een alleenstaande maakt.

Vanaf gene zijde hoor ik zingen, het bos, de rivier, de uitgestrekte velden, de blauwe lucht, de trekkende wolken, de bloemenkleuren en het gezang van vogels, het paradijsverlangen, ach wanneer? Wanneer begrijp ik ten volle?

En opeens lijkt het wel wat op die tijd van weleer, toen ik hier nog zo naïef en zorgeloos rond reed, maar nu met grijze baard.

Aldus schreef ome Willem.
---