Rond negenen begon het laden en half tien zat het er in, maar toch moest ik tot ver naar elf uur wachten voor een uit twee regels bestaande factuur alsmede een summier exportdocument waarmee ik dan nog langs de douane moest om te laten afstempelen vanwege het feit dat Noorwegen geen Europese Unie is, maar in Saint-Etienne bleek dit niet mogelijk.
Dan maar op weg, naar de Franse noordgrens waar het wel mogelijk is en zo vertrok ik vanuit een bewolkt Saint-Etienne, met ten oosten en ten westen van mij, in de verte langgestrekte bergruggen.
Nog voordat ik Roanne naderde begon het onstuimig te waaien, diverse truckers hielden het voor gezien en zetten de voertuigen stil. Even later enorme regens die de stuurhut teisterden en bijna niemand meer op de weg, demonen leken de elementen tot het uiterste op te zwiepen en onder dit anti-toeristenweer snorde ik verder, Lapalisse, richting Moulins en het nimmerweer bleef aanhouden. Ooit, jaren geleden, herinner ik mij eenzelfde weer, op school en ik zie nog meester Eijgenbroodt voor het raam staan waartegen de plensregen tekeer ging en toen een afgrijselijke windvlaag een barst in de bovenruit veroorzaakte, haalde hij de dikke bolknak uit zijn mond en sprak met luide stem de gedenkwaardige woorden van een oude psalter: "'s-Heeren stem op 't hoogst geducht,
Rolt en klatert door de lucht,
Berst, met vreselijk geluid,
Op de grote waatren uit."
Weilanden en akkers stonden meer en meer onder water, de storm schreeuwde luidkeels door de enorme Loire-vallei wat ooit alleen in Beethoven's Pastorale in noten werd vastgelegd. Daarna heeft Rossini het nog geprobeerd in zijn ouverture Wilhelm Tell, kwam heel ver, maar het haalde het niet bij de onweerscompositie van zijn voorloper. Immers één enkele violenvibratie in het onweer van de "zesde" overtreft het hele derde deel van Rossini's ouverture, één enkele paukslag van Beethoven doet er honderd van de Italiaan verbleken.
Pas ver na Nevers werd het rustiger, ik reed de N-7, waarnaast inmiddels een foei-lelijke snelweg werd aangelegd, af, de oude N-7, tussen Briare en Montargis, een weg voor mij vol melancholieke herinneringen, reed langs een verlaten en vervallen, in ongebruik geraakt, tankstation waar ik ooit, rond 1973, eens mijn jas, die ik binnen even uittrok, heb laten hangen en nooit meer ophaalde en kijkend naar de rustig wordende wolken duwde ik een CD in de speler. Onder invloed van mijn herinneringen en de klanken van de pastorale veranderden de rustig wordende waterwolken van uitdrukking, van sfeer en van kleur; rond vijven kwam ik aan op de historische driesprong Parijs-Bourges-Nevers en exact op de splitsing staat reeds talloze jaren een routier.
Ondanks dat ik hier lange tijd niet was geweest, herkende de uitbaatster mij nog, ik dronk er koffie en blikte even op de muur waar een grote foto van deze plek uit 1955 hangt en na een half uurtje reisde ik verder door de inmiddels donkere avond.
Op weg naar Parijs wisselde ik de CD voor een andere en weldra klonken de stem van Claron McFadden door de cabine die de ruim tien minuten durende aria "Dal tuo gentil sembiante" uit Ascanio in Alba zong, een waar kunststukje waar menig sopraan zich wel op stukgezongen zal hebben, maar ja, Mozart had er kennelijk plezier in om een sopranenstem in allerlei bochten te laten zwingen, zo ook hier.
Het leek wel de stem van de vanmiddag voortloeiende wind die luidkeels over de vlakte klonk en die zich hier binnen in de stuurhut liet horen.
Tot voorbij Parijs probeerde ik mee te doen, luidkeels, maar hoe ik ook mijn best deed, die hoge noten, ik kon er niet bij.
Aldus schreef ome Willem.
---