Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 5 augustus 2011

De slag.

De oerkracht van de paukslag uit Beethovens negende is ongeëvenaard.

Vandaag kwam ik er weer eens langs, en al eerder reed ik er langs, zonder te wéten dat ik er langs reed.

Nadat ik Cittadella vanmorgen had verlaten, snelde ik richting Trevisio, een route met uitzicht op geheimzinnige bergen, de Dolomiten, en een wat weeig sentimenteel gevoel overvalt mij als ik tegen de opkomende zon in links de lichtval op de reuzen zie en stel mij voor hoe dit in vroegere tijden werd beleeft. Nu scheren moderne geairconditioneerde voertuigen over de vlakte over gladde wege, maar ooit reisde men hier te paard, al dan niet met wagen en de wegen zullen beduidend minder, anders zijn geweest.

Wat later, toen de zon hoger klom, verdween zij voor even achter stilligende wolken hetgeen wederom een fabelachtig schouwspel gaf.

Van Trevisio naar Conegliano, of eigenlijk, een klein dorpje met uiterst smalle straatjes even ten noorden daarvan, Scomio, en met de truck wurmde ik mij door de smalle straatjes met nog linke hellinkjes, deed weer wat spullen voor Nederland in de kar en ging naar het volgende, het laatste adres deze week.

Dat was even buiten Belluno en hoewel ik toen niet geheel "vol" zat, kon ik, nadat ik de sinderende muziek van Beethoven's Pastorale aan zette, een aanvang maken voor de terugreis, dwars over en tussen onherbergzame bergen door, via Cortina naar Toblach, tegenwoordig ook Dobiacco geheten.

Maar toen, toen nog niet omdat het een duits-sprekend gebied was, en altijd nog steeds is, want het is Zuid-Tirol, destijds, in 1940, weggegeven aan Italië door een uiterst vervelende man.

Vanaf Cortina rijdt men het dorp vanaf een lange afdaling binnen en aan het einde van de weg is er de keus, rechts af het centrum in, of links richting Bruneck en dáár, als je links af gaat, niet ver van de "Schaukäserei" zie je links tegen de bergwand drie huisjes staan en in één daarvan, het meest linkse, schilderde Gustaf Mahler met noten in alle rust zijn latere werken.

Hij heeft het geprobeerd, maar het was al te laat, de teerling werd al geworpen door zijn enkele jaren daarvoor gestorven collega. Die was al te ver gegaan. Wagner, want daar doel ik op, had met zijn unvolendete zielloze muziek de zenuwen te veel geprikkeld en derhalve verdorven. Sedert die tijd heerst het verlangen naar afwisseling en sensatie, de behoefte om vooral jezelf te vergeten.

Door de grofheid van Wagner werden muren afgebroken, dijken geslecht, oren bedorven en kregen negatieve krachten vrij spel. Niet voor niets hebben de Nazi's juist zijn decadente muziek gebruikt.

Maar Mahler heeft getracht het tij te keren, tevergeefs! In zijn componeersverblijf te Toblach heeft hij er alles aan gedaan om de weg terug te gaan, maar ook Mahler kon de mensheid niet meer bereiken zonder vergroving, getuige de 15 slagwerkers in één van zijn symfonien en het grove, welhaast zielsvernietigende aanvang van Zarathustra. Ze halen het niet bij het diepe verlangen van die ene pauk in de negende van de eerder genoemde Beethoven waarvan ik onderweg, toen de zesde, juist, de Pastorale, was afgeluisterd, een exclusieve opname van 1947, met Bruno Walter als dirigent, van de negende uit de luidsprekers liet klinken. Bruno Walter! Die heeft Mahler nog gekend!
Met hem gewerkt!

Nadat ik postuum even naar Mahler zwaaide, vervolgde ik mijn weg, het dal uit, rechts af richting Brenner, inmiddels een ander stuk muziek, de derde, Eroica, en daarna volgde nog Bregenz wat ik nog net binnen de tijd kon halen.

Met de oren luister ik verder. Beethoven kón niet meer horen, maar toch schreef hij, ook toen hij stokdoof was geworden, gewoon door! Merkwaardig. Met onze oren letten we op, luisteren, van alles komt er naar binnen. Gekrijs, geschreeuw, woorden en Het Woord, klanken, ja, eigenlijk alles wat in beginsel onzichtbaar is wordt door het oor gevangen, opgevangen, en het is terecht dat Nietzsche het oor het orgaan van de vrees noemt.

Het is inmiddels laat geworden, te laat en voordat de slag van de pauk een mokerslag wordt, leg ik mij te ruste.

Aldus schreef ome Willem.

---