Hoeveel mensen hebben mijn site bekeken?

vrijdag 31 mei 2013

En toen!

Beethoven!



De penning, tegen wegwaaiende post

IN het concertgebouw, prachtige schilderijen

Hier, de grote violist Herman Krebbers

Het publiek stroomt langzaam binnen.

Orkest wacht op Ivan

Ivan Fischer arriveert, zoals men zien kan, klein van stuk, te klein voor Beethoven, zoals eigenlijk iedereen.

Toch, ja toch, met de Habsburgse kin een voorname uitstraling.


Na afloop

rechts, op een ereplek

BEETHOVEN

En dan. Die Kastanje, en de geuren!



Enorme en mooie kastanje, met links, als een matroos, een andersgekleurd kleintje

De boerenjasmijn, die mij tot zoveel oude gedachten bracht.

Een Amsterdamse middag.




Prachtig, nog steeds, het oude postkantoor, en toen post nog post was!

Belaagt iemand daarboven mij?

Onderbruging

Museum


Langs de Amstel






En dan, verscholen, ergens in de Rivierenbuurt, van net voor de "oorlog", die oorlog
waarijuist de bezoekers ervan zo'n tragisch lot ondergingen.  In het Hebreeuws staat er:
"Ik zal temidden van Israël wonen en hen nooit verlaten"


De oude achterkant.

Van vroeger, bij ons "thuis", alleen dit oude gebouw is er nog over van toen, ondergedompeld tussen en onder nieuwbouw.






De klimop

Hoger, steeds hoger gaat zij. Later zitten wij ook op het balkon.





Ivàn Fischer.

Opeens komen oude gedachten boven toen ik onverwachts in het Amstelpark de odeur rook van de witte bloemen van de boerenjasmijn, een heester die we thuis, achter in de tuin tegen het schuurtje van mevrouw Brouwer aan ook hadden staan en het lijkt wel of geuren een leven lang meereizen.
Ondertussen gingen mijn gedachten nog verder terug, drie eeuwwisselingen geleden in een tijd dat een groot deel van de aristocratie het onderspit heeft moeten delven; thuis bewaar ik een relikwie uit die tijd in vorm van een zware penning met daarop de beeltenis van wijnliefhebber Beethoven: de penning ligt steevast op een stapel te behandelen post, tegen het opwaaien als de deur plots opengaat, of een windvlaag die door het raam naar binnenkomt, een windvlaag die zo geen vat krijgt op mijn post.

We waren al de hele middag aan het rondfietsen; over de grachten, passeerden vlak voor de Martelaarsgracht Het Einde van de Wereld, langs het Havengebouw, langs De Meeuw, het Leidseplein, door de toch fraai gerestaureerde museumpoort, over het enige echt grote plein dat Amsterdam rijk is en daarna, via een zuidwijk een stuk langs de Amstel; daarna het park.
Niet onbelangrijk; wie was Beethoven, maar van nog meer importantie; wat heeft hij betekend, wat betekend hij nu of; betekend hij nog wat voor onze tijd; er zijn verschillende benaderingen met steeds een wisselende uitkomst; ook Ivàn poogde, Ivàn Fischer, de Hongaarse Ivàn Fischer, maar hoe juist of hoe onjuist is zijn benadering?


Wie lopend of fietsend door de stad en zijn omgeving doolt, kan zien, veel zien, opvallend veel, zoals wij; opeens twee oude zwarte traction avant's, Citroëns en de eerste auto's met vooraandrijving (zoals de Franse naam al zegt), veel bijzondere mensen -elk mens is tenslotte bijzonder- en prachtig mooie flora en in een stad is de meeste fauna aangelijnd.


Volgens Ivàn luidde Beethoven met zijn muziek een "nieuwe" tijd in, althans, zo interpreteer ik zijn woorden als hij vertelt dat de Grote Meester na het onthoofden van de oude aristocratische orde met zijn muziek een nieuwe weg zoekt; niet meer ter "vermaak" van de "edelen", maar ter vermaak. Ja, van wat eigenlijk en hier gaat het mis, hier raakt Ivàn, dirigent uit een zeer grote muzikale familie (vader, broers zaten (zitten) allemaal in de muziek), het spoor bijster.


