Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 8 december 2011

Driedelig grijs.

Een oneindig uitgestrekt wolkendek keek, terwijl ik naar hartelust tussen Planá en Cheb over de West-Tsjechische heuvels toerde, met onuitstaanbaar sarcasme van boven op mij neer, in driedelig grijs, overleggende bij zichzelf waarop men mij deze keer eens zou tracteren, op regen, sneeuw misschien, of werd ik ontzien?

Het was ook erg spannend, toen ik vanaf Nepomuc over de doodstille smalle weg, nummer 230, via Přeštive naar Stříbo reed, want hevige windstoten deden de truck schudden en diverse keren kwamen met de valwind sneeuw en hagel mee, zodanig, dat ik er een hard hoofd in kreeg op een goede afloop.

Maar na Planá hielden ze zich aardig koest zodat een grote arend zich weer in de lucht waagde, wiekend de vlakke velden over om te verdwijnen in de bergbossen net achter Mariánské Lázně.

Een ogenblik bleef ik hangen in de oude stad Cheb, de stad die vandaag ook onderhevig was aan harde windvlagen, maar niet lang daarna, helaas, weer verder. Helaas, omdat ik altijd zo lang mogelijk in dat land wil blijven, de cultuur, de taal en haar mensen, maar bovenal de imponerende eigen natuur, de bergen die echo van een lange geschiedenis herbergen en wie goed, héél goed luistert hoort die naklank ook, een eeuwenoude echo waar je stil onder wordt.

De overgang naar de Freistaat Bayern is dan ook altijd groot, een ware cultuurshock, want het ongeëffende, het ongerepte en het melancholieke, het idyllische, ja, het lyrische maakt plots plaats voor het overgecultiveerde, het weerbarstige, opgeruimde, geëffende en gerepte, ja, het nette waar bijna alle lyriek uit verdween, alsof een vlijtige huisvrouw een grote woonkamer van een jaren lang alleen wonende verstrooide professor, die er allerhande vreemde verzamelingen op na hield, in één morgen zonder zijn medeweten had opgeruimd.

De storm hield aan, het eindeloze wolkendek hield de dreiging bij zich, vermoedelijk omdat ik een tijd lang woest had teruggekeken en het leek alsof ze zich wat verongelijkt voelden, ze dropen, met regen en al, af, het oosten in.

Het bleef droog, en het werd steeds ook minder koud en in Karlstadt was er zelfs een moment een bleke zon die de in de omgeving aanwezige wijngaarden van een vreemde schittering voorzag.

Rond zevenen kwam ik aan in Venlo waar ik in de oude grenskroeg nog even wat at en een praatje maakte, terwijl ik met een schuin oog de europroblemen op de kwelbuis voorbij zag schuiven

Één of andere pigum, een journalist of zo, tracht aan de kijkers uit te leggen hoe erg het allemaal wel is en even later zat er ter ondervraging een belangrijke pief bij hem aan tafel.

Vermoedelijk iemand van de regering, in driedelig grijs, en meteen dacht ik weer terug aan die wolken van vanmorgen. Daar kwam uiteindelijk ook alleen maar dreiging uit.


Aldus schreef ome Willem.
---