Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

woensdag 30 juli 2014

De voeten.

Gezonde, reeds ijle berglucht, en stil om mij heen terwijl twee enorme, verschrikkelijke reuzen op mij neer kijken, ja, als wachters in de nacht mij beschermen terwijl het geluid van de kolkende Isère de stilte begeleidt.

Regen, het leek gisteren wel overal te regenen; ik ontving kiekjes van snelwegen met dertig centimeter water en ook mijn reis verliep vrijwel doorlopend, doorrijdend, regenachtig: van Orgelet naar Arinthod en Thorette, over de chemin chèvre, het zogenaamde geitenpad, de Ain over zodat ik via Izenore in Nantua uitkwam en de onderkant van de vreselijke snelwegbrug aanschouwde; niet veel later, nog voor acht uur, stond ik te lossen in Annemasse, een stadje, vlak bij Genève aan de grens met Zwitserland.

En hoewel het stuur van het Dafje richting Mont-Blanc wilde, trok ik er stevig aan om juist in tegengestelde richting verder te gaan. Vooralsnog niet Italië, want bij Lyon, Meyzieu werd de volgende bestemming, twee uur rollen, eerst de bergen uit en het laatste stuk over een vlak deel en ook hier kon ik de handel nog voor de Franse middagrust kwijt en snorde ik de weg op naar een volgend adres, een uur zuidelijk van Lyon, te Romans sur Isère, bij een rivier die mij de verdere dag niet meer los zou laten.

Want nadat ik de klant gelost had, volgde ik de thans goed gevulde stroom opwaarts, eerst door het notendal en dan via Grenoble en Pontcharra, voor een groot deel over de brede, meestal met hoge, rechte populieren omzoomde, oude alpenwegen met klinkende namen, zoals Montmélian en La Chambre, langs de toeganspoorten van de Glandon, Croix du Fêr en Madelaine, en na Saint Jean de Maurienne passeerde ik de afslag naar de Galabier terwijl ik nog steeds de ruigstromende Isère volgde en een half uur voor het verstrijken van de dagelijkse rijtijd stopte ik even op de grote parkeerplaats nabij Modana, ooit een vermaarde "relais", pleisterplaats voor de internationals, waar het voorheen vol stond met landgenoten, Fransen, Belgen en Italianen, maar door de komst van de nieuwe slaven bleef het restaurant nagenoeg leeg en sloot al reeds enige jaren geleden definitief de deuren: wat bleef was een onbemand tankstation en hier een daar een "oostblokker" die ondanks de doorgaande regen onder de oplegger dagen oud voedsel tracht op te warmen en de aanblik deed mij denken aan foto's uit de krant van sloebers die vuilnisbelten afschuimen op zoek naar leeftocht. Vreemd, dat men zich, wat ginds ver weg plaats vindt, daar druk over maakt, terwijl in ons eigen Europa exact hetzelfde gaande is, maar waar kennelijk nauwelijks oog voor is.

De paria's van Europa die uw en mijn goederen vervoeren.

En daartussen nog een enkele westerling, zoals ik, die het ooit zo trotse beroep langzaam heeft zien uitsterven, nog steeds ervaart hoe de "westerse" collega wordt weggedrukt als gevolg van concurrentie op arbeidsvoorwaarden.

Na een korte rust reed ik nog even verder, het laatste stukje rij-tijd op, nog steeds langs de Isère die inmiddels aardig aan breedte had ingeboet en kwam nog tot Lanslebourg, aan de toerit naar de L' Iseran, de hoogste Alpenpas') in Europa en rond 1930 definitief als doorgang geopend, en de eeuwen oudere Cenis; exact op de splitsing vond ik een parkeerplek en fietste het dorpje in waarbij ik de motregen trotseerde; eind julie, en zowat iedereen die ik wandelend tegenkwam zat weggedoken tot aan de oren in een dikke regenjas; het leek een winters plaatje zonder sneeuw. Na een korte verpozing waarbij ik de plaatselijke horeca wat steunde, zocht ik de stuurhut, die tevens als slaapzaal dient, weer op; ging slapen aan de voeten, aan de edele voeten van de Cenis en de L' Isèran, de berg waar de Isère ontspringt, de rivier wiens zang mij uitnodigde tot zachte rust.

