dinsdag 14 februari 2012

De reiger.

Eri aan de zuidhemel, maar ook een halfwas afnemende maan leek onverzettelijk te staan, toen ik vanmorgen langs het in de volksmond genoemde Meer van Genéve in het duister verder snorde, Martigny voorbij en allengs de hoogte in waar bij het eerste krieken licht tegen de onderkant van de sluierwolken begon te schijnen.

Koude en sneeuw waren mijn metgezel toen ik met veertig ton de Alp op kroop, daarnaast was het aldenaars stil, slechts een enkel voertuig passeerde mij of kwam ik tegen terwijl het licht de sterren reeds had opgeslokt en alleen de maan nog hardvochtig stand hield: het duisterlicht hield vooralsnog stand tegen het daglicht.

Zo bereikte ik de acht kilometer lange pijp die tevens de grens is tussen Zwitserland en Italië en tijdens de afzink naar Aosta scheen de zon reeds weldadig achter gindse bergen, verlichtte van het daarachter de nog hogere toppen, zo zag ik in de spiegel, achter mij en deed de maan verbleken.

Het werd koud, steeds kouder zelfs, min zes, min zeven, ja, even raakte het, bij Ivrea, de -9 aan terwijl er rondom overal een dik pak sneeuw aanwezig was: was ik wel in het juiste land beland?

Nog in de morgen in Tofarello, aan de zuidkant van de stad waar, toen hij zag hoe een koetsier zijn mager rijdier mishandelde, Nietzsche zichzelf in de waanzin stortte, Turijn dus, de eerste klant gelost waarna ik verder ging, eerst naar Asti en vandaar binnendoor richting Casale Montferrato over onitaliaans doende dik besneeuwde heuvels, langs wijngaarden die ik nog nimmer, hier, zo wit zag om vandaar langs Vercelli en Novara naar de tweede klant, eentje in Buscate, te rijden.

De vlakte van de Po, de Povlakte, deed denken aan een poolvlakte en alleen aan de karakteristieke pittoreske kerktorentjes kon ik zien dat ik niet fout was gereden, dat ik in Italië was!!

Onderweg kwam ik bij Galliate langs een grote vijver waar op een beijsde stenen eiland twee reigers elkaar meewaardig aankijken, alsof ze tegen elkaar zeiden: "Zijn we eigenlijk wel goed gevlogen?", ik deed het raam open en schreeuwde ze "Italië!" toe in de hoop ze van juiste informatie te hebben voorzien.

Van Buscate snorde ik naar Besnate, vlak bij Varese en inmiddels kwam de temperatuur boven de nul uit. Nog één adres hier in de omgeving van Milaan, de laatste, in Monza en daar kwam ik om even voor vieren aan en leverde er de spullen af.

Ouderwest reisje Italië, tot nog toe, want er rest mij nog een laatste klant, niet hier naast de deur, maar in een land verder. Tot Brescia kwam ik nog, vanavond, en ik zie wederom de eri boven mij, de stier, ram en de voerman, daarnaast begint van al dat turen de slaap op mij in te werken.

Geeuwend trek ik de gordijnen toe.
"Zou de reiger mij begrepen hebben?", denk ik nog.
Aldus schreef ome Willem.

---