Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 31 december 2014

Open vensters

Een oud verhaal, heel oud, maar waar, al trekken sommige dwaze geesten de historiciteit ervan in twijfel; maar zelfs dan: als verhaal blijft het waar, zoals elk verhaal, zo het bestaat, reeds als verhaal waar is, of men nu wil of niet.

Ach, natuurlijk; gisteren, Parijs. Lang geleden dat ik het er zo verkeersluw tegenkwam; lossen bij de eerste klant die lekker voortvarend de goederen uit de oplegger haalde en toen verder van Paris-est naar Paris-ouest, van Combs de la Ville naar Trappes en ook daar, toen ik er rond negen uur aankwam, werd ik snel van de twee door mij meegevoerde paletten verlost zodat ik op weg kon naar de laatste klant van tweeduizend en veertien, een laatste adres in een wederom bijna voorbijgaand jaar.

We gaan terug naar de tijd van Meden, naar de stad Ekbatana nabij de Kaspische zee waar Darius het liefst in de zomer verbleef. Terug naar een tijd waarin andere wetten golden; afwijkend van wetten die wij kennen, maar in vorm exact identiek zijn dan de onze. Darius stelde
honderd en twintig sapraten aan over zijn enorme rijk en over deze sapraten werden drie rijksbestuurders gesteld: één van deze was een prins, prins van het Joodse vorstenhuis; een vorstenhuis dat met een groot deel van het volk door een voorganger van Darius werd weggevoerd en sindsdien als ballingen leefden in Perzië; Zijn naam was Daniël. Daniël wist te leven met de zekerheden van Meden en Perzen; als een Kameleon paste hij zich aan, aan de leefregels, aan de zekerheden die toen golden; elke wet voerde hij zo getrouw mogelijk uit.

Ook was het mijn laatste nacht in Frankrijk geweest, 69 dit jaar en er zou nog een laatste nacht, in België volgen waarmee de geslapen nachten bij onze zuiderburen uiteindelijk uitkwamen op zeven stuks. Maar eerst rolde ik met de groene brik van Trappes naar Dreux; mistig, om en nabij het vriespunt en verder kaal, vooral kaal, geen loofboom meer te vinden met enig blad, maar wel temidden van toch behoorlijk frisgroene velden; zo snorde ik door het jaargetijde dat alles wacht, verwacht en verlangt op nieuwe groei en bloei, zoals eigenlijk het hele leven in elkaar zit; maar ja: wie zit daar tegenwoordig nog op te wachten!

Wie meent, dat in onze tijden geen wetten zijn die gelden gelijk de wetten van Meden en Perzen, moet zich maar eens afvragen of dit wel juist is. Meer dan ooit blijkt dat de moderne mens zich stevig vasthoud aan de wetten van zijn tijd, zoals en voornamelijk natuurwetten, voortgesproten uit de natuurkunde, de chemie, kortom, de wetenschap; wetten voortgekomen uit de techniek; sociale wetten en, niet in de laatste plaats, politieke wetten; wij leven in de meest paradoxale tijd ooit: een godloze cultuur hetgeen op zich al onmogelijk is, want de cultus van de cultuur is altijd religieus en zonder cultus geen cultuur. Zelfs de meest orthodoxen onder ons houden zich vast, meten zich met en onderwerpen zich aan al deze wetten die meer kracht, meer dogma schijnen te hebben dan toen, meer kracht dan de wetten van Meden en Perzen.

Schijnen.

Van Dreux reisde ik via Nonancourt naar Evreux waarna ik afsloeg richting Caen, maar na Le Neubourg, bij Brionne, volgde ik het dal van de Risle, kwam door Pont Authou en Montfort en net na Appeville-Annebault kroop ik het dal weer uit en hield Bourneville aan; niet lang daarna rolde ik over de aanvoerweg naar de ruim vijftig jaar oude Pont de Tancarville die, ver boven de Seiné verheven, zich dienstbaar stelt voor rivieroverbrugend verkeer; de Seiné waar niets van de zien was omdat het brede dal, de oceaanmonding, volgelopen was met prachtig witte wolken. Na een kwartiertje kwam ik aan te Gonfreville-l' Orcher, een voorstadje van Le Havre en op de losplaats was men maar wat blij met de laatste geleverde goederen dit jaar; een wat norse Fransman begon zwijgzaam met de heftruck te lossen en ontdooide wat toen hij merkte dat ik de paletten met een handpompwagen voor hem naar achteren reed zodat hij ze vlot met de lepels van de oplegger kon pakken

De Joodse balling, Daniël, onderwierp zich volledig aan de zekerheden van zijn tijd, maar wist, vanwege zijn voorname afkomst, dat de zekerheden van Meden en Perzen maar uiterst relatief; in de marge, zijn.
En omdat teruggaan ontkenning van de ballingschap zou betekenen ging hij niet, maar bleef waar hij was, maar de balling had open vensters en keek richting naar daar, waar hij vandaan kwam; deed datgene wat als absurd werd gekenmerkt; wendde zich tot de Onzichtbare, de Eeuwige.

Even na de middag. De zon straalde in al haar heerlijkheid; ik maakte me gereed voor de terugreis; nam me voor het op geheel ouderwetse wijze te doen; over Bolbec, Yvetôt, Yerville en Tôtes en onder het rijden kwamen vele stoere herinneringen boven; die keer dat ik midden in de nacht achter een collega reed die een aanhanger had waarvan de remmen bij elke remtrap een enorm lawaai voortbrachten en waardoor -vermoedelijk- menig fransman bruut uit de slaap werd gewekt; misschien wel naast het ledikant belandde; reed langs de plek waar ooit dat voortreffelijke routiertje heeft gestaan, precies op de splitsing Rouan-Amiens-Le Havre


Ook wie in deze tijd open vensters heeft wordt al snel als idioot versleten; in de geschiedenis van Daniël wordt Darius door jaloerse ondergeschikten van Daniël om de tuin geleid waardoor, vanwege een vaststaande onverwrikbare Medenwet de prins door Darius met tegenzin in een kuil met verscheurende leeuwen wordt geworpen, zoals iemand, die in onze tijd vaste overtuigingen weet te relativeren, rijp geacht wordt voor het gekkenhuis omdat velen bang en beangstig zijn de eigen Meden en Perzenzekerheden los te laten; men meent, als met dát doet, in een griezelig absurdum te vallen.