Aldus schreef ome Willem.
'). De Cime de la Bonette is weliswaar enkele meters hoger, maar wordt niet gerekend tot een "pas".
---

Onder.

Aan de twee voeten.

---

Col-de-l'Iséran.

Aam wiens voet ik sliep.
---

maandag 28 juli 2014

De sikkel.

Rondom mij heeft de duisternis zich als een tent over mij heengeslagen; niets te zien van sterren of maan, van de sikkel, want wederom werd een nieuwe maan geboren en speur ik naar een eerste levensteken, maar de grijze wolken beletten.

Evenals vanmorgen, toen ik richting België vertrok en het nog niet regende, maar daar kwam ik de loop van deze dag verandering in; de dag dat het zogenaamde tweede schot klonk; de inval van de Oostenrijkers in Servië, gevolg van het doordrammen bij de Oostenrijkse keizer, die vooralsnog van geen oorlog wilde weten, het doordrammen van minister Leopold, Graf von Berchtold die daarmee de aandacht van zijn amoreuze avonturen wist af te leiden: wie de achtergronden en beweegredenen van sommige cruciale beslissingen in de wereldgeschiedenis bestudeerd, komt soms tot verbazingwekkende en bizarre ontdekkingen.
Samen met strategen als Korbatin en Hötzendorf trokken op 28 juli 1914 de Oostenrijks-Hongaarse legers Servië binnen wat de eigenlijke oorlog tot een feit maakte en de smeulende wereldbrand met grote vuurtongen deed ontflammen.

Enorme watermassa's teisterden de voorruit, nochtans snorde ik verder; een oud liedje: Antwerpen, Brussel en Charleroi, de grens met Frankrijk over en rond de middag stond ik reeds voor de poorten van de eerste cliënt deze week, Saint Savine, net even buiten Troyes.

Het is steeds weer een hoopgevend teken, de sikkel, die steeds groter wordt en daarmee op het leven lijkt: zó vergaat het immers de mens. Hij wordt geboren, groeit, wordt groter en komt tot volle wasdom en dan neemt hij af, steeds meer, totdat ze, net als de maan, verdwenen is; maar, maar dan, dan komt ze weer op en wordt opnieuw geboren, verschijnt haar licht weer, beginnende met een dunne schil, een babylichtglans; bij het Oude Volk stond men bij nieuwe maan in de nacht op de uitkijk en de eerste die het zag, spoedde zich naar de rebbe om van het geboorteteken te getuigen.

Na Troyes bleef de neerslag dalen, enigszins gelijkend op een beginnende deluge; het onderscheid tussen werkelijkheid en waarheid dat door een oud verhaal wordt getekend: voor ons de oneindige zee, opzij hoge bergen als onneembare vestingen en achter ons een aanstormende allesvernietigende legermacht; de werkelijkheid die geen uitkomst meer te bieden heeft, maar de waarheid is dat ruim baan wordt gemaakt door de oneindige zee dat een veilig heenkomen biedt; nu de krantenkoppen om hogere defensiebudgetten brullen zijn de dagen van het arrogante Europa geteld; in de Oekraine worden thans de machten van de oude hamer en sikkel, Gog en Magog gekieteld en geprikkeld; met open ogen draven we de catastrofe binnen.

Dijon reed ik voorbij, sloeg er de oostelijke richting in en passeerde Dôle terwijl de regen door bleef gaan en aan het einde van de dag kwam ik aan in Lons le Saunier, wist nog net de vijftien procents helling op de klauteren en Arinthod te bereiken, kwam daar, waar ik de wolken bijna aan kon raken: misschien, misschien kon ik ze wegschuiven en alsnog de glimlach zien?

Merkwaardig deze vooroorlogse tijd, merkwaardig dat ze voorafgegaan wordt door groeiende antisemitische sentimenten, door het onzichtbare gekletter van de misnieuwsing, de desinformatie dat nagenoeg iedereen gelooft; dat nieuws, radio, televisie en krant gebundeld zijn tot een heilig, magisch boek dat niet mag worden tegengesproken; wat Nietszche in zijn Morgenröte "die Zeitung in statt der tägelische Gebete" noemde; wat zou er gemakkelijker geweest zijn voor de fascistische Oekraïeners een toestel neer te halen en daarna de tegenpartij de schuld te geven? Immers: de dwaasheid waarin de ongelovige gelooft is zijn straf.