Rond half vier kwamen we langs de, in de volksmond, Jasmijn die zo tierig rook; vanmorgen reden we nog op het achterterrein van mijn oude huis, dáár waar toén, eenzelfde Jasmijn stond, langs de nu gerenoveerde en tot kleine bedrijfsunits omgevormde garage; één oud deel stond er, verscholen tussen divers nieuwbouw, nog, maar door de geurende bloemen in het park kwamen andere, duizenden, gekleurde en gesentimenteerde herinneringen boven die diep, ergens ver weg, opgeborgen lagen en in geen jaren waren aangeraakt; verbazingwekkende herinneringen.
De moeilijkheid is, dat de aristocratie van de voor-Beethovense tijd te vaak en te oneerlijk te negatief wordt geschilderd, zeker door de veel te veel bewierookte Franse Revolutie en haar gevolgen die soms nog meer dan de revolutie zelf worden vereerd; maar met dezelfde revolte tegen de oude aristocratie werd ook enorm veel eerbaars en goeds omgebracht en slechts enkelen, die tijd, hebben dit trachten te duiden, doorzagen de tijd en in het bijzonder de jonge Wolfgang hebben getracht via een onzichtbare weg een uitkomst uit de ingevallen cultuurnacht te bieden.



Nadat we eerst nog, ietwat decadent en nog wel op het Europaplein, juist tegenover de RAI, een hartversterker dronken, begaven we ons naar de Rijnstraat waar we met vrienden hadden afgesproken voor een eenvoudige, doch voedzame Italiaanse maaltijd, niet te laat, want het concert begon even na achten, het concert waar Fischer, Ivàn Fischer, met zijn orkest twee symfoniën van Beethoven ten gehore zou brengen.
Toen dan de cultuuravond over Europa gevallen was werd de wereld opgeschrikt door de grote Ludwig, ons gegeven, nog net in het naschijnsel van de oude aristocratie, nog net een Von, Von Beethoven, en dat is een eerste verwijzing; opent hij een nieuw perspectief of? Of sluit hij af? De Vierde, en na de pauze de Derde, Eroica, beide ongeveer geschreven twintig jaar na Mozart's laatste operas, operas die als lichtpunt gelden, als bakens oplichten in de verte, in de duisternis van steeds donkerwordende tijden. Het is duidelijk, twee heroïsche reuzen, de derde en vijfde, en daartussen de vierde, een prachtig mooie, bijna lieflijke schoonheid, geen vrouw, maar een dame, misschien meer dan dat, een meermin; het is de tijd dat, juist in Nederland, terwijl overal de aristocratie wordt afgeschaft, vermoord, verjaagd, de republiek verdwijnt de het koningrijk begint. Begint Beethoven? Of sluit hij af?


Om kwart over acht precies daalt Ivàn de treden van het podium af, wij slaan het gade vanaf het balkon, en later horen wij het gade; de eerste trage stroven van de vierde, en later, de zonnedoorbraak in de donkerte van de cultuuravond door het invallen van de fluit, een laatste straal aan de horizon: 't is wel duidelijk, nu. Na de pauze even terug in de tijd: helder, een muzikaal gedicht van strijd, kanongebulder en een dodenmars, hoorngeschal; pas op, waakt, want de duisternis breekt aan!
Maar Ivàn, Ivàn is te klein, té klein voor Beethoven, zeker gezien vanaf het balkon. Wie Beethoven uit wil voeren, moet groot en sterk zijn, vooral groot van postuur! Maar Ivàn... Alsof een héél klein mannetje in een enorme grote Chevrolet rijdt!
Natuurlijk, ik zou ook wel Beethoven willen uitvoeren, ik zou er uitermate geschikt voor zijn, maar heb te weinig muzikale gaven, maar Ivàn, ach, die heeft de gave wel, zeker! Maar is te klein! De zaal achter hem, hoort toe, en zwijgt; maar de kleine Ivàn, hoe hij ook tracht, hoe mooi het ook klinkt! Het wordt steeds duidelijker!



Door de jasmijngeur keerde ik terug in de donkere kelder onder het huis, even voorbij het schuurtje van mevrouw Brouwer waar ik bakkalieten achtenzeventigtoerenplaten draaide; ik verbijster me: de tijd tussen het componeren en die platen was nog een honderd jaar, tussen die platen en nu al meer dan; in de donkere kelder, waar de cultuurnacht nog donkerder was dan buiten, leerde ik de grote Ludwig kennen, Beethoven die in zijn schitterend muziek de boodschap verweefde van hoop, verwachting en licht, vooral licht, Goddelijk, Aristocratisch licht waarvan hij de laatste stalen nog zag voordat Europa geheel onderdompelde in een steeds duisterder cultuurnacht, een nacht waar men welhaast elk verschil wil wissen.



Daarmee heeft Beethoven afgesloten, maar tegelijk een weg gewezen, een Licht voor op reis meegegeven.