Zo schreed de dag voort en met het voertuig rolde ik nog even lang een voor even gesloten Les Hayons en ook ná Neuchâtel en Bray bleef ik de oude weg op het wiel volgen: Fourcamont, Blagny sur Bresle en vlak voor Abbeville reed ik door een dorpje dat me terug deed denken aan een uiterst grijs verleden; het dorpje Huppy; 't voerde me terug naar de Oude IJsselstraat waar een familie woonde die een kat had met die naam.

Maar in tegenstelling tot wat de angst als raad geeft, blijkt, indien de durf bestaat de door mensen ingestelde voorstellingen en zekerheden op te geven, danwel in ieder geval te relativeren, men niet in het absurdum staart, maar de diepste mysteriën waarneemt: vandaar dat in onze godloze cultuurcultus zoiets als bidden als absurd beschouwd wordt en op z'n tijd biddende mensen als behoudend worden aangezien terwijl juist, zij die bidden, iets hebben behouden terwijl bidlozen ter wille van de wetenschap en techniek en uit louter angst juist iets zijn kwijtgeraakt; het is juist daarom het mysterie: dat de leeuwen de prins met rust laten en hem geen haar krenken terwijl men een absurdum, verscheurende leeuwen, zou verwachten.
Eerst nog het franse Heusden, Hesdin waar voor het stadhuis nog een loggia te zien is omringt door de zeven pilaren, voorstellende de zeven deugden: hoop, geloof, moed, matigheid, naasteliefde, rechtvaardigheid en wijsheid en vandaar naar Saint Pol sur Ternoise, genoemd naar zowel het riviertje de Ternoise alswel naar Saint Pol, een graaf die een tijdje in dit deel van Frankrijk de big-boss is geweest en op de weg naar Lillers overviel de duisternis het landschap alsmede de voorlaatste nacht van 2014.

De twijfelachtige zekerheid van een ronde aarde; veel te ver weg staande sterren; het bijzondere van voortgaande tijd; eens in gang gezet en ooit tot zwijgen gebracht: het geplaatst worden, zomaar geplaatst worden op deze wereld en toch verantwoordelijk zijn: neemt niet weg dat we met de aan ons voorgestelde zekerheden zullen moeten leven, onderwerpen zelfs, maar tot op zekere hoogte terwijl, voor wie er naar op zoek gaat, open vensters nodigen die uitkijken naar gene zijde.

Via Haverskerque, Hazebrouck en Steenvoorde kwam ik België binnen, vlakbij Ploegsteert waar honderd jaar geleden even een verboden kerstvrede tussen Engelse, Franse en Duiste soldaten werd gevierd die tegen de zin van de legerleidingen tot en met begin januari 1915 zou duren; tussen sommige soldaten werd overdag zelfs een potje gevoetbald; het front Ieper-Arras-soissons-Reims-Nancy kent zo zijn bizarre geschiedenis. België dus, waar ik m'n laatste nacht buiten Nederland zou slapen; vanmorgen restte me nog een klein stukje naar huis en werd het tijd voor de overige jaarcijfers; dat ik dit jaar weer 138.912 gerost met de DAF-CX en verder nog 25 Duitse, 18 Italiaanse en zeven Luxemburgse nachtjes sliep terwijl er drie overbleven voor Zwitserland, Polen, Spanje, Oostenrijk en Tsjechië.

En weer daalt de avond, voor de zoveelste keer en leidt ons een nieuw jaar in; teken en zegel van onze onherroepelijke eindigheid, ook de eindigheid van tijd en tijden terwijl zij, die de open vensters die uitkijken naar gene zijde hebben ontdekt, weten van een eeuwige rust voor als de tijd voorbij gegaan is; zelfs voor hun eigen, bekrompen en beperkte, eigen gereden tijd.

Het oude jaar, wat recentelijk nog nieuw was: nu dan! Neemt niet weg dat ik elke lezer het allerbeste toewens voor het binnen afzienbare tijd komende jaar; met zegeningen en gezondheid althans, voor zover gegeven en zelfs voor de allerverstokste onder ons die zich vasthouden aan de nieuwe wetten van Meden en Perzen; open vensters!

Aldus schreef ome Willem



---

Pont de Tancarville

Mist over de Seine.

---

dinsdag 30 december 2014

De digisument

Wie een tweehonderd litervat vult met een half literflesje uit een kraan, heeft zo zijn tijd nodig, maar kan dat zonder of weinig morsen; maar wel weet hij tevoren reeds dat de handeling iets meer dan vierhonderd keer herhaald moet worden eer het vat vol is; bij een doorlopende kraan vloeit wellicht veel weg, maar de inhoud in het vat wordt niet verontreinigd; wat in het vat zit zal hetzelfde product zijn wat uit de kraan vloeit.

IJzig weer; en een voorspelde winterse neerslag rondom de steden Charleroi en Laon deed mij mijn, min of meer, vaste route wijzigen; zo op 't einde van 't jaar zou het niet prettig zijn vast komen te zitten vanwege winterse omstandigheden en dus besloot ik, nadat ik nog in 't donker nabij Vaassen de kar met goederen had volgezet, de andere weg; dit keer lag er een slordige vijfhonderd kilometer snelweg voor me; maar dit keer ook, zo ervaarde ik vandaag, op een manier over de snelweg die een vijfentwintig jaar geleden gebruikelijke was: geen files en dun gezaaid vrachtverkeer; tussen Antwerpen en Lille, naast diverse Nederlanders, veel Belgen en vooral veel Fransen op het latere stuk naar Parijs. Een paar dagen is alles even anders, mede omdat de "oostblok"-collega de kerst en 't nieuwe jaar thuis doorbrengt terwijl "hun" vrachtwagens, doorgaans afkomstig van Nederlandse bedrijven, overal in ons land op grote parkeerplaatsen zijn weggestapeld; merkwaardig tafereel vlak voor de kerst. Bussen vol oosterlingen terug naart 't oosten, hetzij per vliegtuig, hetzij verder per bus. Lang leve Europa, al dat gesleep met onderbetaalde arbeidskrachten terwijl in dit geval niemand zeurt over de belasting van 't milieu. Naast "Wakker Dier" wordt het tijd voor een actiegroep "Wakker Mens".