Nog is het duister, maar de regen tikt niet meer; morgen, morgen misschien; het licht kan toch niet blijven wijken! Achter de wolken is zij, de maan. Het maanlicht, de glimlach van de sikkel, en met een sikkel wordt het graan geoogst.

Aldus schreef ome Willem.
---

zondag 27 juli 2014

Van: Drs. Barend-Otto ter Vloot.

Een bericht van het blog van Wim Bloemendaal.

Hagelslag

Dankzij mijn goede vriend Peter-Olaf N. te Neur (te Donderen, Drente) die voortdurend zijn oor te luisteren legt in Brussel, weet ik van de voortgang van de boycott die de Europese Unie plant tegenover  Rusland, zo zal de export van sinaasappelmarmelade uit het Verenigd Koninkrijk worden stopgezet, de levering van handwapens en nachtkijkers zal echter doorgang blijven vinden, de uitvoer van camembert uit Frankrijk zal worden beëindigd, de levering van oorlogsschepen gaat evenwel door, evenals de training van de bemanningen van  de schepen, de Nederlandse regering legt de export van kogelvrije vesten naar Rusland niets in de weg, de uitvoer van chocoladehagelslag zal m.i.v. 3 september 2015 worden gestopt, tevens zal het spaartegoed van de twaalfjarige Dimitri Kaskuskilianow worden bevroren, kortom Europa gaat er weer hard tegenaan.

Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold.

Een korte terugblik



Maandag, door Luxemburg

en langs de Doubs

En richting Pontalier, waar het wat droger werd

Dinsdag, door Zwitserland

somber weer

maar in de klim naar de Simplon, beschijnt een merkwaardig licht het stadje Brig.

Op den hellingen, enorm veel regen

aan gene zijde droog, geen mist meer, en nog zicht op laatste sneeuw




Italië, een fantasierotonde

dorpje bij Soave

nabij Verona

Montebello

Montebello

Eerste wereldoorlogsmonument, engelen

Montebello

nabij Conegliano

Sober weer op komst.  Ver weg naderen de bergen

waar ik later tussenzit


Donderdag, een spiegelglad meer in het Pustertal

Bij de Bodensee, een Zeppelin



donderdag 24 juli 2014

Het handjeklap.

Misschien ben ik te achterdochtig, wellicht te veel indianenverhalen gelezen, of denk ik teveel in complotten; dat kan allemaal wel zijn, maar waar ik wel zeker van ben, is de arglistigheid van de mensheid: zelfs de meest nobele mens heeft zijn arglistige streken en niemand gaat vrijuit; de goedheid van de mens, ach, ik heb daar niks mee: integendeel. Elke organisatie waarin veel mensen verkeren blijkt keer op keer een afschuwelijke slangenkuil.

Rond zes uur werd de barrière verwijderd en meteen stoomden een groot aantal wegreuzen door de laatste tunnel voor de splitsing Cortina-Auronzo en omdat ik er een zware vracht in had zitten, liet ik eerst alle anderen voor gaan en toen de rust enigszins was weergekeerd, vertrok ook ik.

Wie er maar even over nadenkt, weet, dat meneer Poetin, u weet wel, de baas van Rusland, toch niet valt aan te pakken; maar toch, voor het oog van de wereld, voor het oog van Europa moet er natuurlijk wel wát gedaan worden, nog los van de vraag of meneer P. te M. wel alle touwtjes binnen de eigen kliek in handen heeft. De Russen hebben miljarden geleend van "westerse" banken en het zou zomaar in hun kunnen opkomen om de leningen maar niet af te lossen. Of het gas: het staken van de gasleveranties zou de Europese Unie wel eens in een aardig benarde positie kunnen brengen. En dan de wapenindustrie: voor sommige Europese lidstaten is Rusland een geweldige afnemer en een land als Zweden weet maar al te goed, dat, zo dicht aan de "grens" met Rusland, dat ze vooralsnog militair niet veel te vertellen hebben tegen de grote oosterbroer. Ergo: redenen te over om een trucje te verzinnen: en jawel, de Europese leiders vonden er eentje.

