Het is mij al meermalen overkomen; lekker er aan beginnen, en al vanaf het begin lijkt het de goede kant op te gaan. Met wit of met zwart, beide is mogelijk: zet voor zet gaat de partij voort en ik heb niets te vrezen; mijn stelling is immers minstens gelijk, maar wellicht beter en winst ligt aan het einde van de avond in het verschiet; nog even dat pionnetje dáár, en dan de loper op de diagonaal, torens ruilen en vervolgens een sprint met de c-pion trekken.
De wind, spelend met het koren waardoor de halmen zilverkleuren en voortkabbelen als in een glazen zee; de eindeloos glooiende stokbroodvelden rondom Troyes; de mistletoe is nog tussen het jonge bladgroen te zien, een enkele keer dartelt een kudde witgrijze runderen tussen het botergeel van de gelijknamige bloemen, een strakblauwe lucht, prachtige vergezichten en 't voelt en ziet als een ontijdig neergedaald paradijs; elk jaar ervaar ik de weg van het voorjaar naar de zomer mooier, hoger, en het lijkt of het naar een climax gaat.
Zo begon ook Europa, dat Europa wat nu de Unie is; zes landen; tesamen aan één, of zes verschillende, borden: voor de metafoor maakt het niet uit; men begon, zet voor zet, het leek een waagstuk, maar al ras zag men de successen, stellingen werden betrokken, tegenstellingen verdwenen, men kwam goed te staan, zo goed, dat vrede en welvaart werd gewaarborgt. Langzaam maar zeker zou men over enkele decennia de door de poorten Utopia binnentreden en de Marx-profetie bewaarheid worden: 's-morgens jagen, 's-middags vissen; ze had geen Russen, Amerikanen, ja, ook geen Eeuwige meer nodig; de zelfredzame Europeaan stond gewonnen. Dacht hij.
Altijd als je goed tot gewonnen staat, moet je uitkijken. Eén kleine veronachtzaming, de loper net één veldje te ver, danwel een onverwacht goede tegenzet; er zijn legio mogelijlkheden waardoor de partij kan kantelen en vervolgens geen betere zetten heeft dan onvoldoenden; een aporia dreigt, geen uitweg meer en dra zal mijn koning het onderspit delven. Nog enkele zetten, wie weet...
Jojo in Bruly had de koffie al klaar; nog voor zevenen, ik had er toen al meer dan drie uur opzitten; even door "Het Laatste Nieuws" bladeren; een paar breedtetransporten maakten zich klaar voor vertrek. Na een half uurtje reed ik verder, Rethel, Reims en in gedachten zag ik de eerste tanks al rollen, al schietend, dwars door de boekweitakkers, lange pletsporen door de koolzaadvelden; opflammende waanzin, zoals weleer.
Was het niet gelijk met de tijdskanteling van ruim een jaar geleden? Zet na zet, en Europa deed nóg een zet, maar kwam steeds slechter te staan, kreeg steeds meer problemen en dan opeens het voortschrijdende inzicht; de stelling is hopeloos; geen enkele garantie meer voor welvaart en vrede; niet de burgers hebben Europa de rug toegewend, maar de spelers staan met de rug tegen de mensenmuur; de Unie als dreigende oorzaak voor een nieuw conflict, een Unie waar de moderne slavernij met de dag weliger tiert; massamisbruik door Euronschendbaren; de partij is hopeloos verloren en men staat zelfs stukken achter. Ingrediënten voor een nieuwe waanzin.
Aan het einde van de dag vond ik een aardige plek, vlak bij een gezonde fruithal; ik trok er op uit en fietste Moulins binnen, Moulins aan de Allier, met een binnenstad vol kleine steegjes geplaveid met kinderkopjes; maandagmiddag en volle terrassen; de niets vermoedende burgerij waant zich veilig en gerust; met de rug naar de slaven toe lijkt geen vuiltje aan de strakblauwe lucht.
Terug fiets ik door een park langs de Allier; nog jubelen de bomen, heesterzang; blauwe en gouden regen, alles is nog zo mooi. Als ik door Toulon sur Allier kom zie ik de brede vallei als een groene zee, wederom met zilverwitte golven.
Aldus schreef ome Willem.
---