Woorden, Het Woord, hetzij door het oude spreken, door doorvertelde verhalen, danwel door het lezen ervan, zijn altijd de eeuwen door het enige middel van spreken tussen mensen onderling geweest; wij luisterden naar het gesprokene, lazen het uit boeken en namen het op; zonder dat de letters en woorden vermengd werden met verontreinigingen. Daar kwam echter enige verandering in sinds de inrede van de beeldbuis. Opeens moesten wij daardoor zowel beelden, gesprekken alsmede woorden verwerken en bekend is dat onze hersenen zich daaraan moesten aanpassen; vanwege de veelheid van informatie begon daarmee de eerste vervlakking. De oude Professor, over wie ik het hier meer heb gehad en professor is in, onder meer, pedagogiek, is er van overtuigt dat dit inmiddels ruim vijftig jaar oude medium een rol speelt in de thans op oudere leeftijd veelvuldig voorkomende geheugenstoornissen.

Antwerpen, Lille, Parijs; velen kennen de eindeloze Autoroute du Nord, weten zelfs niet beter of hij lag er altijd al, maar de autoroute ligt er pas na de opkomst van de televisie; vanaf halverwege de jaren zestig. Juist vandaag, dertig december, is het vijftig jaar terug dat in 1964 de minister van transport Marc Jacquet de eerste snelweg met péage, met tol, opende tussen Senlis en Le Bourget waarbij het een nieuw vliegveld bij
Roissy passeerde; vliegveld Roissy, dat later vernoemd werd naar Charles de Gaulle; twee jaar later kwam het grote deel naar Bapaume gereed; ergo: vandaag vieren we het feit van vijftig jaar tolheffing op de Franse autosnelwegen. Overigens werd een tiental jaren later vanwege diverse ontwikkelingen juist dat eerste deel grotendeels tolvrij.

Wie echter daarentegen met hetzelfde halve literflesje voor drie of vier openstaande kranen staat waaruit kostbare vloeistoffen stromen en zoveel mogelijk van al deze vloeistoffen met dat ene flesje veilig wil stellen, vliegt van de ene kraan naar de andere, mikt ze ongecontroleerd in 't zelfde vat; u begrijpt, ik stel een metafoor, maar het resultaat is dat het vat weliswaar vol komt, maar vol zit met een andere, en wellicht totaal onbruikbare vloeistof; de vloeistoffen hebben elkaar verdund en misschien zelfs wel aangetast; 't kan niet meer gebruikt worden als veilige brandstof, noch voor consumptie geschikt.
Opzij, bezuiden Parijs, Combs le Villle, aan de oostkant, maar ik wist reeds dat kans op lossen uiterst gering was; mijn verwachting bleek juist en dus zocht ik even verderop een stek waar ik overnachten kon. Trouwens, vermoedelijk had ik ook gewoon de oude route kunnen rijden: na Gent was er geen witje meer op 't veld en neerslag bleef uit. Stijgende temperaturen en soms brak de zon door; Laon en Soissons hadden niet voor problemen gezorgd. Demain, morgen, rond een uur of zes, ga ik het weer proberen om van een deel van de lading af te komen.


Dat is dus, wat er via uw beeldscherm gebeurt, vanaf uw flatscreen van uw computer waar een heuse kakofonie van prikkels vanaf het net via ogen en oren de hersenen binnenstromen: alle hens aan dek, behoudens reuk en smaak alle zintuigen overbelastend aan 't werk met "info" die wij in een te snel tempo dienen te decoderen en ondertussen links en rechts worden afgeleid door reclame en kliklinkjes en het kan niet anders of het gebruik ervan heeft neurologische consequenties; hapklare infobrokken maakt, dat we vervallen tot loutere decoders van de toestroom van informatie terwijl we geen enkel juist verband meer leggen; het heeft een rigoureus verwoestende uitwerking op ons denken; de mens vervallen tot consument van data; die kijkt naar het beeld dat Het Woord vermoord.

Aldus schreef ome Willem.


---

zaterdag 27 december 2014

De Asfaltrockers

In actie, op het Trucks-festijn in de Brabanthallen.  Mijn eerste reclamemoefie



Truck-cultuur

Ergens in Braband

waar het stevig sneeuwde

schitterend schilderwerk!


en mooie oude modellen

leuk Amerikaantje

nostalgie

Deden ze vroeger de pakjes mee rondbrengen




Nog wat schilderkunst...

Bijschrift toevoegen

Miniatuur-vervoer van 't zwaarste blad van Nederland

Nog een paar amerikaantjes


Volvo met huiskamer.....

Lang transport...

na de middag, de rivieren weer over

midden in de winter.....

woensdag 24 december 2014

De Nederstasie

Nieuwe maan; zelfs onbewolkt is er dan geen te zien. 'T was koud, het had gevroren, en niet zo zuinig ook. Bovendien hing er een dreigende mist rond het voertuig, een mist die mij het eerste uur vergezellen bleef waar slechts zo nu en dan een heldere jupiter doorheen wist te prangen: het lichtfeest ging haar voorlaatste dag in; zeven brandende kaarsen op de chanoekia en ik snorde omgeven door een mengsel van duister en mist via Vesoul naar Besançon, of even terzijde van de laatste: Saint-Vith. Bijna nergens meer, zoals voorheen, voor de "crisis", overdadig verlichtte tegen de gevel opklimmende opgeblazen kerstmannen: als de crisis ergens goed voor is geweest, dan wel hiervoor: dat de karikatuur door de kerstman van kerst voor uitdoven vatbaar bleek.