Half bewolkt, zo nu en dan regen en na een uur liet ik de laatste bergkam achter me, daalde af naar
Toblach en trok westwaarts het Pusterdal door, sloeg bij Brixen rechts af en kwam zo in Vipiteno, aan de voet van de Brenner, daar, waar even alternatieven ophouden en ik volgde in het spoor van het internationale vrachtverkeer; de Brenner-Autobahn, Inssbruck en dan Tirol en Vorarlberg door, langs de Bodensee, steeds dichter op "huis" aan.

De inlichtingendiensten deden geen half werk: Poetin houdt van goede wijn, kaviaar, Nederlandse kaas en zelfs de Hollandse Nieuwe vindt hij niet te versmaden. En hij is gek op sport, vooral boksen en andere vechtsporten, maar men ontdekte dat hij aan één sport maar weinig waarde hecht, en dat is voetballen; eigenlijk heeft hij daar een grondige hekel aan; een bal, en daar nodeloos zo hard tegenaan trappen: das niks voor hem.

Nog even door 't Zwarte Woud, Offenburg, nog iets verder, en dat was het weer voor vandaag; morgen nog het restant van de kilometers; wellicht los ik nog en krijg ik de kar nog vol voor volgende week; vroeg op dus straks. Altijd maar weer vroeg.

Dus dat is dan mooi meegenomen; bekokstooft! De Europese leiders overwegen nu het speeltje van Poetin af te pakken, het WK van over vier jaar, het speeltje waar meneer P. toch niks om geeft, maar voor het oog van de gemiddelde Europeaan is er nu mooi "wraak" genomen en werden de Russen eens vreselijk op hun nummer gezet! Jawel!

"Meneer Poetin, we nemen het WK van u af", en de Russenleider, achter zijn bureau, lacht, heft met zijn ministers het glas met een te dure, nog onbetaalde Bourgogne en mompelt tegen hen: "Mooi zo, dan hebben we al die West-Europese homo's hier ook niet over de vloer" en zo wordt er handjeklap gedaan om toch vooral die Russen maar niet teveel tegen zich in het harnas te jagen.

Maar eigenlijk is dat wel erg kortzichtig en daarbij ook wat selectief, selectief in de zin van selectieve verontwaardiging, want we weten, althans kunnen allen weten, dat het bouwen van sommige stadions in Brazilië, en vier jaar eerder in Zuid-Afrika, voor het nodige sociale onrecht heeft gezorgd waar nagenoeg iedereen de ogen voor toekneep om maar te kunnen kijken naar het spelletje waar menneer Poetin zo'n hekel aan heeft.

Het blijft maar een raar spelletje.

Aldus schreef ome Willem.
---

De propaganda.

Niets staat nog vast en is werkelijk bewezen; begrijp me goed: de ramp was en is vreselijk, maar overtreft zij dan eerdere rampen?

De grootste vliegramp betrof meer dan 500 slachtoffers, waaronder zeer veel Nederlanders; 1977, Tenerife, waar bij de start een KLM-toestel zich in een PAN-AM-toestel boorde; enkele dagen later lagen alle omgekomenen in een enorme loods opgebaard en hoewel de impact ook toen op de Nederlandse samenleving enorm was, kwam er geen dag van nationale rouw: de laatste keer was dat in 1962, bij het overlijden van koningin Wilhelmina en na de treinramp te Harmelen. En ik twijfel: na de moord op John F. Kennedy (1963?).

Tijdens de rouwdag die nu enkele uren ten einde is, bestond mijn dag voornamelijk uit wachten; 's-morgens in Verona, maar vooral bij de laadklant te Salgaredo, tussen Treviso en Odezzo, waar ik rond de middag aankwam en zes trucks vóór mij had en rond half zes vertrok: inmiddels rezen er vragen, steeds meer vragen, prangende vragen, ja, vragen waarvan ik me afvroeg of ik ze wel stellen mocht.

Zo herinner ik mij de Bijlmerramp waarbij een El-AL-toestel in de woonwijk neerstortte, een ramp waarbij men het werkelijk aantal slachtoffers nooit heeft kunnen vaststellen. En de vliegramp te Faro; beide weliswaar met minder doden, maar toch: mag, moet dan het aantal iets uitmaken? Na beide rampen volgde geen dag van nationale rouw.

