'T is in het land waar rond 1500 meneer Donia de scepter, of liever, zijn zes kilo wegende zwaard zwaaide waarmee hij meerdere mensen tegelijkertijd kon onthoofden en die alles en iedereen haatte die niet uit de streek kwam en met dat zwaard bestreed, een kerel van meer dan twee meter lengte en zwarte ogen zo groot als kolen. Ooit, op een dag was hij aan 't ploegen en
kwamen er vijf sterke mannen naar hem toe om met hem te vechten, omdat ze van hem hadden gehoord en wilden weten of hij echt wel zo sterk was. Dus vroegen ze aan de boer die aan het ploegen was, of hij wist waar meneer Donia woonde. De boer maakte het paard dat de ploeg trok los, pakte de ploeg bij het handvat, tilde deze op en wees er mee naar een boerderij.
"Sjoch, dêr wennet er."
zei hij. Daarna wees hij op zichzelf en zei "En hjir stiet er." De vijf sterke mannen waren zo verbaasd, dat menneer Donia de ploegstok pakte en hen tegen de grond sloeg. Tegen iedere man zei hij: "Val" en daarom heet deze plek nog steeds de Fivefal (vijfval)') en meteen wordt duidelijk onder welke naam meneer Donia beter bekend was: Pier Gerlofs Donia, alias Greate Pier volgens de oude stavering en Grutte Pier in 't moderne Fries van na 1980.
Onderweg naar Terhorne snoof ik het regelmatig; de geur van mijn jeugd dat ontelbare herinneringen losmaakte, de geur van ouderwets melkvee, precies zoals toen, vroeger, toen ik nog regelmatig Pake en Beppe bezocht; ook de serene stilte was even terug, vooral op het smalle wegje van kameleondorp langs het opeens opdoemende meer naar Goaiïngaryp fietsten. Opdoemend meer, want in vlak landschap ontmoet je zo'n meer alleen langs de oever; iets er vanaf, en ze verzinkt in de groene horizon.
Rond de middag kwamen we, na vertrek diezelfde morgen uit Grou, aan in Snits, Sneek, dat een Martinikerk rijk is, vernoemd, zoals elke Martini, naar Saint-Maarten en waar de vrijheidsstrijder Donia begraven ligt, die, nadat de Hollanders zijn vrouw en kinderen hadden omgebracht, zich ontpopte als een enorme geweldenaar en volksheld en om er achter te komen of iemand wel een echte Fries was verzon hij, in navolging van de inwoners van Gilead''), zijn eigen sjibbolet: "Bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries" en een ieder die dat niet goed sprak werd meteen een kopje kleiner gemaakt.
Opeens herkende ik een brugje; we fietsten het over en jawel hoor, via de Bloemstraat bereikten we de Tulpstraat, en stonden stil voor nummer tien, voor het huis waar, lang, lang geleden, meer dan veertig jaar terug, een oom en tante van me woonde, het huisje dat mijn oom, net na de oorlog, voor het lieve sommetje van tweeduizend gulden kocht; van de naast gelegen woning ging de deur open, een oude man kwam naar buiten en ik vroeg: "Woont u hier allang?" "Zestig jaar", was 't korte antwoord met een duidelijk Fries accent en verrast als ik was stelde ik dat hij mijn oom en tante, die thans op hoge leeftijd in Houten wonen, dan wel had gekend; nog verbaasder werd ik dat hij zij nog regelmatig contact met hen te hebben; een oude buur als verre vriend.
In de namiddsg reden we terug, nu aan de andere kant van het grote Snitset Mar dat weer niet te zien was; alleen de zeilen; op de landerijen waren vele boeren aan 't hooien; tractorgebrom overstemden mijn herinneringen; de paarden van toen zijn niet meer.
Jirnsum, en toen weer terug te Grou; steeds meer Nederlands geschreven plaats- en straatnamen maken plaats voor 't Fries, voor allochtonen ware tongbrekers, zoals het Bûter, brea en griene tsiis van Grutte Pier.
Aldus schreef ome Willem.
')In 't Fries van voor 1980:
Greate Pier wie in hiele sterke keardel. Op in kear wied er us oan 't ploeijen. Hy hie 't hynder foar de ploege spand. 't Wie noch in âlderwetske ploege mei in houten balke. Doe kom der in fremde man op him ta en dy frege: "Wite jo hwer't greate Pier wennet?" Doe sloech Pier it hynder foar de ploege wei. En hy naem de ploege yn 'e rjochterhân en tilde him in ein fan 'e groun en doe wiisde er mei de ploege op in hûs. En hy sei: "Sjoch, dêr wennet er." Mei de oare fûst sloech er himsels op it boarst en sei: "En hjir stiet er."
'') Sjibbolet komt uit het Hebreeuws. Het wordt gebruikt in Rechters 12:4-6. De mensen uit Gilead gebruikten het om de Efraïmieten die over de Jordaan wilden vluchten te ontmaskeren:
"Zo zeiden zij tot hem: Zeg nu Schibboleth; maar hij zeide: Sibbolet, en kon het alzo niet recht spreken...."
---