De eigenschap van een boek, een televisie, de telefoon en een platenspeler is dat ze tastbaar zijn en daarnaast ook binnen de achter ons gelaten woordcultuur zo hun eigen rol hadden; telefoon onderhield het gesproken woord van oor tot oor; de platenspeler hield zich voornamelijk bezig met de muzikale kant terwijl de televisie het beeld voortbracht. Het beeldscherm was maar zeer matig populair voor het geschreven woord wat slechts in de marge gebruikt werd terwijl boeken, op hun beurt, weer uitermate geschikt waren voor het lezen en eventueel ook voor platen en foto's.

Tijdens het schemerdonker kon ik reeds voor de losramp; vanaf de enorme loodsen lag een witte rijplaag over de omgeving en in een half uur stonden de paletten braaf naast elkaar in de grote hal; ik was weer leeg en kon vertrekken, weer terug, in noordelijke richting; vesoul weer voorbij, tot aan Remiremont; aldaar stuurde ik de truck in oostelijke richting, de richting op van Gèrardmer, de Vogezen in.

Maar bij gedigitaliseerde informatie vervagen de grenzen van de traditionele media; nooit werd zoveel gelezen als in onze tijd, maar 't lezen vanaf papier nam in enkele jaren tijd met 18 procent af; onder jongeren tussen 2004 en 2012 met een derde (33 procent!) En bovendien is, behoudens computer en de laptop, niets meer tastbaar; nagenoeg alles heeft zich gereduceerd tot scherminhoud; zelfs het voorheen vanuit een boek gelezen woord werd beeld, een woordenbeeld, een ongrijpbaar digibeeld dat in alle vormen overal zijn dreigende kop opsteekt.

Inmiddels was er overdadige zonneschijn; een bijna verblindende zon scheen soms hinderlijk door de bladloze loofbomen toen ik naar boven reed, naar de top van de Col de la Schlucht waar ik reeds sneeuw aan de wegrand gadesloeg en nog ruimschoots in de morgen daalde ik af naar Munster en Colmar en even later reisde ik tussen de twee oude gevechtslinies door, door het gebied dat eeuwen een twistappel was tussen Frankrijk en Duitsland.

Zonder enige kritiek hebben we de digitale schokgolf over ons heen laten komen waardoor alles, maar dan ook alles verorberd werd door het plasmascherm; wie kijkt, meent te zien, maar ziet in werkelijkheid niets; wie een "live" sportgebeuren vanaf een plasmascherm volgt, volgt het ware sportgebeuren niet, maar het plasmascherm geeft slechts de indruk; en natuurlijk heeft dat effect op onze neuronen, onze hersenen. Hoe meer digi we kijken, des te meer raken we onze oude hersenen kwijt.

Nog even wat goederen voor een cliënt ophalen, bij een kasteel bovenop een heuse berg en ik was er al eens eerder geweest; bij Schloss Staufenberg, net even ten noorden van Offenburg en een nauwelijks twee meter brede weg voerde me weer naar boven; ontving wat lading in de oplegger en rolde de berg weer af, de berg vanaf waar ik een zinderend uitzicht had over de Zwartwoudse wijnvelden en kijken kon tot ver over de Franse grens; en met mij daalde de zon, zo goed als zeker en nog voordat ik goed en wel de Rijn weer over was, moesten de lampen weer aan.

Haguenau en Bitche volgden, benevens Saarbrücken en ik ging, wederom omgeven door duisternis, op weg naar Trier; het waaide, en ook sloeg de regen weer toe; dinsdagavond, ik zocht en vond op de Bunderstrasse tussen Hermeskeil, waar zich nog een stoomlocomotiefmuseum bevindt, en Trier een parkeerplek en bracht er de nacht door terwijl door de dienaar de laatste kaars ontstoken werd.

Nog herinner ik mij de discussies; de ergernissen die werden uitgesproken over de oude satellietstaten; al die landen achter het -toenmalige- IJzeren Gordijn; hoe erg het daar wel niet was, hoe iedereen iedereen in de gaten hield; dat daar, in dat vreselijke oosten, zich een maatschappij had ontwikkeld waarbinnen niemand was te vertrouwen; met name Oost-Duitsland, de DDR, dáár was het het allerergst, want het hing van verlinken aan elkaar.
Acht kaarsen; zes, conform de dagen waarin en waaruit alles ontstond, een zevende, een sjabbath en een achtste, de wens, de hoop en verwachting op de vernieuwing; zo reed ik vanmorgenvroeg een donker Duitsland uit, stak bij Echternach de Sauer over terwijl juist deze morgen één van de stilste was ooit; de in de zomer zo mooi roodbebladerde bomen op de weg naar Diekirch vormden in het donker een bladloze boog; alsof ik door een enorm grimmig keldergewelf rolde; rond zevenen nam ik een uurtje pauze op mijn inmiddels geworden stamplek Weiswampach en waar de vuurwerkverkoopster haar waren reeds was uit aan 't stallen; reeds kwam het eerste winkelend publiek de supermarkt bezoeken en rond achten denderde ik weer verder, mooi naar huis, lekker op tijd voor de kerst.

Totdat ik over mijn autoradio dat bericht hoorde; over dat vuurwerk; dat, als u iemand in uw omgeving weet die "illegaal" vuurwerk in zijn huis verstopt heeft, men dat anoniem kan "aangeven", verklikken dus, want er zouden overal duizenden zogenaamde Enschedeetjes verstopt zitten; ik huiverde en opeens had ik weinig trek meer om naar zo'n land terug te keren.