Nadat ik de papieren in ontvangst nam, vertrok ik in noordelijk richting, Vittorio-Veneto en Longarone voorbij, eerst een stuk over de Autostrada Germania, een in 1962 geplande en getekende snelweg Wörgl-Candido-San Stefano-Venetië, maar die vermoedelijk nooit meer gereed zal komen omdat inmiddels de "Oostenrijkers" die niet meer willen: onderweg ontving ik enkele foto's van de verlaten snelwegen in Nederland, indrukwekkend; daarop alleen een zwart voertuig met eveneens zwarte gordijnen: nogmaals, begrijp met goed, de ramp is en was vreselijk en het rechtvaardigt een proclameren van nationale rouw, maar waarom nu wel en al die eerdere keren niet?
Net voor de splitsing Cortina-Auronzo bleek de weg afgesloten en kon ik niet verder dan pas de volgende morgen, zes uur.

Na de Bijlmerramp werd zelfs nadrukkelijk door de toenmalige regering verklaard dat er weliswaar een herdenking plaatsvond, maar dat er geen sprake was van een dag van nationale rouw: het maakt mijn vraag prangender. Doodstil is het om mij heen, verlaten sta ik tussen enorme Dolomitennreuzen te wachten totdat de wegbarrière wordt verwijderd. Een eerste toestel van dezelfde maatschappij verdween, enkele maanden geleden, spoorloos, vermoedelijk boven de Indische Oceaan en de eerste berichten die ik via de radio van "deskundigen" opving was, dat het "onmogelijk" was een toestel op zulk een hoogte, tien kilometer, te raken, maar na het verstrijken van de tijd werd en bleek alles weer wel mogelijk, kwam "Amerika" met bewijzen en de "Oekraïners" met een opgevangen gesprek waarin eveneens bewijs zou zitten en eerlijk gezegd: hoeveel propaganda, met name "oorlogs"-propaganda heeft de mensheid al niet eerder op het verkeerde been gezet?

Juist nu, nu Nederland, nu Europa heult met het Oekraïense fascistenregime wat de Russische propaganda op haar beurt de gelegenheid geeft het nu fascistische Oekraïne op één hoop te vegen met de Europese Unie; het maakt de zaak uiterst precair; tijdens en vandaag, na de dag van nationale rouw, werd en wordt de Russische Poetin steeds meer indirect als de boze genius van de vliegramp afgetekend, terwijl nog niet eens zeker is hoe het toestel zo plotseling naar beneden kon storten. 'T heeft veel weg van een succesvolle propaganda. Of ben ik werkelijk te achterdochtig?

Aldus schreef ome Willem.
---

woensdag 23 juli 2014

De kleur.

Terwijl de zon opkomt over een bewolkte Po-vlakte en de wijngaarden rond Montebello met groene pasteltinten siert, hoor ik vaag en tussen de ruis door op de Nederlandse radio dat er vandaag een dag van nationale rouw is afgekondigd; ik blik hoog de lucht en tussen de leemten in de wolken neem ik een glimmend toestel waar dat vanwege de afstand traag vooruit lijkt te gaan.


Zwitserland reed ik door in stormachtig noodweer; regen dat niet van ophouden wist en boven het Lac Léman braken de wolken en werd het asfalt een tijdelijke rivier; ongelukken lagen aan alle kanten op de loer, maar de hand van de meester wist het voertuig op de weg te houden terwijl uit de omringende bergen het overtollige water in talloze beken de hellingen uitgutste.
Onderweg, net voor Brig, hield ik een koffiestop bij een petite bistro waar ik een aantal jaren al niet meer was geweest; de bediende die ik daar altijd tegenkwam was er niet en toen ik naar hem vroeg, kreeg ik te horen dat hij ook nooit meer komen zou: hij bleek inmiddels te zijn overleden....


In gezelschap van het droeve weer toog ik de regenachtige helling van de Simplon op en na 1.000 meter kwam ik op wolkhoogte waardoor ik door een dikke mist de weg vervolgde; boven was niets te zien en de mist nam zelfs het zicht op de enorme stenen adelaar die zich vlak naast de weg bevindt en voordat ik het goed en wel in de gaten had, daalde ik reeds af.


