Vrijdag had ik hele spul nog gewogen, 39.990 kilo totaal, dus dan kun je zonder problemen het land door waar je negen van de tien keer gewogen wordt en niet meer dan veertig ton mag wegen, Oostenrijk, en vandaag weer heengespoed.
En vandaag passeerde ik reeds zeven landsgrenzen om uiteindelijk, vlak voor de Arlberg, in Oostenrijk, een overnachtplek te vinden. Dit keer een kleine variatie in de -door mij gebruikelijke- route ingebouwd, want na Haslach reed ik dit keer over en langs de Gutach en Triberg door het Zwarte Woud waardoor je iets zuidelijker op de snelweg Stuttgart-Singen uit komt.
Bewolkt, regen, onstruimig weer vandaag, kil onstuimig zelfs, met naar het oosten toe steeds beter weer en vandaar dat ik dit keer de Brenner verkies boven de route die ik liever rijd, de Simplon, maar daar zou het, volgens de geraadpleegde weerkaarten, morgen gaan sneeuwen, dus dan dit keer maar even mijden.
Ja, en uit de vorengaande omschrijving leidt de lezer thans af dat deze week koers gezet wordt naar Italië, natuurlijk een juiste conclusie en wellicht heb ik deze week het voorrecht boven menig lezer van dit bericht het zichtbare voorjaar tegemoet te reizen. Wellicht is ze daar reeds begonnen!
Het naderende voorjaar, het is gelijk een passagierschip dat na een wekenlange reis de haven nadert: de haven is, verstopt achter de horizon, volstrekt niet zichtbaar, maar op het schip wordt het onrustig: mensen pakken de boel vast bijeen, sommigen nemen reeds afscheid van elkaar, er heerst euforie en verlangen naar een spoedige aankomst. Zo ook de lente; we voelen dat het komt, hier en daar een zichtbaar teken met sneeuwklokjes en Krokussen, maar verder blijven de takken nog grijsgrauw en zonder blad.
Morgen, misschien morgen al ontdek ik de eerste signalen van een welriekend voorjaar.
Een onstuimige warmte maakt zich van mij meester.
Aldus schreef ome Willem.
---