De laatste chanoeka, en de kerstnacht die haar aanvang neemt, de nacht, en daarna de dag waarop de Christenen wereldwijd de geboorte herdenken van Het Licht dat volgde op de verwachting van en na vierhonderd jaar lichtfeest; een Licht dat inmiddels tweeduizend jaar gebrand en gewerkt heeft als een tweesnijdend zwaard, een kind, een ster die op- en uitgroeide tot een weerloze Rabbi; gedood en vermoord door verraad van één van z'n volgelingen; een kleine wassende maanschil siert reeds de hemel.

En sinds het loslaten en vervagen van eeuwenoude principes, het om zeep brengen van eertijds hoogstaande morele begrippen gestoeld op de weg naarwaar de rabbi wees, wordt van alles krampachtig in wet na wet gegoten en wordt door onze overheid openlijk opgeroepen tot verraad. Verraad van uw buurman, overbuurman, vader, moeder of oom, net als toen. Toen, in de DDR, wat "we" zo schandelijk vonden.

Door het verdwijnen van de normen en waarden, het vervagen van grenzen tussen woord, klank en beeld, de kanteling naar de aanbidding van het beest in het digibeeld, vierde vandaag, een dag voor kerst, het Nederlandse deel van de Europese Unie haar eigen komst. De geboorte van de Nederstasie.

Aldus schreef ome Willem.
---

dinsdag 23 december 2014

In de Elzas

Col de la Schlucht

---

De ster

Schrap zette hij zich; het enorme dier, de nek iets voorovergebogen terwijl de zon naderde. Dan komt ze op beide hoorns; de steenbok knikt krachtig een weinig opwaarts en terug gaat de grote vuurbal, gekopt in noordelijke richting terwijl de vijfde kaars op de kandelaar brandende was. Grommend blijft het dier staan en tussen de hoorns door staart het de zon achterna; de dagen gaan weer lengen.

Kale bomen, regen, donker, lang donker, op de weg van Voorthuizen naar Apeldoorn. Nog voordat het licht was zat de vracht er in en snorde ik weg, op weg het langzaam tanende jaar in; druk personenverkeer, maar vrachtvervoer was nagenoeg afwezig; het zijn zo van die dagen dat weer eens iedereen op weg lijkt te zijn naar iedereen. Grote groepen mensen verschijnen alleen op dit soort dagen op de weg en menen dat het dagelijks zo dungezaaid is met vrachtverkeer.

Grijs, alles grijs, op wat laatste dagen slenteren we 't jaar uit en door het donkere weer was ik moe, moedeloos bijna; Maastricht liet ik nog voor de middag achter me, liet de dieseltank in Luxemburg vollopen voor minder dan één euro per liter en maakte me weer uit de wielen.

Op de radio, tussen nawageriaanse geluiden door berichten; arrestaties, moorden, zelfmoorden, een gewoel van volken en naties die elkaar steeds meer naar 't leven staan, zich lijken te verzamelen als Gog en Magog; hoeveel jaren moeten er nog voorbij gaan?, want wij leren 't toch nooit!


Korte dagen, saai, naargeestig weer. Nergens een glimpje zonneschijn; ook niet in Metz en Nancy en vanwege vroeg invallende duisternis wat 't in Epinal niet mogelijk meer. Even later draaide ik bij Luxieuil les Bains een grote parkeerplaats op naast een groot houten gebouw met binnen talloze kleine lampjes geregen door groene dennetakken en voordat ik er binnenging keek ik op staarde ik naar de hemel en zowaar; het wolkengrijs moest tijdens de laatste kilometers door 't duister geweken zijn, want er was plaats voor duizenden sterren.

De verte, duizeling omvatte mij; als de Eeuwige op reis gaat en al die eindeloze gebieden doortrekt, verweg verscholen achter orionnevels en tussen voor ons ongekende dimensies door, zal hij, als hij onze kant opkomt, in een oogwenk zichtbaar worden als een heldere ster.

Baskische kip stond er binnen op 't menu terwijl ik twee eieren met huisgemaakte mayonaise als voorafje zelf uit de koelvitrine schepte en eten deed ik temidden van nog wat laatste onderweg zijnde Franse collega's; langzaam maar zeker komt het eurotransport tot stilstand. Een blond meisje met engelenhaar neemt de bestelling en haalt lege borden op; schreeuwerig televisiegegalm hinderd oog noch oor; het is binnen vredig en rustig; zelfs de kok in de keuken kon je horen koken zoals gesis van een snelkookpan en andere huiselijke keukengeluiden.
Na het kaasje terug naar de stuurhut; nog even mijn blik opwaarts gericht, de onbekende gebieden in en ik trachtte me een voorstelling te maken van al die eindeloze en kosmische werkelijkheden waarvan wij geen flauw benul hebben en als één van de magiers speurde ik de hemel af naar die ene Ster waar, vol verwachting, de kaarsen op de kandelaar naar verwijzen; De Ster van vrede en gerechtigheid.

Aldus schreef ome Willem.
---

zaterdag 20 december 2014

Kleine indruk van de afgelopen week

Mayenne, mistig

onderweg naar Nantes klaart het op

en 't wordt eventjes 15 graden!

Bijschrift toevoegen

Terug.  Toch is 't december

en  donderdag nog even te Zaandam

Vorige week. Noordwest-Frankrijk

vrijdag 19 december 2014

Eindhoven

midden in de stad, de hoge toren
Parkeren op het winkelplein

Het pharmagif

Ongewone regenbuien, harde wind en beslist geen vriesweer; een merkwaardig weerscenario ontrold zich na het verbeten Zwarte Pietendebat dat zelfs tot de ingewanden van het Brusselse monster is doorgedrongen; alsof het ons wil meedelen: dan ook geen witte kerst!