Terstond braken de wolken: de zuidkant wist zich te vrijwaren van nimmerweer en reeds blikte ik op nog besneeuwde hellingen terwijl de zon voor warmte zorgde: al ras steeg de temperatuur van zes naar twintig graden en een goed uur later blikte ik van grote hoogte over het prachtige Lago Maggiore. Net na de middag kwam ik aan Garbagnate, onder de smog van Milaan; gaf daar de eerste zes paletten af.


Een weinig bewolkt, een weinig zon, zo verliep de verdere dag die ik voortzette over de Piedimontanga, de snelweg Turijn-Venetië, zo geheten omdat ze kilometers lang langs de voeten van de Alpen werd aangelegd en ondertussen denk, herdenk zo u wilt, ik de slachtoffers van de vliegramp, herdenk de nooit meer bedienende ober terwijl daardoor jarenlange herinneringen boven borrelen; van collega's die ook hier heen en weer de weg over rolden en thans niet meer zijn; de veranderingen vanuit een reeds gestorven tijd en besef opeens; ook de tijd gaat teloor.


In de avond kwam ik aan te Montebello; een oude en vermaarde pleisterplaats waar menig Nederlander zich dronken dronk, waar het ooit gewoon was dat het dagelijks door tientallen landgenoten bezocht werd; maar door wat ik de Oost-Europese schokgolf op transportgebied zou willen noemen, gereduceerd is tot heden twee, nog slechts twee; de parkeerplaats, voorheen stampvol, werd die avond nauwelijks voor een kwart gevuld.

Maar inmiddels is het weer een nieuwe dag geworden; na elke vergankelijkheid blijkt steeds weer het nieuwe te worden geboren, waardoor elke droefenis een, weliswaar melancholiek, maar vredig tintje krijgt, zoals de zon de eeuwige wijngaarden kleurt.

Aldus schreef ome Willem.
---






Wijngaarden

Te Montebello
---

Engelen

Te Montebello

---

maandag 21 juli 2014

De ouverture.

Het zijn doorgaans drama's, muzikale drama's, operaas of een operette die met een ouverture beginnen; uitsluitend instrumentaal; het toneel en zang is voor later, maar in een ouverture zitten wel reeds de thema's geweven van het verdere verloop; vaak omfloerst, als een geheim verborgen, zoals een walnoot zich in haar dop verschanst

Maar ook wendingen in de geschiedenis, de wereldgeschiedenis, kennen hun ouvertures:
het gebeurde niet lang nadat ik vrijdag opstond van de klamme buitentafel van de routier tussen Vatan en Vierzon en met de truck de weg op naar Nederland ging; nog wel nadat ik het dichte bos naar Aubigny achter me had gelaten en over de oude N-weg van Bourges naar Parijs op Montargis afkoerste, net na de vermaarde driesprong waar de weg samenkomt met de N-7, Moulins-Parijs, zo ongeveer op de plek waar ik een slordige veertig jaar geleden bij een tankstation mijn oude ribfluwelen jasje even had uitgedaan en daarna vergat mee te nemen, dus nog voor dat ik rechts af, richting Sens snorde, dat ik er via de radio wat verkruimeld van hoorde, van de mare, de vreselijke mare.

Niet onverwacht, toch geschokt, want dát er wat stond te gebeuren, was mij duidelijk, maar wát kon ik onmogelijk bevroeden; het financieel en moreel failliete Europa kan immers nauwelijk geen kant meer op; na de tintelingen van de plotselinge tijdskanteling, nu bijna twee jaar geleden, tekent zich langzaam en zeker een schrikkelijk silhouet aan de horizon af; 't wordt steeds duidelijker, grimmiger.

Die dag: het was snikheet weer; met een kromming meed ik het altijd te drukke Parijs: Sens, Nogent sur Seine en via Sézanne naar Reims; met nog ruim een uur of vier rijtijd op de klok over kwam ik aan bij Jojo, aan de Frans-Belgische grens waar het tijd was voor koffie; waar langzaam de ernst van de catastrofe tot mij drong.

