Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

donderdag 9 mei 2013

De opwegmens.

De nacht verliep niet in alle rust; opeens schelle flitsen gevolgd door luid en minder krachtig gerommel, enkele krachtige windvlagen, daarna regengekletter op het groene Dafdak; toen was alles weer stil.

Even voor zeven uur mocht ik "naar binnen", om de goederen te lossen, op een groot fabrieksterrein waar bijna niemand elkaar kent en waar je kunt verdwalen; ik had het geluk tegen dezelfde persoon aan te lopen aan wie ik de laatste keer nog een rolletje italiano cado had gedaan en: Italië blijft Italië, na een kwartiertje snorde ik weer de poort uit, op weg naar een volgende klant, vlak bij Parma.

En ook daar gaf ik ooit zo'n Nederlandse versnapering weg zodat ik wederom in een oogwenk werd gelost; sterker nog, hij kwam zelfs de afgetekende vrachtbrief langsbrengen en hup, daar ging ik weer, op weg naar de laatste -los-klant deze week, eentje waar nog een aardig eindje voor gekart moest worden, ja, moet worden nog, want de laatste is voorbij Napoli.

Eerst de Apenijnen over, in schitterend weer en alles, alles groen en bloei; de berm gele brem aan de Ligurische zijde, Massa, in de verte weer de scheve toren en paarse, witte en gele bloemen langs de kust bij Livorno, geduldig kabbelde ik verder, steeds verder van huis; op bijna elke plek reed ik een herinnering aan flarden.

Langs Folonica, kijken of die vreselijk goede vreetschuur er nog stond, en ja hoor, die was er nog, maar t' was nog geen etenstijd. Wel tijd voor een tussenstop, dus even een klein uurtje anders rijden, met twee wielen naar de zee, een blik werpen op Elba en weer terug en dan weer verder, langs Grosseto, dat stadje dat er zo verdwaald in de vlakte ligt, zo van: "wat moet zo'n stad daar", boven mij een enkele sluier, maar verder niets dan zon, links een eindeloze reeks prachtig groene bergen, vol van historie, en rechts de kust waarvan ik voornamelijk alleen de ronde koppen van de parasoldennen zag.

Vlak voor Orbetello vond ik een rustig plekje voor de nacht en omdat ik tussen de middag bij Parma reeds "warm" had gegeten bij een toplocanda, nam ik de avond genoegen met brood en oude kaas nadat ik eerst een heel eind de lange, vlakke weg landinwaarts heen en terug had gefietst.

Sinds de komst van de auto nam het rollen toe; tijdens het heen- en weer rijden van de lange, rechte weg dacht ik er over na: hoe hier in de jaren zestig, zeventig nauwelijks verkeer was. En hoe het daarna steeds drukker en drukker werd; er passeerden talloze voertuigen; het lijkt wel of de mens niets anders meer weet dan voortrollen!

Even was het stil, in de verte kwam één voertuig die ik van grote afstand hoorde, aanzwellend, als een crescendo en na het passeeren hoorde ik een ander geluid, dat pas na een goede kilometer na een wegstervend decrescendo de vlakte verliet.

Steeds maar weer de ingeblikte opwegmens, doelloos naar zijn doel.

Aldus schreef ome Willem.
---