Über Sternenzelt....!



En ach, Ivàn, troost je; iedereen is voor Beethoven te klein, zelfs een Carlos Kleiber.






Aldus schreef ome Willem.
---














woensdag 29 mei 2013

In prominent gezelschap

Bij de professor en de oud-kamervoorzitter.

Het oudschaak.

Het was stil toen ik ver voorbij middennacht naar huis ging; een eneverende schaakavond, zomerschaak, afwijkend van spelen in de wintercompetitie waar altijd maar één partij wordt gespeeld en nu die was afgelopen werden drie korte partijen gespeeld, in groepjes van vier met een ieder 25 minuten bedenktijd per partij.


Rond zeven uur had ik de Professor opgehaald en niet veel later vond ik een parkeerplek, net om de hoek van het verenigingsgebouw, een stukje straat waarvan mij de naam even ontschoot, tussen het Roelof Hartplein en de Beethovenstraat; ik hielp de oude heer met uitstappen en we slenterden een kleine honderd meter terug.

"Ach", mompelde hij zachtjes, "kijk, hier links, bij die grote deur, daar ben ik op school geweest, ze was net nieuw, negentig jaar geleden", we gingen voort, traag. "Ik weet niet hoelang ik dit nog volhoud", ging hij verder en liet daar "kijk, al die huizen aan de overkant, dat was toen allemaal weiland, en daar.." hij kinkte even de andere kant op "..was een strandje, daar kon je met mooi weer pootje baden" op volgen.

Anderen bezorgde de professor een geriefelijk plekje terwijl ik zijn jas ophing en koffie haalde; vermoeid en wat onderuitgezakt "man, wat ben ik moe van zo'n stukje", zei hij.

Ondertussen kwam Dik, Dik Dolman, de oude kamervoorzitter bij ons zitten; de twee heren begonnen over toen en destijds, ik hield eerbiedig mijn mond; het ging trouwens over schaken, oude namen kwamen voorbij, natuurlijk ook Max Euwe en allerlei andere leuke anekdoten.

Bij het schaakspel kunnen pionnen promoveren, als ze aan de overkant is wordt ze vervangen door een ander stuk. "Vroeger", zo mengde ik mij even in het gesprek "kon men willekeurig welk stuk dan ook kiezen voor een gepromoveerde pion". De professor knikte bedachtzaam, "dat klopt ja, tegenwoordig kun je alleen een stuk van je eigen kleur kiezen" en het was dit waar ik op doelde. "Maar kun je dan ook een stelling bedenken waar wit met zijn pion promoveert en volgens de oude regelgeving een stuk van de tegenstander kiest en daarmee gelijk mat zet?".

Dik, nog twee andere omstanders en ik keken elkaar verbaasd aan. Zou zulks mogelijk zijn? "Geef maar eens een bord met stukken" beval de professor en iemand bracht ze. De oude handen haalde een paar witte stukken uit de doos, een loper, een toren en een pion en natuurlijk de witte en zwarte koning en zette ze op het bord neer: een zwart paard hield hij in de hand.

"Kijk" zei hij met heldere belerende stem "wit geeft mat in één zet", promoveerde met de witte pion en zette er het zwarte paard voor in de plaats. Inderdaad; door het doorschuiven van de pion kwam de zwarte koning met de toren schaak te staan terwijl de witte loper de diagonaal bezette; het enige vluchtveld g8 werd nu bezet door zijn "eigen" stuk die wit hem met de promotie bezorgde en met een guitige blik keek hij de omstanders aan, de Professor had weer even gedoseerd,

Laat, eigenlijk te laat, waren de partijen afgelopen en toen ik de professor terugbracht mopperde hij wat: "Welja, twee punten uit de drie partijen, de anderen allemaal anderhalf, maar wel jammer van die ene verliespartij, dat had niet gehoeven. We waren net elf zetten bezig, alle stukken nog op het bord en ik laat me zomaar op de achterste lijn mat zetten" waarmee hij maar weer eens aangaf het schaken zeker niet te hebben verleerd. Zelf was ik al tevreden met dan ene punt, verkregen tegen de oud-kamervoorzitter; een andere partij gaf ik een paard weg, de laatste partij was de speler gewoon een stuk sterker waardoor ik door minder goed spel verloor.

Nadien, toen de professor weer met de lift naar zijn flat was vertrokken, keerde ik een moment terug naar een oude, rokerige schaakkroeg en speelde daar nog een stuk of wat vluggertjes met een paar oude getrouwen. Later, onderweg na huis, bleef het me bij: de oude handen die op het bord doseerden, maar zeker ook zijn woorden: hoe lang nog?