En vanaf dat moment bleef ik het volgen, zo breed mogelijk. Maar niemand die een verband zag. Niemand, terwijl het zo voor de hand ligt; de ouverture! Waar zagen we dat eerder? Welke herhaling vond hier plaats? Nergens las of hoorde ik enige associatie, maar bij mij bleef het door m'n hoofd spoken, op de verdere weg naar huis, en ook, ook de dagen daarna.

Hoeveel meter zal het geweest zijn? Een honderd misschien? Maar met een loepzuiver schot trof de kogel aartshertog Franz Ferdinand, met de dood, uiteindelijk de dood van miljoenen, tot gevolg: eind juni 1914 en nu, nadat honderd jaren verstreken, nog geen maand later: een eveneens loepzuiver afgevuurde raket ontneemt honderden levens, totaal onverhoedst, tijdens een oogknip, in een schaduwveeg ogenblik: maar blijft het daarbij?

Het arrogante Europa heeft zijn hand overspeelt: een Rutte dat als een ongevaarlijk kefhondje de Russen de les leest. En "onze" Franske Timmermans, die te Kiev een fraaie dans met holocaustontkenners niet schuwde en nu zijn hulpe verwacht van de Verenigde Naties: Waarom vind ik dit allemaal lachwekkend, ja, weerzinwekkend!

Steeds meer ontpopt zich, van beide kanten, het vijandsbeeld en met lede ogen zie ik de tandeloosheid van de Europese tijd, want wat de Israeli's veertig jaar terug in Entebbe flikten met levende gegijzelden en waar slechts één militair, de broer van Netanyahoe, sneuvelde, zie ik Nederland noch Europa niet eens met een trein vol onschuldig vermoordden doen.

Wat er vrijdag plaatsvond is niet zomaar wat, geen incident, maar de opmaat, de ouverture voor veel meer en erger; Rusland en Europa hebben een cultuur waarin kunstmatige, onpersoonlijke en zelfgeschapen levenvormen samenklonten dat zich ontwikkelde tot een kerker met te nauwe luchtgaten; volk grenst aan volk en het feit grenzen, grenzen van eigen macht, wakkert haat, aanval en vernietiging aan.

Inmiddels reed ik onder een grijs wolkendek door, via Maastricht en Luxemburg naar Zwitserland terwijl zo nu en dan onstuimige regen rondom mij neerkletterde; tijdens de afdaling bij Nancy, op de weg naar Epinal en ook tijdens te tocht naar pontarlier lieten enorme buien zich niet onbetuigt; 't was onwerkelijk weer en aan 't einde van de rij-tijd stak ik nog net de Zwitserse grens over.

En terwijl ik de regen op het cabinedak beluister, wordt de voormaals koude oorlog opgewarmd, ontvangt het vijandsbeeld steeds vastere vormen; ondanks dat vredelievenden luidruchtig rammelen aan de tralies van de onmacht; het failliete Europa wil haar uiteenvallen verbloemen met een Vijandsbeeld, uit machteloze wanhoop, en de Russen, op hun beurt, eveneens: splijtzwam Oekraine en 't is niet meer te keren. Er is niets dat ons van dit feit en de gevolgen kan bevrijden; zoals het was, zal het zijn. Of er zal, na deze ouverture en het daaropvolgende drama, helemaal niets meer zijn.

Aldus schreef ome Willem
---

zondag 20 juli 2014

Een zomerse terugblik naar de afgelopen week



Grensgebied Frankrijk-België

over de Leie

Stadhuis van Houplines

Armentiéres


stadhuis van Armentiéres



terug naar België

oude grens

waar ik een oude auto zag

op weg naar Normandië

over de gelijknamige brug

Seine


en voort gaan we dan

Alençon


door de Vendée

La Buffiére

met het voormalige hotelletje, nu meer dan 30 jaar terug

De andere dag, weer verder door de Vendée







waar je soms heeel ver kijken kan


Cognac


de markthal

waar nog steeds markt gehouden wordt

straatje in Cognac

en verder gaan we weer

Soort moslimtruck

Een aardig dier!

op sw weg naar Montargis


Gien aan de Loire

in de verte de kerncentrale

verder maar weer

Parijs oostelijk om, bij Nogent sur Seine

prachtig toch!

hier geen file's

Sezanne


Vlak bij Reims

De vlakte, die bij Reims begint.  Bijna weer thuis.