Vroeg in de morgen verliet in Rome weer, ving, toen ik afsloeg richting Civitavécchia, nog net een glimp op van de grote Sint Pieter, het hoofdkantoor van de Rooms-Katholieken, het Vaticaan en het is niet eens zo heel lang geleden dat haar directe gezag zich over vrijwel heel Italië uitstrekte terwijl haar invloed overal gold.
Verder ging het, over de via Aurelia, de weg genoemd naar een heerser van vóór de Roomse-Katholieke tijd, naar zowat elke heerser, hoe wreed hij ook was, is wel een -lange- weg vernoemd: via Tibertina, via Domitia, of naar de bouwmeester, de via Flaminia, ontwikkeld onder Augustus door Gajus Flaminia en nog vele anderen, maar ten minste één naam ontbreekt, want mij is geen via Nero bekend.
Lezen over arbeid en dan menen wat arbeid is, is een ernstig misverstand, want pas bij het doen van de arbeid, het voelen van de pijn, ontwikkeld zich het noodzakelijke contact met het bestaan; het bestaan dingt dan pas het lichaam binnen.
Lang is de weg langs de kust, er was geen wolkje aan de lucht, een forse aflandige wind deed wederom de palmen wuiven, wederom bloeiende mimosa, gele koolzaadvelden en witte en rose Japanse Kers, maar meerdere lenteboden bleven uit, hoewel: vandaag zag ik de eerste dode muggen op de voorruit.
Goed beschouwd was, en is, de Roomse kerk niets anders dan voorzetting van het Romeinse rijk, alleen in een wat ander jasje, want beide gaan gebukt onder dezelfde filosofie, hetzelfde dogma dat luidt: buiten het Romeinse rijk, of buiten de Roomse kerk, geen heil!
In de morgen snorde ik langs het schiereiland Orbetello waar het Koninklijke Porte Ercole ligt en vervolgens, in plaats van de rondweg te rijden, dwars door Grossete om te zien of het er nog net zo rommelig was als weleer, (dat was zo), kachelde verder, langs Folonica en vervolgens ook dwars door Livorno waardoor je via de oude weg een stukje vlak langs de zee komt met een zinderend uitzicht: woeste baren en diverse tankschepen waarop een prangende zon blikte.
Hetzelfde geldt voor uittreksels van grote werken, van meesterwerken die door diepe denkers op schrift werden gesteld. De commentaren zijn slechts een wenk naar de denker zelf en wie dan nalaat de grote werken zelf te bestuderen, zal altijd slechts het mombakkes zien, maar nimmer de gedachte die er achter schuil gaat.
Na Livorno viel het niet mee, louter snelweg, via Pisa, waar ik, op rechts en in de verte, haar karakteristieke scheve toren zag, langs de marmergroeven van Massa en Carara, bij La Spezia de bergen, Rapallo en Genova en vandaar de hoogte in, richting Alexandria, lángs Alexandria, Vercelli, Ivrea en tot slot, eindigende in Aosta vanwaar ik morgen verder ga.
Wie zich niet werkelijk verdiept in het denken en wie nimmer het werk werkelijk, voor langere tijd, gaat doen, voor hem (haar) blijft de werkelijkheid gesloten, onherroepelijk, voor hem (haar) blijft het verhevene, de glans en de zin een blijvend raadsel, zal nimmer ontdekken wat er achter het mombakkes schuil gaat.
Aldus schreef ome Willem.
---