Aldus schreef ome Willem.

---

maandag 27 mei 2013

Door de lange laan

Met indrukwekkende laanbomen.
Nog een prachtige fruitboombloesem

Langs de weiden.

Overal smalle greppels
En prachtig begroeide wegbermen

Buitengebied

Pas gemaaid grasland.

De ratelpopulier.

Het groen in het buitengebied streelt de ogen, steelt het gevoel, het is er een rustplek voor talloze vogels en een groot konijn beweegt zich wiegend door het zonet gemaaide gras zonder zich te bekommeren om een jager die toch niet in de buurt is.

De avondzon werpt reeds lange schaduwen terwijl ik zwijgend en stil het gewemel aanschouw; het is na lange tijd een dag met iets beter weer en hoog boven mij drijven vol majesteit witte wolken over terwijl een nog steeds autoritaire frisse wind hoge bomen laat fluisteren, de wind, de wolken die ons de afgelopen maanden sloegen met vermetel weer; we waren machteloos. Geen enkele weerman wist weerstand te bieden.

Even ga ik verder en loop langs witte en paarse seringen, ze bloeien en ruiken reeds geruime tijd, alsof ze in een koelcel stonden en na een weide met daarin net geplant gewas nader ik een gouden regen; de hangende gele bloemen onttrekken welhaast al de groene bladeren aan het gezicht, een lust voor het oog, zeker ook omdat even ernaast een prachtige grote kroonboom met roodbruin blad staat; het pas gemaaide gras verspreidt een heerlijke aroma; wat ik zie en ruik, 't is verwennerij voor ziel en geest; gulzig als ik ben slok ik zoveel mogelijk tot mij. Er is immers genoeg! Er is eindeloze overvloed!

Nog even de lange laan met de hoge bomen door, platanen, op het onderliggende grasveld speelt een klein kind met een zwart hondje en weer steekt even een avondbries op wat ik ervaar alsof de Heer der Werelden even na zijn dagelijkse arbeid nog een avondwandeling door Zijn tuin maakt; ik word geboeid door de grootsheid, een siddering voert door mijn lichaam en hoog, heel hoog zie ik een vlieger met een knalrode delta.

Plots komt nog even het konijn tevoorschijn, dezelfde reus, lijkt wel, maar als hij mij onder zijn lange flapoor door in het oog krijgt, gaat hij er als een haas vandoor.

In het voorbijgaan hoor ik duiven het avondgebed koeren, zwaluwen scheren net boven de grond en fluiten lange, trage andantetonen zoals aan het einde van het langzame deel van Beethovens eerste pianoconcert. Een gele stenen schuurmuur kleurt onder invloed van de laatste stralen langzaam roserood, het is even windstil, geen blad beweegt meer en het lijkt of De Heer zich teruggetrokken heeft in Hemelse gewesten.

Niet ver van mijn huis sta ik even stil bij een paar hoge bomen, even nog, toch nog, een weinig wind, meteen kraken vertellend de bomen als in een hevige samenspraak, ik schouw omhoog; 't zijn ratelpopulieren die knerpen met het vele blad, het geluid van snel overelkaarheen strijkende duim en middelvinger: snep!

Het geratel voert mijn oog naar verder, zie een eerste heldere ster in het noordwesten: is dat niet de Capella van de Wagenman? Ik stijg op, boven het geratel uit, Ik speur de open hemel af en hoewel nog licht, neem ik nog een schemerlicht in ' t zuiden waar, Saturnus? De zonen van Zeus en Leida zeker niet! Een ferme ratel van de peppel haalt me terug en even later laat ik ze met hun tremula achter mij.

Weer; hoog in de lucht wieken twee zwarte vogels, lijnrecht van oost naar west door de vallende schemer, het konijn liet zich niet meer zien en langzaam verstomd het gekwetter.

Met een volle geest keer ik door de stilte naar huis; alleen in de verte nog het gesnep van de ratelbomen.

Aandachttrekkers.

Aldus schreef ome Willem.
---

zondag 26 mei 2013

Van de Rudymauer


Weer een aantal plaatjes die ooit bij Der Rudy aan de muur hingen.




Woltering, Vorden

Zeilenmakers

Trans LB 1976

Geest, 1970

Kieseling

Eén van de weinige Noren, toen.

Fiat  1963

De joetjoepfragmenten.

Eerste fragment.