De natuur bestaat uit een traject en ketting van een enorme reeks chemische verbindingen; voedsel dat verteerd wordt, in de flora waar uit water en koolstof suikers worden aangemaakt en tijdens een lange cyclusreeks blijkt dat alles langdurig in een zeker evenwicht verkeert: zien we op het feit dat mensen zowel dieren dagelijks voor een enorme hoeveelheid afvalstoffen zorgt: de "natuur" bezweert dat omdat, bijvoorbeeld, urine reeds chemisch uit elkaar valt zodra het het lichaam verlaat en snel afbreekt tot totaal andere elementen en moleculen en niemand verbaasd zich erover dat de aarde met de door mensen- en dierenlichamen aangemaakte afvalstoffen nog steeds leefbaar is en dat deze "vervuiling" nauwelijks wordt opgemerkt: zo werd de natuur door iemand, die vele malen intelligenter is dan alle mensen bij elkaar en die wij doorgaans De Eeuwige noemen, in elkaar gesleuteld en te menen dat een dergelijk vernuft systeem zomaar met en door toevalligheden tot stand kwam, hetgeen men doorgaans evolutie noemt, lijkt me wat onzinnig. Zelfs Charles Darwin kreeg, toen hij na het ontwerp van zijn eigen theorie op het einde van zijn leven naar het functioneren van een kreeft keek, koude rillingen over zijn rug en wel in die mate, dat hij toegaf ernstig aan zijn eigen veronderstellingen te twijfelen').

In de nacht hadden donkere wolken de open hemel veroverd zodat geen sterren- en maanlicht tot de aarbodem doordrongen, maar overmits er een enorme hoeveelheid straatverlichting was behoefde ik niet in 't aardedonker naar het eerste laadadres te snorren: onder de "rook" van Nantes, woensdagmorgen, en vanwege twee daaropvolgende nachten waar ik als een grizly onafgebroken geslapen heb, kwam ik eerst nu aan noteren toe. De klant bij Nantes was snel geladen en daarna toog ik naar nog een volgend adres, iets verder, maar niet noemenswaardig, aan de oude weg naar het zuidoosten, richting Cholet waar halverwege het romantische plaatsje Clisson ligt; even daarbuiten, te Boussay, ontving ik de rest van de vracht waarna ik op weg ging, volgeladen, eerst naar Ancenis, door glooiende heuvels, en dicht bij de Loire bedekt met wijngaarden waar het vele water tot slot in wijn veranderd, elk jaar opnieuw hetgeen te Kana in een oogwenk geschiedde.

Inmiddels werden in de huizen van het Oude Volk de vierde kaars op de kandelaar ontstoken; terwijl het daglicht afneemt, groeit het licht van verwachting; andere woningen staan vol met soms wel erg protserige kerstversieringen, kerstbomen en kerstverlichting. Ook de mens begaf zich op het pad van de chemie en zo ook de zieke mens, althans die mensen die denken iets voor de zieke mens te kunnen doen. Maar vooral: om aan de zieke mens jarenlang wat te kunnen verdienen en een lange reeks van complexe factoren hebben geleid tot een enorme industrie; een industrie waar ontzagwekkende hoeveelheden chemicaliën worden gefabriceerd.


Die dag genoot ik, ondanks het sobere en sombere weer, intens van de wereld om mij heen: de dorpjes waar ik met de het groene wonder doorheen crossde en wegen die mij langs overbekende namen voerden; Segré, Laval, Mayenne, alsook Alençon, Evreux en Marseille en Beauvais; uren achtereen relaxend door een groot deel van Normandië en 't was alleen spijtig dat het weer zo vroeg donker werd; dat ik me weer mocht ergeren aan al die idiote opgeblazen kerstmannen die de Fransen klimmend langs hun gevels suggereren: net even voor Arras vond ik het genoeg; 't was tenslotte reeds na negenen.


Hoe het ook zij: in België slikt één miljoen mensen dagelijks anti-depressiva en je kunt je afvragen: zijn die mensen werkelijk ziek, of is de maatschappij ziek danwel; is de ziekte er bij de gebruikers ingemasseerd. In ieder geval: het één miljoen dagelijks gebruik van een chemisch artikel, aan de hand van welke oorzaak dan ook, blijft een feit; dagelijks wordt de mensheid inmiddels volgepompt met een enorme hoeveelheid chemicaliën vervaardig door de medicijnenindustrie en slechts weinigen nemen nooit of uiterst gering iets vanuit de "beter"-maakindustrie tot zich.

Donderdag; ach, dat was eerst eenvoudig naar Utrecht rijden; van Atrecht naar Utrecht dus en aldaar de laatstgeladen vracht lossen; het restant in Amsterdam, even na de middag. Daarna werd het nog grappig, want ik kreeg, naast van spullen voor de vrijdag, nog twee grote paletten mee: eentje voor Zaandam en eentje voor Hoofddorp, beide voor een adresje midden in 't centrum en er is bijna niets lolliger dan om met een enorm gevaarte, met een oplegger zonder stuuras, een binnenstad in te rijden en aldaar voor een heus verkeersdrama te zorgen; toeterende autos de wanhoop nabij. In hoofddorp kwam iemand uit zijn voertuig op mij af om zijn ongenoegen te uiten, waarbij ik mijn sleutels van de Groene Daf aanbood met het verzoek of we wellicht konden ruilen; maar op dat voorstel werd niet ingegaan: haastig dook hij weer terug; binnen het blik van zijn eigen, knusse vierwieler.


Wie het zich te volle realiseerd: de chemische bende die de mensheid dagelijks tot zich neemt, zijn doorgaans geneesmiddelen met een chemische samenstelling dewelke irriversibel is en uiteindelijk verlaten deze middelen vroeg of laat het lichaam; sijpelen de vrije natuur in terwijl de producten niet worden afgebroken; nooit! Irriversibel wil zeggen; onomkeerbaar en waardoor het nog erger wordt: de planten, de dieren nemen steeds meer van deze chemische producten in zich op en tot slot ook de mens die immers op hun beurt de planten en dieren verorberen. Uiteindelijk is dan alles onderhevig aan de turbulente sporen van die onafgebroken hoeveelheden pharmaceutische chemicaliën.