Iemand stuurde mij een opname waarop mijn oplegger in beeld was.  Het bleek, nadat ik het zag, op de weg van Weiswampach naar Sankt-Vith te zijn. Een chauffeur met -vermoedelijk- een kennis reden achter mij en filmden de weg.  Geen echte chauffeur, zo bleek tijdens het filmpje  want let op wat er aan het einde wordt gesproken.  In ieder geval geen enkele waardering en liefde voor urenlang mooie wegen rijden, maar, helaas, doodgewone autobaanfanaten. Geen enkele affiniteit meer met het ware vak! Verperst, verziekt door de snelweg!!





Tweede fragment.

Wat ik u niet wil onthouden is een miniopname van iemand naar aanleiding van een artikel dat ik deze maand in Trucks scheef en wat als titel heeft "Onrust in de transport".  De redactie deed er een cartoon bij en iemand anders deed de cartoon verder leven.






Het derde fragment was een opname van iemand waarin ikzelf voorkwam om in een live-verslag voor de televisie iets te vertellen over de gevolgen van sociale uitbuiting en dergelijke.




Alle drie de opnamen kon ik van youtube plukken.

Geniet er van, of ontbrandt in razernij!

Ome Willem.



zaterdag 25 mei 2013

Het koeljaar

Een weinig zon verwarmt de omgeving, in dit voorjaar, koude, koele voorjaar zijn we daar al snel blij mee; zoals voorzegt, dit jaar zal de zomer direct op de winter volgen; de tulpentijd lijkt voorbij en narcissen zien we al bijna niet meer; de roos kondigt zich reeds aan.

Er is een wetenschap die beweert het in de hand te hebben, of eigenlijk, beweert ze het juist niet in de hand te hebben, maar wel met het vermeende inzicht dat het juist niet wel door menselijk handelen te beïnvloeden is, maar hoe worden we gefopt!

De laatst weken wees niets op een klimaatverstoring door opwarming veroorzaakt door teveel uitstoot, broeikasuitstoot, wat dat dan ook moge wezen, integendeel, het "klimaat", het weer gaat zijn eigen, vorstelijke gang; wolken drijven, geheel zelfstandig en zonder vragen voorbij, de wind waait waneer en waarheen ze wil, koude en warmte komen zonder inmenging van enige menselijke drukte.

Ondanks het te frisse weer geniet ik van steeds uitbundiger groen, van bloemen en van de duizend vogelsymfonie en nog vrijdagmiddag bekroop mij enig verlangen weer eens af te reizen naar oorden, thans vaak warmere oorden, waar ik regelmatig heen reis toen de planner mij vertelde welke vrachten komende week naar waar zouden moeten worden vervoerd; in gedachten was ik alweer op weg, bij de rubberfabriek in Oost-Tsjechië, bij Zuid-Franse wijnboeren, een avond in een Italiaanse smikkelhut.

Maar daarvoor zal ik nog een weekje geduld moeten betrachten alleer ik weer verder snor; deze en de komende dagen zullen nog even in het teken staan van, als het weer wil meezitten, korte fietstochtjes, wat rommelen binnenshuis en zo nu en dan een weinig studie. Schaakstudie.

Inmiddels vernam ik dat mijn makker en collega uit Zuid-Frankrijk, dezelfde die mij vorige week vrijdag in zijn miniauto naar de trein bracht, wat lekkers had meegenomen, en zelfs uit Spanje, waar hij even toefde, nam hij een boodschap voor mij mee. Ik denk dat ik dat dinsdag maar eens ga ophalen.

Door de achtertuin scheert op de schouders van een windvlaag een bonte ekster; even wordt zijn nieuwsgierigheid gewekt door een glinstering aan het kozijn, even maar, want al snel keert ze af, vliegt de over de schuur en vlucht de wiegende populieren in. Aan de horizon ditmaal geen grijze reuzenmassa vol met water en ongehur, maar louter blauw. Maar 't blijft maar fris want het weer trekt zich geen snars van welke wetenschap dan ook aan.

Aldus schreef een vrije ome Willem.


---

woensdag 22 mei 2013

Voor de liefhebber, enkele schaakplaatjes

Van de afgelopen simultaan.


Nadat ik eerst een kasher broodje genuttigd had

was ik in de avond op de club te vinden: hier de kampioen dit jaar, aan zet tegen de heer Leuw

en Dennis aan de borden in de beginfase

met bril, Roel Polak, altijd van en in de partij


Dik Dolman, altijd bezig met hout, voormaals de hamer, nu de stukken.

Cartoon


Ergens in een hoekje, de professor speelt met een oude vriend.

de partijën vorderen

De kampioen in denkaktie

Typische schaakhouding

Rechts, good old Frans!!