Vandaag, vrijdag, de vijfde kaars; aan het einde van de middag kwam op de Veluwe zowaar de zon nog even door; rond de middag doolde ik in 't centrum van Eindhoven rond, parkeerde het gevaarte vlak voor de Bijenkorf en kreeg de volle aandacht van winkelend publiek; op de hoek een Vietnamese loempiabakker die me verbaasd gadesloeg terwijl ik ondertussen in de stromende regen een joekel van een pallet naar een grote winkel bracht; waar men met gemengde gevoelens de spullen in ontvangst nam. Maar goed; uiteindelijk was ik, na nog een korte ronde over de Veluwe, rond vijf uur thuis. Volgende week nieuwe avondturen; het blijft immers steeds weer onvoorspelbaar; de ene gebeurtenis lokt een ander weer uit.

Eigenlijk merkwaardig: een industrie die voorgeeft mensen van hun ziekte te verlossen, mensen van een één of andere kwaal te genezen en daar miljarden aan verdient, maar er tevens voor zorgt dat onze aarde vergiftigd wordt met talloze onomkeerbare chemische verbinding, dat de aarde straks sterft door al dat gefabriceerde pharmagif waar we nota bene zelf duur voor hebben betaald.

Aldus schreef ome Willem.
') Zie daarvoor: Koude rillingen over de rug van Charles Darwin van Jan Hendrik van den Bergh.
---

woensdag 17 december 2014

Weer eindeloos

"Winters" Frankrijk, nabij Segré


Boekloos

Inmiddels is het lichtfeest begonnen; Chanoeka en tijdens het avondeten verlangde ik naar latkes, als toetje, maar helaas, ze stonden niet op de menulijst; ik had ze er ook niet verwacht.

Midden in de nacht was ik vertrokken; mijn ogen priemden lange tijd door de duisternis; door dunne, spookachtige mistflarden, alsof brutale honden de weg overstaken. Vanuit Poix was 't doodstil en het eerste uur kwam ik nauwelijks iemand tegen. Hoog in de lucht werd het grijs allengs minder; een vale maanschil liet zich regelmatig zuidoostelijk zien; zowaar, en ik verbeeldde me er zelfs een knobbelig neusje aan te zien zoals zovaak kinderen het tekenen; de maan, een gezicht, ze leeft!

De Talmoed kent twee gebruiken van de kandelaar; eerst één, en vervolgens het ontsteken van elke volgende kaars; totdat ze alle acht branden. Minder bekend is dat de alle kaarsen op de kandelaar op de eerste dag worden aangestoken en dat er vervolgens elke volgende dag eentje wordt gedoofd; dit jaar loopt het Channeke, dat dit keer het middelpunt vormt tussen vier bloedmanen, merkwaardig genoeg zonder tussenkomst van een andere dag, na het ontsteken van de laatste kaars, danwel na het doven van de laatste, geruisloos over in de nacht waar Het Licht het licht zag; 24 december de laatste dag van Chanoeka, 25 december zal 't wederom kerst zijn.

Lang bleef het donker: in Marseille, Gournay en Bray, Les Andelys, toen ik over de hoogte naar Evreux snorde: alles hulde zich in 't donker, maar wel kwam 't verkeer op gang. Zo rolde ik door. Tot even na Verneuil, op de weg naar Alençon waar ik bij een kale grijsaard een kop koffie met een traditionele pain chocolat bestelde en er intens van genoot, genoot ook van het oeverloze gebabbel van wat Franse bouwvakkers die gehuld in reflecterende hesjes luidruchtig en al hangend hun ontbijt verorberden naast enkele treurig kijkende Franse chauffeurs waar het opzien tegen de vele komende kilometers vanaf te lezen was.

Ook het woord kende zijn perioden; eeuwen lang leidde de mens een voornamelijk sprekende en luisterende cultuur; het woord bleef voor de meesten verborgen voor 't oog; de tijd van de orale cultuur en alles werd overgeleverd door het woord, gesproken woord, vertellingen verhalen, sagen, legenden, sprookjes, fabels, mythes en anekdoten. Weliswaar bestond reeds het geschreven woord, maar dat was voor de meesten ontoegankelijk en voorbehouden aan slechts enkelingen.

Inmiddels deed het daglicht zijn intrede; majesteitelijk, zoals eigenlijk altijd en hoewel het tot na Mayenne nog wat nevelig bleef, begon op de weg naar Ernée de zon zich weldadig uit te gieten over de groene glooiingen, getekend met verspreid staande kale bomen; Vitre kwam in zicht.

Na Chanoeka duurde het nog vele eeuwen toen aan de orale woordcultuur een einde kwam; het vervaardigen van boeken ging evenzo schoksgewijs als na 1950 het landschap bedekt werd met voertuigen; het was de uitvinding van de goudsmit Gutenberg rondom 1440 en de daarop volgende ontwikkeling van de boekdrukkunst; reeds veertig jaar later vroeg een drukkerij te Firenze evenveel geld voor 1000 boeken als voorheen voor één door een klerk handgeschreven boek moest kosten. De plotselinge explosie van het eens zo zeldzame boek werd toegeschreven aan een hogere macht; toen Johann Fust, degene die de drukkerij van de failliete Gutenberg had overgenomen, met een grote lading boeken in de koets Parijs wilde binnenrijden, werd hij nog dezelfde dag door gendarmes de stad uitgejaagd op verdenking van samenspanning met de duivel. Aan het einde van de vijftiende eeuw waren reeds meer dan twaalf miljoen boeken van de diverse drukpersen gerold; nissen, bestemd voor het hardop lezen van het zeldzame boek, werden afgebroken en grote zalen, waarin mensen naast elkaar zwijgend lazen, werden geopend. "Dezelfde stilte, afzondering en houding die vroeger toegeschreven werd aan een geestelijke toewijding", scheef Einstein eeuwen later "vinden we thans terug bij het lezen van zowel hoogstaande literatuur alswel bij roddelbladen en andere bedenkelijke geschriften".

Van Vitré over Sel- en Bain de Bretange; ik bevond me aan het begin van de Franse landengte, de enorme Franse neus van een kleine vierhonderd kilometer lengte en die omringt wordt door het schuim van de onstuimige golven van de Atlantische Oceaan. Vandaar snorde ik recht naar 't zuiden, naar Nantes, de stad die, toen ik er veertig jaar terug kwam, nog in kinderschoenen stond, maar tegenwoordig eigenlijk een te grote broek aan heeft; druk, té druk, met een ontzaggelijke rondweg dat als een stevige broekriem de stad omgord.

En in de loop van jaren, eeuwen zelfs, werd het boek steeds algemener, evenals het lezen en hoewel de orale cultuur nooit helemaal verdween, werd door het boek het deels wel vervangen en uitgebreid, verdeeld in mondeling en schriftelijk; tweeledig, maar woord bleef woord; al had ze in de vorm van boek een algemeen gezicht gekregen. Wie zich de moeite neemt de verandering, de omwenteling en de kanteling van die tijd voor te stellen begrijpt, voelt, proeft wellicht wat het na zeshonderd jaar betekend dat het einde van 't boek naderd, naderd door de onomkeerbare verschuiving van 't boek naar 't beeld.

En wat een gehannes weer; lossen zou ik er. Om drie uur. Maar volgens die Franse Pigums had ik er al om vijf uur in de morgen moeten staan. En dus nam het belcircus weer een aanvang; belletje naar Nederland, vandaar naar elders, dan weer naar een ander elders, enz. etc., en iedereen weer terugbellen (het mag allemaal wat kosten. Welaan, in telefoonland heerst de orale cultuur nog oppermachtig) om er tot slot achter te komen dat de bestelde goederen toch maar gewoon gelost konden worden; rond half vijf snorde ik er weg; op zoek naar een aangename overnachtingsplek die ik vond, even verder, op de weg naar Ancenies, aan de oude weg Angers-Nantes, vanwaar is destijds een toen veel kleiner Nantes binnenreed.

Ooit verving de tractor het paard; ook daar was een moment: pas in 1965 deden de boeren meer werk met tractoren dan met het traditionele paard. 1966 was het eerste jaar met meer tractoren dan (werk)paarden. 'T is de kanteling die ik waarnam: het boek; elk uur verschijnt er nog een boek, maar 't neemt af, zienderogen. Veel tankstations verkopen al geen "bladen" meer, haar einde naderd en van lieverlee treedt de mensheid, ter ere van het beeld, het beeldverhaal en de beeldcultuur, een boekloos tijdperk binnen.
Aldus schreef ome Willem.
Verzonden vanaf mijn BlackBerry®-toestel

dinsdag 16 december 2014

De beeldcultuur

Poix de Picardie; de regen maakt een tikkend geluid op het dak van de stuurhut; het dorpsplein waar ik heb geparkeerd is met straatverlichting en overdadige kerstversiering verlicht en er heerst een serene rust.
Terug, terug gaan mijn gedachten, naar afgelopen vrijdag toen ik, na het lossen van drie klanten door stormende regen vanuit Calais naar Nederland terug reed; en een laatste stuk over de oude N-1 en op de evenzo oude grens, bij het voormalige wachtcafé van madam Suzanne, een korte pauze maakte.

Het waren tijden van voor de kanteling, inmiddels enkele decennia terug dat er hier, tijdens het wachten op de douaneafwikkeling, door mij en collega's gewacht werd; meerdere uren; het was er levendig en bruisend, maar sinds de tijd dat douane niet meer nodig wordt geacht werd en is het stil; melancholisch stil: ik was die dag de enige vrachtrijder en Suzanne deed al jaren terug de eettent aan een ander over waar slecht twee dorpelingen aan 't barhangen waren.

Eeuwen en Eeuwen bediende de mens zich van woorden, Woord en een half woord. Gesproken woord vooral, nadien geschreven; eerst door enkelingen, later steeds algemener en hoewel analfabetisme is blijven bestaan, werd lezen vanzelfsprekend.

Vanaf de grens keerde ik via Aalter en Eeklo naar Nederland terug; na twee vrije dagen dat men doorgaans de naam weekeinde geeft vertrok ik weer; eerst naar Amsterdam en daarna naar Apeldoorn; en vanwege allerlei ontwikkelingen kreeg ik een vracht mee die ik eerst niet zou wegbrengen; edoch, daarmee vertrok ik richting Frankrijk, West-Frankrijk, om het nauwkeuriger te duiden.

Maar zo vanzelfsprekend is lezen niet althoos geweest: de burgerij las eerst nog hardop en steeds meer ontwikkelde zich de hersenen zich tot het stil, en daarbij diep, lezen; een chaos van allerlei gedachten werd door het lezen gerangschikt. De mens werd niet louter een woordlezer; wij werd daarbij ook litarair.

En terwijl de zon reeds de ogen tussen de twee hoorns van de steenbok ziet, naderde ik de Franse grens, de op drie na kortste dag; de laatste nacht voor Chanoeka, de vooravond wanneer de kandelaar, kaarsje voor kaarsje, wordt ontstoken.

Steeds meer ontdek ik het; 't krijgt steeds meer vorm. De onomkeerbare omslag van twee jaar terug; het einde van de cultuur. Een siddering, ik beef, ik versta.

Via Arras naar Amiens, de oude weg op richting Rouan en binnen de tijd kwam ik aan in Poix. Donker, regenbuien en reeds kaalgeworden bomen.

Langzaam maar zeker droogt het Woord op en vergaat het lezen, ten koste van het beeld; het beeld van het beest. Het is duidelijk, de kanteling luidde het einde van het lezen in:
De beeldcultuur deed zijn intrede. Definitief, zonder pardon, en onomkeerbaar.

Aldus schreef ome Willem.
---

zondag 14 december 2014

Afgelopen week.

Brabant, vlak bij Venray

Brug over de Maas


Duits dorpje.

Koude dag

soms mistig


Tussen Nürnberg en Postbauer


Zeelandbrug


Een Franse routier wordt bevoorraad, nabij Saint Omer


Windvlagen en regen 

In het achterland van Calais

Op weg naar België, de oude N-1